ECLI:NL:RBROT:2022:7807
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op Ziektewetuitkering en geschiktheid voor eigen arbeid
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2022, in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, wordt het beroep van eiseres beoordeeld met betrekking tot haar recht op een Ziektewet (ZW-)uitkering. Eiseres, die werkzaam was als postsorteerder, heeft zich ziekgemeld op 18 juli 2021 en ontving eerder een ZW-uitkering en een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO). Verweerder heeft in een primair besluit van 11 oktober 2021 vastgesteld dat eiseres geen recht heeft op een ZW-uitkering omdat zij haar eigen arbeid kan verrichten. Dit besluit is na bezwaar door verweerder gehandhaafd in een bestreden besluit van 30 november 2021.
De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres, ondanks haar klachten, in staat is om haar eigen arbeid te verrichten. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts inzichtelijk heeft gemaakt dat er geen medische beperkingen zijn die eiseres verhinderen om haar werkzaamheden uit te voeren. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres vanaf 18 juli 2021 geen recht heeft op een ZW-uitkering, en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.