ECLI:NL:RBROT:2022:7810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
20 september 2022
Zaaknummer
C/10/640532 / KG ZA 22-551
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van de woning na beëindiging van een affectieve relatie en de noodzaak tot verkoop

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 14 juli 2022 een vonnis gewezen in een kort geding tussen twee partijen die een langdurige affectieve relatie hebben gehad en samen eigenaar zijn van een woning. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Nentjes, vorderde ontruiming van de woning door de gedaagde, die in de woning verblijft en de woonlasten betaalt. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onvoldoende medewerking verleende aan de noodzakelijke handelingen voor de verkoop van de woning, ondanks eerdere afspraken en een eerder vonnis waarin de verdeling van de woning was gelast. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde niet in staat was om de woning over te nemen en dat de belangen van de eiseres bij verkoop van de woning aan een derde prevaleren. De rechtbank gelastte de gedaagde om binnen een maand na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en deze schoon op te leveren. Tevens werd bepaald dat de gedaagde alle noodzakelijke feitelijke handelingen moest verrichten om de verkoop van de woning mogelijk te maken. De vorderingen in reconventie van de gedaagde werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/640532 / KG ZA 22-551
Vonnis in kort geding van 14 juli 2022
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Nentjes te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. V.K.S. Deetman te Dordrecht.
Partijen worden hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2022 met producties 1 tot en met 4
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 5
  • de mondelinge behandeling gehouden op 6 juli 2022.
1.2.
[gedaagde01] heeft de aanvankelijk door hem ingediende productie 6, na bezwaar hiertegen van [eiseres01] , ingetrokken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben een langdurige affectieve relatie gehad. Uit die relatie zijn drie thans nog minderjarige kinderen geboren. Tussen partijen bestond een samenlevingsovereenkomst. De samenleving tussen partijen is in december 2019 geëindigd.
2.2.
Partijen zijn samen eigenaar van de woning aan de [adres01] te [postcode01] [plaats01] (hierna: de Woning). Op de Woning rust een hypothecaire geldlening, waaraan een spaarhypotheekverzekering is gekoppeld. [gedaagde01] verblijft in de Woning en voldoet de woonlasten. [eiseres01] verblijft elders. De drie kinderen van partijen verblijven overwegend bij [eiseres01] .
2.3.
Partijen hebben over en weer in een door [eiseres01] op 28 oktober 2021 aanhangig gemaakte bodemprocedure verdeling gevorderd van de Woning en de daaraan verbonden hypothecaire schuld en de spaarpolis. Op 18 mei 2022 heeft deze rechtbank eindvonnis gewezen (hierna: het Vonnis), waarin het volgende is overwogen en beslist:

4. De beoordeling in conventie en in reconventie
(…)
4.5.
Ingevolge artikel 3:185 lid 1 BW stelt de rechter op vordering van de meest gerede partij de verdeling vast, indien de deelgenoten en zij van wie de medewerking vereist is niet tot overeenstemming kunnen komen over de verdeling. De rechtbank moet daarbij naar billijkheid rekening houden met zowel de belangen van partijen als het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren (…).
4.6.
Partijen zijn het in een eerder stadium niet eens geworden over de uitkoopsom die de man aan de vrouw zou moeten voldoen. Partijen hebben niet de weg gevolgd die in artikel 8 van de samenlevingsovereenkomst is voorgeschreven. De woning is daardoor nog altijd onverdeeld. In geval van verdeling van de woning middels toedeling van de woning aan de man, zal de toedeling dienen te geschieden tegen een actuele waarde van de woning. Gesteld noch gebleken is dat partijen een andere, eerdere waardepeildatum zijn overeengekomen, en evenmin is gebleken dat de redelijkheid en de billijkheid in casu eisen dat van een eerdere waardepeildatum moet worden uitgegaan.
4.7.
