ECLI:NL:RBROT:2022:780

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
83/169744-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalsing van veiligheidscertificaten en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van het opmaken en afgeven van vervalste veiligheidscertificaten, alsook het voorhanden hebben en overdragen van deze certificaten. De verdachte, die als enig bestuurder en aandeelhouder van een veiligheidsadviesbureau fungeerde, heeft certificaten afgegeven zonder dat de betrokkenen de vereiste cursussen hadden gevolgd of examens hadden afgelegd. Dit handelen heeft het vertrouwen van opdrachtgevers en de maatschappij in de veiligheidscertificaten ernstig geschaad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valse certificaten heeft opgemaakt en deze als echt heeft gepresenteerd. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank heeft, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van berechting, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 180 uren opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrift en witwassen, maar heeft hem vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van het vervalsen van certificaten in de veiligheidssector, waar vertrouwen cruciaal is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/169744-21
Datum uitspraak: 3 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. S. van der Eijk, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ter terechtzitting gewijzigde dagvaarding. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. V.A.M.G. van de Bilt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, onder 2 primair en onder 3 primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van 2 jaar en tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging vrijspraak bepleit, omdat – kort gezegd - de valsheid van de ten laste gelegde certificaten niet bewezen kan worden. Subsidiair geldt dat de verdachte van vervalsing van het op naam van [naam 1] afgegeven certificaat moet worden vrijgesproken, omdat hij deze niet heeft ondertekend. Ook is vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 2. Daartoe is betoogd dat het opzet op de valsheid niet kan worden bewezen omdat de verdachte niet zelf de Duitse SCC-certificaten heeft uitgegeven. Zijn rol hield niet meer in dan dat hij voor zijn opdrachtgevers stukken naar Duitsland stuurde en dat hij de door hem ontvangen certificaten vervolgens weer aan zijn opdrachtgevers stuurde. Bij de procedure in Duitsland was hij verder niet betrokken. Hij wist dan ook niet dat de certificaten uit misdrijf afkomstig waren, zodat ook vrijspraak moet volgen voor het onder 3 tenlastegelegde witwassen. Subsidiair is het standpunt ingenomen dat niet kan worden geoordeeld dat sprake was van een ‘gewoonte’.
Beoordeling
Feit 1
Met de in de tenlastelegging genoemde certificaten kan de houder bewijzen dat hij de vereiste veiligheidscursus heeft gevolgd, het examen heeft afgelegd en dus op de hoogte is van de voorschriften. De certificaathouder wordt vervolgens in staat geacht een bepaalde functie veilig te kunnen uitoefenen of toegelaten te worden tot projecten waar hij zijn werkzaamheden veilig kan uitoefenen. Het bedrijf van de verdachte, [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) verzorgde meerdere van dit soort veiligheidscursussen en gaf de daarbij behorende certificaten uit. De verdachte was enig bestuurder en aandeelhouder van [naam bedrijf] en was degene die de cursussen gaf en de bijbehorende certificaten verstrekte. Het ging onder meer om cursussen “ Monteur Steigerbouwer”, “Veilig werken met de hoogwerker”, “Veilig werken langs de weg” en “Herhaling BHV”.
Uit de bewijsmiddelen wordt opgemaakt dat voor de in de tenlastelegging genoemde personen aanvragen zijn gedaan met betrekking tot (een van) die cursussen, dat de verdachte deze aanvragen in behandeling heeft genomen en dat hij vervolgens de respectievelijke, in de tenlastelegging vermelde certificaten heeft verstrekt. Ook is gebleken dat de afgiftedatum van die certificaten in alle gevallen lag vóór de datum van de cursusaanvraag. Verder hebben alle betrokken personen, nadat ze met het op hun naam staande certificaat waren geconfronteerd, verklaard dat zij de daarop vermelde cursus niet hadden gevolgd en daarin evenmin examen hadden gedaan.
Gelet op het voorgaande wordt vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de certificaten valselijk heeft opgemaakt, met het doel deze als echt en onvervalst te laten gebruiken door zijn opdrachtgevers. Dat het certificaat van [naam 1] niet door de verdachte zou zijn ondertekend, kan daarom niet tot een ander oordeel leiden. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde.
