In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een aannemingsbedrijf, aangeduid als [eiseres01] B.V., en de Gemeenten Alblasserdam, Sliedrecht en Zwijndrecht. De zaak betreft een Europese openbare aanbesteding voor het cyclisch onderhoud van bomen, waarbij [eiseres01] vorderingen heeft ingesteld tegen de voorlopige gunning van de opdracht aan een andere inschrijver, [naam bedrijf01].
De procedure begon met dagvaardingen van [eiseres01] op 7 juli 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 augustus 2022. [eiseres01] stelde dat [naam bedrijf01] niet voldeed aan de geschiktheidseisen, specifiek dat deze inschrijver niet beschikte over een geldig VCA** certificaat op het moment van inschrijving. De Gemeenten hadden de inschrijving van [naam bedrijf01] echter geaccepteerd, wat leidde tot de vordering van [eiseres01] om de gunning aan [naam bedrijf01] in te trekken en de opdracht aan haar te gunnen.
De rechtbank oordeelde dat [naam bedrijf01] inderdaad niet voldeed aan de geschiktheidseisen, aangezien het VCA** certificaat pas na de sluitingstermijn van de aanbesteding was verkregen. De rechtbank concludeerde dat de Gemeenten in strijd met de aanbestedingsrechtelijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling hadden gehandeld door de inschrijving van [naam bedrijf01] niet terzijde te leggen. De vorderingen van [eiseres01] werden toegewezen, en de Gemeenten werden gelast om de gunning aan [naam bedrijf01] in te trekken en de opdracht aan [eiseres01] te gunnen, voor zover zij nog tot gunning wensten over te gaan. Tevens werden de Gemeenten veroordeeld in de proceskosten.