Van een verdeling van de woning in die zin dat de man nog gelegenheid, dus een termijn, krijgt om de woning op zijn naam te zetten, kan geen sprake meer zijn. De man heeft pas een jaar na einde samenwoning aangegeven de vrouw te willen uitkopen, maar heeft na nog weer een jaar nog altijd geenszins aangetoond dat hij daarvoor financieel draagkrachtig genoeg is. Ook heeft hij tot op heden niet willen meewerken aan een gezamenlijke taxatie van de woning, terwijl de vrouw daar telkens op heeft aangedrongen. Dit terwijl de taxatie die de man heeft laten verrichten niet alleen eenzijdig, maar in ieder geval ook te zeer verouderd is. De onbereidwillige opstelling van de man komt voor zijn rekening en risico. De rechtbank is van oordeel dat de man inmiddels tijd genoeg heeft gehad om de vrouw uit te kopen. Van de vrouw kan niet worden verlangd dat zij nog langer in een onverdeelde gemeenschap blijft, zeker niet gelet op de door haar aangevoerde financiële belangen. Het belang van de vrouw bij verdeling van de woning middels verkoop aan een derde dient te prevaleren.
4.8.
De rechtbank acht overigens met de vrouw aannemelijk dat de man onvoldoende financiële draagkracht heeft om de woning tegen de actuele vrije verkoopwaarde op zijn naam te zetten. (…).
4.9.
De rechtbank zal, gelet op al het vorenstaande, partijen gelasten de woning aan een derde te verkopen. Hiervoor is het niet noodzakelijk dat de waarde van de woning eerst door een deskundige wordt vastgesteld; de bied- en laatprijs zal met het oog op de verkoop immers door de in te schakelen makelaar kunnen worden bepaald. Om die - praktische - reden zal de vordering van de vrouw tot het benoemen van een deskundige worden afgewezen. Nu partijen het bij gelegenheid van de mondelinge behandeling eens zijn geworden over het inschakelen van Vijfvinkel Trossèl Makelaars in Dordrecht (…) als deskundige, zal de rechtbank bepalen dat partijen aan deze makelaar opdracht dienen te geven om de verkoop aan een derde te realiseren, tenzij partijen het eens worden over een andere makelaar. De man zal de makelaar en kijkers ongehinderd toegang moeten verlenen tot de woning en verkoop en levering dient op zo kort mogelijke termijn plaats te vinden.
(…)
4.11.
Om te bewerkstelligen dat de verdeling middels verkoop aan een derde nu vlot wordt afgewikkeld, zal de rechtbank in het dictum bepalen welke handelingen partijen moeten verrichten. Voor het geval de man geen medewerking zou verlenen aan de rechtshandelingen die nodig zijn voor het verkopen en leveren van de woning, zoals het ondertekenen van de verkoopopdracht aan de makelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering, zal de rechtbank bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de rechtshandelingen die hij daartoe moet verrichten. De man zal verder worden gelast zijn medewerking te verlenen aan alle feitelijke handelingen die nodig zijn om tot verkoop van de woning te komen, zoals het meewerken aan het maken van foto's en meewerken aan bezichtigingen, en daartoe het huis in opgeruimde en schone staat brengen en houden. Ook zal de rechtbank bepalen dat de man de woning dient te ontruimen uiterlijk één dag voordat de woning aan de koper moet worden geleverd.