Feiten 2 en 3
Vaststaat dat de verdachte verzoeken voor het verkrijgen van een SCC-certificaat tegen betaling in behandeling heeft genomen. Een SCC-certificaat is het Duitse equivalent van een VCA-certificaat en wordt in Nederland erkend. Van zijn opdrachtgever ontving de verdachte een kopie van het identiteitsbewijs van de betreffende werknemer, waarna hij deze stuurde aan zijn contactpersoon in Duitsland. Als hij enige tijd later het verzochte SCC-certificaat ontving, stuurde hij dat door aan de opdrachtgever. Omdat de in de tenlastelegging genoemde personen hebben verklaard dat zij nooit hebben deelgenomen aan het Duitse examen, wordt ervan uitgegaan dat die doorgestuurde certificaten valselijk zijn opgemaakt.
De vraag is of de verdachte dat wist. Gelet op de correspondentie en gesprekken tussen de verdachte en de betrokken opdrachtgevers, zoals deze zich in het dossier bevinden, wordt die vraag bevestigend beantwoord. Als de verdachte, bijvoorbeeld, per sms de vraag krijgt of hij ook een Nederlandse VCA “kan doen” antwoordt hij:
De mogelijkheid buiten de Duitse VCA is alleen een officiële les en officiële examen.Alleen al hieruit kan worden opgemaakt dat de verdachte ervan op de hoogte was dat hij via Duitsland een vals certificaat zou ontvangen en dat dat dus ook de bedoeling was. Dat en waarom dat sms-bericht anders zou moeten worden opgevat, heeft de verdachte niet duidelijk kunnen maken. Zijn verklaring dat hij van niets wist, wordt dan ook onaannemelijk geacht. De conclusie is daarom dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 2 primair verweten valsheid in geschrift. Daarbij wordt ook bewezenverklaard dat hij het samen met anderen heeft gedaan, namelijk de mededaders die er in Duitsland voor zorgden dat de certificaten daadwerkelijk werden afgegeven.
Een en ander betekent dat hij wist dat de certificaten van misdrijf afkomstig waren. Hij heeft deze voorhanden gehad en overgedragen. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het witwassen van die certificaten. Het gaat hierbij om vijf certificaten in enkele maanden, waarbij drie op dezelfde dag zijn verstrekt. Gelet op die duur en frequentie van zijn handelen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Van dat onderdeel van het onder 3 primair tenlastegelegde wordt de verdachte vrijgesproken.

5..Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 1 januari 2015 tot
en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , , meermalen,
één geschrift, zijnde een geschrift
datbestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een certificaat Monteur Steigerbouwer, Certificaathouder [naam 1] ,
afgiftedatum 23 juli 2015 (DOC-007-17) en
- een certificaat Veilig Werken met de Hoogwerker, Certificaathouder [naam 2] ,
afgiftedatum 15 april 2017 (DOC-008-21) en
- een certificaat Veilig Werken met Hoogwerker, Certificaathouder [naam 3] ,
afgiftedatum 29 juni 2017 (DOC-009-151) en
- een certificaat Veilig Werken langs de Weg, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 28 februari 2018 (DOC-009-77) en
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 03 februari 2018 (DOC-009-78) en
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 11 april 2016 (DOC-009-19) en
- een certificaat Veilig Werken Langs de Weg, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 04 april 2016 (DOC-009-25)
valselijk heeft opgemaakt , immers heeft hij, verdachte telkens valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -:
in die certificaten vermeld dat de persoon genoemd in die certificaten heeft deelgenomen aan een cursus en vervolgens met goed gevolg examen heeft afgelegd, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en vervolgens,
die certificat(en, telkens heeft afgeleverd , terwijl hij, verdachte
,wist dat die geschriften bestemd waren voor zodanig gebruik;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot
en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , tezamen en in vereniging met ander(en) meermalen opzettelijk één valse geschrift elk zijnde
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad, bestaande die valsheid van die geschriften hierin dat:
- in strijd met de waarheid - op die certificaten staat vermeld dat een persoon heeft deelgenomen aan een examen voor het verkrijgen van een SCC-certificaat en dat
diepersoon dat examen met succes heeft afgelegd en dat
diepersoon - in verband met die succesvolle deelname aan dat examen - een SCC-certificaat is afgegeven
terwijl hij verdachte wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
3
hij in de periode van 1 januari 2018 tot
en met 1 januari 2019, te [plaatsnaam] , ,
één of meerdere voorwerpen, te weten:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
voorhanden heeft/gehad en/of heeft overgedragen terwijl hij verdachte, wist, dat die certificat(en – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. primair
valsheid in geschrift en het opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;

2..primair

