ECLI:NL:RBROT:2022:7861

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
C/10/630647 / JE RK 21-3335
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was eerder al verlengd en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, zijn bijgestaan door hun advocaten, respectievelijk mr. R.W. de Gruijl en mr. A.J.H.M. Hopmans. Tijdens de zitting zijn ook vertegenwoordigers van de GI aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen nog steeds ernstig wordt bedreigd door de scheidingsproblematiek tussen de ouders. Er zijn positieve berichten uit het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) naar voren gekomen, maar de kinderrechter heeft benadrukt dat het contact tussen de vader en de kinderen niet beperkt mag blijven tot eenmaal per vier weken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 19 februari 2023 en het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afgewezen, omdat de GI en Enver voldoende ondersteuning en begeleiding kunnen bieden aan de minderjarigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/630647 / JE RK 21-3335
datum uitspraak: 29 augustus 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1]
,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2017 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. A.J.H.M. Hopmans.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 10 februari 2022, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 21 juli 2022, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het rapport van het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) d.d. 4 februari 2022;
- de briefrapportage van de GI met bijlagen d.d. 18 augustus 2022.
Op 29 augustus 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mevr. [persoon A] en mevr. [persoon B] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 10 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]
verlengd tot 19 augustus 2022 en is het verzoek voor het overige aangehouden. Voorts is bij beschikking van 21 juli 2022 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 2 september 2022 en is het verzoek voor het overige aangehouden tot de zitting van heden.

De aangehouden verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Van het verzoek resteert thans nog ruim vijf maanden. Ter zitting van
10 februari 2022 heeft de GI daarnaast verzocht om voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] een bijzondere curator te benoemen.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het KSCD-rapport ligt er momenteel en de GI is in afwachting van Enver die de ouders en de kinderen verder zal gaan begeleiden. De GI heeft de zaak bij Enver neergelegd, aangezien er op drie gebieden ingezet zal gaan worden. De GI ziet dan ook niet langer een meerwaarde in een bijzondere curator; het zal wellicht teveel gaan worden. De omgang tussen de vader en de kinderen is nu eenmaal in de vier weken op het kantoor van de GI. Enver zal verder kijken wat zij zelf gaan doen en wat uitbesteed zal worden. De hulpverlening is net gestart en er is sprake van een prille vooruitgang ten aanzien van de omgang. De GI wil graag meer ontspanning zien bij de kinderen, voordat er gekeken wordt naar een uitbreiding van de omgang. De GI acht het van belang dat de uitbreiding van de omgang zorgvuldig plaatsvindt.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder is ingestemd met het verzochte. De moeder ziet geen meerwaarde in een bijzondere curator. Zij heeft vertrouwen in Enver en zij acht het niet in het belang van de kinderen als er teveel hulpverleners betrokken raken bij het gezin. Volgens de moeder reageren de kinderen nog heftig op de bezoeken met de vader en het zou beter zijn als de hulpverleners van Enver dit zelf ook zien, zodat er een beter onderbouwd oordeel geveld kan worden.
Namens en door de vader is eveneens ingestemd met het verzochte. De vader betreurt wel de trage gang van zaken ten aanzien van de omgang. Zowel het hof als het KSCD hebben aangegeven dat de omgang bij het Omgangshuis kan plaatsvinden. Dit is echter tot op heden niet gebeurd. De vader zou graag uitbreiding van de omgang wensen en hij acht de omgang op het kantoor bij de GI geen geschikte plek. Daarnaast staan er volgens de vader onjuistheden in de stukken. Zo staat de vader onder andere wel open voor communicatie met de moeder en heeft hij niet geweigerd om zijn deel van het KSCD-rapport over te leggen. De vader ziet nu wel de toegevoegde waarde van een bijzondere curator en deze zou bij voorkeur een orthopedagogische achtergrond moeten hebben.

De beoordeling

Ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De scheidingsproblematiek tussen de ouders duurt voort en [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] worden hiermee belast. Inmiddels heeft het KSCD-onderzoek plaatsgevonden. Ook is er op 1 maart 2022 een zitting geweest bij het gerechtshof in Den Haag.
Zowel uit het KSCD-onderzoek als uit de beschikking van het gerechtshof van 30 maart 2022 komen positieve berichten naar voren ten aanzien van de zorgregeling van de vader met de kinderen, waarbij het contact (ook) kan plaatsvinden bij het Omgangshuis. De kinderrechter tekent aan dat het KSCD-onderzoek inmiddels van 4 februari 2022 dateert en de beschikking van het gerechtshof van 30 maart 2022 en dat het contact tussen de vader en de kinderen nog steeds maar eenmaal per vier weken is. De kinderrechter begrijpt dat er goed naar de kinderen moet worden gekeken en dat er vanuit hun belang wordt gehandeld, maar wachtlijsten bij Enver mogen geen reden zijn (voor de GI) om het contact tussen de vader en de kinderen beperkt te houden. Het gerechtshof heeft in de beschikking van 30 maart 2022 in rechtsoverweging 3.2 nadrukkelijk overwogen dat de GI de zorgregeling kan uitbreiden. In afwachting van de begeleiding door Enver kan de uitvoering van de zorgregeling van de vader en de uitbreiding daarvan ook elders plaatsvinden dan op het kantoor van de GI, zoals bij het Omgangshuis.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de resterende duur tot 19 februari 2023.
Ten aanzien van het aangehouden verzoek tot benoeming van een bijzondere curator
Ingevolge artikel 1:250 BW kan de kinderrechter, wanneer in aangelegenheden betreffende
de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van
de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van
de minderjarige, op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve een bijzondere curator
benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen
indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het
bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.
De kinderrechter overweegt als volgt. Het gerechtshof zag in de schikking van 30 maart 2022 geen aanleiding tot benoeming van een bijzondere curator. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting vandaag blijkt dat het gezin door de GI is aangemeld bij Enver met de vraag te helpen op drie gebieden:
- het begeleiden van de omgangsmomenten tussen de vader en de kinderen;
- begeleiding bij de moeder thuis om de kinderen voor te bereiden op het contact met hun vader;
- [voornaam minderjarige 1] te begeleiden in het leren omgaan met haar gevoelens en aandacht voor ingrijpende gebeurtenissen in haar leven.
Enver onderzoekt momenteel welke vormen van hulpverlening Enver zelf zal bieden en welke hulpverlening zal worden uitbesteed. De GI en Enver zullen er aldus zorg voor dragen dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voldoende ondersteuning en begeleiding zullen krijgen. De GI geeft zelf vandaag ter zitting aan niet langer de meerwaarde te zien in het betrekken van een bijzondere curator. Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot benoeming van een bijzondere curator afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 19 februari 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.