(…)

5..De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie
5.1
gelast de navolgende wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap:
- gelast partijen de woning (de onroerende zaak, gelegen aan de [adres01] in [plaats01] ) te verkopen en leveren aan een derde, waartoe partijen binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis gezamenlijk een opdracht tot verkoop moeten verstrekken aan Vijfvinkel Trossèl Makelaars (…) Dordrecht (…) of een andere door partijen gezamenlijk te kiezen makelaar;
- gelast partijen het advies van deze verkoopmakelaar met betrekking tot de te hanteren vraag- en laatprijs op te volgen;
- bepaalt dat dit vonnis, zo nodig, in de plaats zal treden van alle rechtshandelingen die de man in dit verband moet verrichten;
- gelast de man alle feitelijke handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn om tot verkoop van de woning te komen en gelast de man de woning te ontruimen uiterlijk één dag voordat de woning aan de koper moet worden geleverd;
- gelast partijen om met de verkoopopbrengst de hypothecaire schuld bij Obvion (…) in totaal groot
€ 203.200,=, af te lossen;
- deelt van de overwaarde (na aftrek van de verkoopkosten en aflossing van de hypothecaire lening) aan ieder van partijen de helft toe;
- gelast partijen de verzekeringspolis, gekoppeld aan de spaarhypotheek, af te kopen, en deelt van de afkoopwaarde van de verzekeringspolis de volgende bedragen aan partijen toe, voor zover deze waarde niet nodig is voor het aflossen van de hypothecaire lening:
 aan ieder van partijen € 16.535,98 (waarde 1 januari 2021);
 aan [gedaagde01] € 2.166,59 (aangroei 2021);
 aan [eiseres01] € 722,20 (aangroei 2021);
 aan ieder van partijen naar rato van hun inleg over 2022 en eventuele latere jaren, de aangroei over het betreffende jaar;
- gelast partijen ieder de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen;
5.2
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
(…)”
2.4.
[gedaagde01] heeft op 30 juni 2022 tegen het Vonnis hoger beroep ingesteld (zonder grieven).
2.5.
Het gezin van partijen is betrokken in een gezags- en omgangsonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft recent een conceptrapport uitgebracht.

3..Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres01] vordert (zakelijk weergegeven) om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
primair:
[gedaagde01] binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de Wo-ning dient te ontruimen, en
de Woning daarbij tijdig leeg en schoon achter dient te laten,
bij ontbreken waarvan alle kosten voor het uitbesteden van het hiervoor onder 1 en 2 genoemde aan een derde ten laste van [gedaagde01] zullen komen en rechtstreeks in mindering zullen worden gebracht op het hem toekomend deel van de overwaarde uit de Woning;
subsidiair:
4. [gedaagde01] binnen twee dagen na het wijzen van dit vonnis de toegangssleutel van de Woning aan een van de makelaars/medewerkers van Vijfvinkel Makelaars - of een door [eiseres01] aan te wijzen andere makelaar die bereid is de verkoop van de Woning op zich te nemen - dient af te geven;
5. [gedaagde01] zijn medewerking dient te verlenen aan het in de Woning toelaten van de makelaar en van eventuele kopers die samen met de makelaar de Woning willen bezich-tigen;
6. het [gedaagde01] verboden is om bij bezoeken van de makelaar en/of eventuele kopers in de Woning aanwezig te zijn;
7. [gedaagde01] wordt veroordeeld om uiterlijk op de dag vóór de dag dat de akte ten behoeve van de verkoop van de Woning bij de notaris is verleden, de Woning te ontrui-men en zijn sleutels af te geven aan de makelaar;
8. onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer en iedere voortdu-rende dag dat [gedaagde01] niet aan één of meer van de bovenstaande veroordelingen c.q. bepalingen c.q. verboden voldoet, tot een maximum van € 50.0000,00 is bereikt;
zowel primair als subsidiair:
9. [gedaagde01] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde01] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: [eiseres01] te verbieden het Vonnis ten uitvoer te leggen en haar te gebie-den per direct de tenuitvoerlegging en executie te staken en gestaakt te houden, totdat door het gerechtshof Den Haag in hoger beroep in de bodemprocedure is beslist, althans totdat door het gerechtshof Den Haag in het appèl is beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [eiseres01] nalaat na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de inhoud van dat vonnis te voldoen, met veroor-deling van [eiseres01] in de proceskosten;
subsidiair: de tenuitvoerlegging en executie van het Vonnis te schorsen en geschorst te houden, totdat door het gerechtshof Den Haag in het hoger beroep in de bodemproce-dure onherroepelijk is beslist, althans totdat door het gerechtshof Den Haag in het appèl is beslist;
meer subsidiair: de uitvoerbaarheid bij voorraad van het Vonnis op te schorten voor de duur van de procedure in hoger beroep totdat door het gerechtshof Den Haag in het hoger beroep in de bodemprocedure onherroepelijk is beslist, met veroordeling van [eiseres01] in de proceskosten, dan wel zodanige termijn en/of maatregel als U.E.A. rechtens juist acht;
kosten rechtens.