medeplegen van valsheid in geschrift en het opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben en afleveren, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst,
meermalen gepleegd;
3. primair
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Strafmotivering

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte runde met zijn bedrijf [naam bedrijf] een veiligheidsadviesbureau en opleidingscentrum. Door hem is verklaard dat veiligheid zijn passie was. Hiervan geven de bewezenverklaarde feiten echter geen enkele blijk. Hij heeft namelijk diverse veiligheidscertificaten afgegeven die hij zelf valselijk had opgemaakt, of waarvan hij wist dat deze vals waren. Voor die certificaten was dus geen cursus gevolgd en geen examen afgelegd, terwijl de afgifte daarvan nu juist de bevestiging is dat dat wel is gebeurd en ervan mag worden uitgegaan dat de certificaathouder bekend is met de met de cursus beoogde veiligheidsvoorschriften. Opdrachtgevers, werkgevers en de maatschappij in bredere zin moeten daarop ook kunnen vertrouwen. Door zijn onaanvaardbare en onverantwoorde handelen heeft de verdachte dit vertrouwen beschadigd. Dit wordt hem flink aangerekend.
De rechtbank heeft in een uittreksel uit de justitiële documentatie gezien dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Het strafblad werkt dus niet straf verhogend.
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en de ernst van de feiten wordt aanleiding gezien aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf op te leggen. Bij de bepaling van de duur daarvan is gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Verder is geconstateerd dat de redelijke termijn waarbinnen berechting moet plaatsvinden aanzienlijk is overschreden. Als startpunt van die redelijke termijn neemt de rechtbank het moment waarop de doorzoeking bij de verdachte heeft plaatsgevonden, te weten 11 september 2018. Sinds die dag en de datum van deze uitspraak zijn bijna twee en half jaar verstreken. Bovendien wordt slechts uitgegaan van de bewezenverklaarde feiten en niet – zoals door de officier van justitie – ook eventuele andere mogelijke strafbare feiten die niet ter zitting zijn besproken. Hiermee rekening houdend, komt de rechtbank tot een lagere straf dan gevorderd. Ook in het tijdsverloop waarbinnen de verdachte niet meer met justitie in aanraking is gekomen, wordt aanleiding gezien de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf te verkorten. Dit voorwaardelijk deel dient ertoe om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst alsnog (soortgelijke) strafbare feiten gaat plegen.
Alles overziend, worden een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 55, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1. primair, 2. primair en 3. primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (een) maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf van een maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderd en tachtig) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en R. van der Hoeven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot
en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) één of meerdere geschrift(en), zijnde (een) geschrift(en) die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten/waaronder:
- een certificaat Monteur Steigerbouwer, Certificaathouder [naam 1] ,
afgiftedatum 23 juli 2015 (DOC-007-17) en/of
- een certificaat Veilig Werken met de Hoogwerker, Certificaathouder [naam 2] ,
afgiftedatum 15 april 2017 (DOC-008-21) en/of
- een certificaat Veilig Werken met Hoogwerker, Certificaathouder [naam 3] ,
afgiftedatum 29 juni 2017 (DOC-009-151) en/of
- een certificaat Veilig Werken langs de Weg, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 28 februari 2018 (DOC-009-77) en/of
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 03 februari 2018 (DOC-009-78) en/of
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 11 april 2016 (DOC-009-19) en/of
- een certificaat Veilig Werken Langs de Weg, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 04 april 2016 (DOC-009-25)
althans één of meerdere certificaten valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -:
in die/dat certifica(a)t(en) vermeld dat de perso(o)n(en) genoemd in die/dat certifica(a)t(en) heeft/hebben deelgenomen aan een cursus en/of (vervolgens) met goed gevolg examen heeft/hebben afgelegd, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (vervolgens),
die certifica(a)t(en), (telkens) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam bedrijf] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) één of meerdere geschrift(en), zijnde (een) geschrift(en) die bestemd wa(s)(ren) om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten/waaronder:
- een certificaat Monteur Steigerbouwer, Certificaathouder [naam 1] ,
afgiftedatum 23 juli 2015 (DOC-007-17) en/of
- een certificaat Veilig Werken met de Hoogwerker, Certificaathouder [naam 2] ,
afgiftedatum 15 april 2017 (DOC-008-21) en/of
- een certificaat Veilig Werken met Hoogwerker, Certificaathouder [naam 3] ,
