ECLI:NL:RBROT:2022:7784
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam inzake verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de AVG
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Eiser had op 19 april 2021 een verzoek ingediend op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) om inzage in zijn persoonsgegevens. Het College van Bestuur heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar het overige afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door het College ongegrond is verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het College van Bestuur aan de verplichtingen uit de AVG heeft voldaan door eiser inzage te geven in de verwerkte persoonsgegevens, zij het in een andere vorm dan eiser had gewenst. Eiser heeft aangevoerd dat hij de hoorzitting niet heeft kunnen bijwonen omdat het College eenzijdig een datum heeft vastgesteld zonder rekening te houden met zijn wensen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het College tijdig en correct heeft gehandeld in de communicatie met eiser en dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er meer documenten zijn die het College had moeten verstrekken. Ook het verzoek om een dwangsom is afgewezen, omdat eiser niet aan de vereisten voor een geldige ingebrekestelling heeft voldaan. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen schadeveroorzakend besluit is vernietigd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.