4.2.
[eiseres01] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie behandelt de voorzieningenrechter deze gezamenlijk.
5.2.
In het Vonnis is de verdeling van de Woning, en de daaraan verbonden hypothecaire schuld en de spaarpolis, door middel van een verkoop en levering van de Woning aan een derde, gelast. Om te bewerkstelligen dat de verdeling vlot wordt afgewikkeld heeft de rechtbank een door partijen te volgen stappenplan opgenomen in het dictum. Indien en voor zover [gedaagde01] hieraan geen medewerking verleent, wat feitelijk het geval was, om welke reden de bodemprocedure aanhangig is gemaakt, is beslist dat het Vonnis in de plaats treedt van de daartoe benodigde rechtshandelingen van [gedaagde01] . Een lacune bestaat ten aanzien van de in het Vonnis gelaste medewerking van [gedaagde01] aan de noodzakelijke feitelijke handelingen om te komen tot verkoop van de Woning. Aan de gelaste medewerking is in het Vonnis geen prikkel tot nakoming verbonden en gebleken is dat [gedaagde01] een dergelijke prikkel wel nodig heeft, omdat zijn medewerking aan de feitelijke handelingen die nodig zijn om tot verkoop van de Woning te komen, uitblijft. Gelet op deze feitelijk weigerachtige houding van [gedaagde01] is het spoedeisend belang van [eiseres01] bij haar vorderingen in conventie gegeven. Dat [gedaagde01] dit spoedeisend belang heeft betwist, doet daaraan niet af.
5.3.
Of de conventionele vorderingen van [eiseres01] op materiële gronden ook toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
5.4.
Vooropgesteld wordt dat een vordering in kort geding, waar slechts het treffen van een voorlopige voorziening aan de orde is, enkel toewijsbaar is indien met grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een bodemprocedure de vorderingen worden toegewezen. Dit betekent dat de vorderingen van [eiseres01] alleen dan kunnen worden toegewezen, indien in voldoende mate aannemelijk is dat voor de verkoop en levering van de Woning aan een derde vereist is dat [gedaagde01] de Woning verlaat. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het geval. Overwogen wordt het volgende.
5.5.
Tussen partijen staat vast dat inmiddels tweeënhalf jaar is verstreken sinds het beëindigen van hun relatie en dat het proces om te komen tot de verdeling van de Woning nog niet tot het serieus in de markt zetten van de Woning heeft geleid. Partijen verkeren nog immer in onverdeeldheid, aan welke situatie [eiseres01] een einde wil maken. In dat verband heeft zij de bodemprocedure gestart die tot het Vonnis heeft geleid. Het Vonnis dient als uitgangspunt in dit kort geding. [eiseres01] staat, met het Vonnis in de hand, in de startblokken om de verkoop en levering van de Woning aan een derde te bewerkstelligen. Dat lijkt anders bij [gedaagde01] . Het is zo dat zelfs de beslissing in het Vonnis [gedaagde01] er niet toe heeft bewogen om serieus zijn medewerking te verlenen aan de rechtshandelingen en feitelijke handelingen die nodig zijn om het verkoopproces een aanvang te doen nemen en voort te zetten. Hoewel [gedaagde01] stelt dat hij wel degelijk bereid is om mee te werken, blijkt dit niet uit zijn handelwijze in het gegeven tijdsverloop. Uit de overgelegde producties blijkt dat [gedaagde01] steeds weer een reden opwerpt om het verkoopproces te traineren. Dit mag hem juridisch niet baten. [gedaagde01] heeft voldoende gelegenheid gehad om proactief te handelen en dat heeft hij nagelaten. Aannemelijk is daarom op voorhand dat het noodzakelijk is dat [gedaagde01] de Woning verlaat.
