In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een incident van relatieve onbevoegdheid dat is ingediend door de curator van een failliete besloten vennootschap. De eisers, bestaande uit vier besloten vennootschappen, hebben een vordering ingesteld tegen de curator, die in zijn hoedanigheid als curator van de failliete vennootschap optreedt. De eisers beroepen zich op een forumkeuzebeding dat in een eerdere overeenkomst is opgenomen, waarin is bepaald dat geschillen voor de Rechtbank Rotterdam moeten worden voorgelegd. De curator stelt dat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is, omdat hij geen kantoor houdt in het arrondissement Rotterdam en verzoekt de zaak te verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst door de eisers bij de dagvaarding is overgelegd en dat de curator het sluiten van deze overeenkomst niet heeft betwist. Hierdoor is de curator gebonden aan de overeenkomst en de daarin opgenomen forumkeuze. De rechtbank concludeert dat het geschil onder de reikwijdte van het forumkeuzebeding valt, aangezien de vordering van eisers betrekking heeft op het pandrecht dat is neergelegd in de vervolgpandakte, die is gebaseerd op de eerder gesloten overeenkomst.
De rechtbank heeft de incidentele vordering van de curator afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van het incident. De beslissing is op 21 september 2022 openbaar uitgesproken door mr. drs. J. van den Bos.