afgiftedatum 29 juni 2017 (DOC-009-151) en/of
- een certificaat Veilig Werken langs de Weg, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 28 februari 2018 (DOC-009-77) en/of
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 4] ,
afgiftedatum 03 februari 2018 (DOC-009-78) en/of
- een certificaat Herhaling Bedrijfshulpverlening, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 11 april 2016 (DOC-009-19) en/of
- een certificaat Veilig Werken Langs de Weg, Certificaathouder [naam 5] ,
afgiftedatum 04 april 2016 (DOC-009-25)
althans, één of meerdere certificaten valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen,
immers heeft/hebben zij, [naam bedrijf] , en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven -:
in die/dat certifica(a)t(en) vermeld dat de perso(o)n(en) genoemd in die/dat certifica(a)t(en) heeft/hebben deelgenomen aan een cursus en/of (vervolgens) met goed gevolg examen heeft/hebben afgelegd zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of (vervolgens)
die certifica(a)t(en), (telkens) heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij en/of haar mededader(s) wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
2
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot
en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk één of meerdere valse of vervalste geschrift(en) (elk) zijnde
een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bestaande dat/die valshe(i)d(en) van dat/die geschrift(en) hierin dat:
- in strijd met de waarheid - op die/dat certifica(a)t(en) staat vermeld dat een persoon heeft deelgenomen aan een examen voor het verkrijgen van een SCC-certificaat en/of dat persoon dat examen met succes heeft afgelegd en/of (vervolgens) aan dat persoon - in verband met die succesvolle deelname aan dat examen - een SCC-certificaat is afgegeven
terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam bedrijf] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen meermalen, althans
eenmaal (telkens) opzettelijk één of meerdere valse of vervalste geschrift(en) (elk) zijnde
een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te
weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad, bestaande dat/die valshe(i)d(en) van dat/die geschrift(en) – zakelijk weergegeven - hierin dat: - in strijd met de waarheid - op die/dat certifica(a)t(en) staat vermeld dat een persoon heeft deelgenomen aan een examen voor het verkrijgen van een SCC-certificaat en/of dat persoon dat examen met succes heeft afgelegd en/of (vervolgens) aan dat persoon - in verband met die succesvolle deelname aan dat examen - een SCC-certificaat is afgegeven terwijl [naam bedrijf] en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
3
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot
en met 1 januari 2019, te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere voorwerp(en), te weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans, van die/dat certifica(a)t(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dat die/dat certifica(a)t(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl hij verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van dat feit een
gewoonte heeft/hebben gemaakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam bedrijf] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 januari 2019, te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere voorwerp(en), te weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans, van die/dat certifica(a)t(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl [naam bedrijf] , en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), dat die/dat certifica(a)t(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, terwijl [naam bedrijf] en/of haar mededader(s), van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot
en met 1 januari 2019, te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere voorwerp(en), te weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans, van die/dat certifica(a)t(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die/dat certifica(a)t(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
[naam bedrijf] op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 1 januari 2019 te [plaatsnaam] , althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere voorwerp(en), te weten/waaronder:
- een SCC-certificaat op naam van [naam 6] (DOC-010-18) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 7] (DOC-010-24) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 8] (DOC-010-32) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 9] (DOC-010-34) en/of
- een SCC-certificaat op naam van [naam 10] (DOC-021-06)
althans één of meerdere certificaten heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, althans, van die/dat certifica(a)t(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl [naam bedrijf] en/of haar mededader(s) (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat die/dat certifica(a)t(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.