5.6.
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel, al was het maar omdat [gedaagde01] zijn stelling dat hij op korte termijn financieel in staat is de Woning over te nemen niet concreet met objectieve stukken heeft onderbouwd, terwijl in de bodemprocedure is geoordeeld dat hij daartoe ook niet in staat wordt geacht. Het overnemen door [gedaagde01] van de Woning was ten tijde van het Vonnis al, en is thans zeker, een gepasseerd station. Dat het in het belang van de kinderen van partijen is dat [gedaagde01] zijn verblijf in de Woning behoudt, zoals hij stelt, blijkt niet expliciet uit het door hem overgelegde raadsrapport. Dit draagt daarom niet bij aan een belangenafweging in het voordeel van [gedaagde01] . Bovendien is uit het raadsrapport gebleken dat [gedaagde01] in de tijd dat de kinderen van partijen bij hem verblijven meestal bij zijn ouders verblijft, al waar hij vermoedelijk ook (tijdelijk) terecht kan na zijn vertrek uit de Woning. Daartegenover kan van [eiseres01] , gelet op de lange voorgeschiedenis en de nieuwe start die zij logisch wenst te maken ter afsluiting van het verleden, niet langer worden gevergd dat haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld voortduurt.
Dit betekent dat ook na afweging van de belangen op korte termijn moet worden bewerkstelligd dat de Woning wordt verkocht en dat brengt onder meer met zich dat de makelaar in staat moet worden gesteld zijn werk te kunnen doen. De makelaar en de fotograaf dienen toegang tot de Woning te krijgen, om informatie te vergaren, foto’s te maken en bezichtigingen te kunnen houden, zoals nodig voor de goede verkoop van de Woning.
5.7.
De primair onder 3.1 sub 1 in combinatie met sub 2 gevorderde ontruiming wordt toegewezen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat hoewel [eiseres01] heeft gevraagd ‘te bepalen dat’ wat een declaratoire uitspraak impliceert die in kort geding niet kan worden toegewezen, de eis zo wordt begrepen dat [eiseres01] bedoeld heeft om ten laste van [gedaagde01] een veroordeling te vragen. In die zin worden bedoelde vorderingen dan ook opgevat. De voorzieningenrechter acht de door [eiseres01] gevorderde termijn waarbinnen [gedaagde01] de Woning moet hebben verlaten evenwel te kort en stelt deze termijn daarom in redelijkheid op uiterlijk één maand na betekening van dit vonnis. Nu op dit moment (nog) niet vaststaat of kosten gemaakt zullen worden omdat [gedaagde01] geen uitvoering geeft aan dit vonnis en wat de omvang van die kosten dan is, wordt de in conventie primair onder 3.1 sub 3 gevorderde voorziening als onvoldoende bepaalbaar afgewezen. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat [gedaagde01] zich ter voorkoming van verdere escalatie houdt aan dit vonnis en dat [gedaagde01] daadwerkelijk de Woning tijdig, leeg én schoon achterlaat. Aan de beoordeling van het in conventie subsidiair gevorderde komt de voorzieningenrechter niet toe.
5.8.
In het verlengde van de beslissing in conventie worden de vorderingen in reconventie afgewezen.
5.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen zowel in conventie als in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter ziet op dit moment geen aanleiding om af te wijken van de gebruikelijk in dit soort zaken gehanteerde proceskostencompensatie.

6..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen één maand na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] te [postcode01] [plaats01] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van [eiseres01] zijn en deze woning schoon op te leveren, en de sleutels af te geven aan [eiseres01] ,
6.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2022.1734/1659