In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. R.M. van der Zwan, dat de gedaagden, Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en Stichting Sint Franciscus Vlietland Groep, hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die hij heeft geleden door het verlies van zijn gouden ketting tijdens zijn vervoer per ambulance op 28 april 2018. Eiser stelt dat de ketting in de ambulance is afgedaan en dat de ambulancebroeder onvoldoende zorg heeft betracht bij het bewaren van zijn eigendom. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. M. Muller en mr. T.W.E. Meulemans, betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het verlies van de ketting.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting op 27 mei 2022, waar de feiten zijn besproken. Eiser heeft verklaard dat hij zich niets kan herinneren van het voorval, maar dat hij zijn ketting mist. De politie heeft camerabeelden bekeken, maar deze tonen niet dat eiser de ketting droeg op het moment van vervoer. De gedaagden hebben aangevoerd dat er geen sprake is van onbehoorlijke zaakwaarneming, omdat er geen geneeskundige behandelingsovereenkomst was die hen verplichtte om de ketting te bewaren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser de bewijslast heeft om aan te tonen dat de ketting in de ambulance is afgedaan. De rechter heeft eiser in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van zijn stelling en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling. De beslissing over de aansprakelijkheid van de gedaagden zal afhangen van het bewijs dat eiser kan leveren over de gang van zaken rondom het verlies van de ketting.