ECLI:NL:RBROT:2022:7751

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
C/10/633871 / FA RK 22-1191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorhaling van latere vermelding ambtshalve verbetering geboorteakte minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de doorhaling van een latere vermelding die betrekking heeft op een ambtshalve verbetering van de geboorteakte van een minderjarige. De zaak is gestart op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, die op 17 februari 2022 een verzoekschrift indiende. De man en de vrouw, ouders van de minderjarige, zijn betrokken bij deze procedure. De man heeft de minderjarige erkend als ongeboren vrucht en de geboorteakte is opgemaakt met bepaalde voornamen. Later heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand de voornamen ambtshalve verbeterd, wat aanleiding gaf tot het verzoek tot doorhaling van deze latere vermelding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar niet bevoegd was om de wijziging van de voornamen door te voeren zonder een formele procedure te volgen. De rechtbank oordeelt dat de latere vermelding als een ten onrechte opgemaakte vermelding moet worden beschouwd en gelast de doorhaling daarvan. De gelijktijdige aanvulling van het register met de wijziging van de voornamen is afgewezen, omdat de voornamen niet opnieuw gewijzigd dienen te worden. De rechtbank heeft partijen ook geadviseerd om in overleg tot een eensluidend voorstel te komen over de voornaam van de minderjarige, in het belang van het kind.

De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing, waarbij de termijn voor hoger beroep drie maanden bedraagt na de dag van de beschikking.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/633871 / FA RK 22-1191
Ovj kenmerk: AD 2022 / 55
Beschikking van 25 augustus 2022 betreffende akte van de burgerlijke stand
in de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,
hierna: de officier,
in welke zaak belanghebbenden zijn:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam,
zetelende te Rotterdam,
hierna: de ambtenaar,
[naam vrouw01], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. H.C. van Asperen
en
[naam man01], hierna: de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. A. Heida.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, ingekomen op 17 februari 2022;
  • het verweerschrift van de man, ingekomen op 20 juli 2022.
1.2.
De zaak is behandeld op 28 juli 2022.
1.3.
Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de officier en de ambtenaar zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2..De vaststaande feiten

2.1.
De man en de vrouw zijn de ouders van de minderjarige:
[naam minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2021 te [geboorteplaats01] .
2.2.
De man heeft de minderjarige op 8 januari 2021 erkend als ongeboren vrucht. Hierbij is gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam01] .
2.3.
Van de geboorte van de minderjarige is door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam op 28 april 2021 onder aktenummer [nummer01] een akte van geboorte opgemaakt, waarbij als voornamen zijn opgenomen: [voormalige namen minderjarige01] en als geslachtsnaam [geslachtsnaam01] .
2.4.
Bij ambtshalve verbetering door de ambtenaar van de burgerlijke stand op 29 april 2021 zijn de voornamen van het kind verbeterd in: [voornamen kind01] .
2.5.
De man en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft de Nigeriaanse nationaliteit.

3 ..De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot doorhaling van de latere vermelding betreffende een ambtshalve verbetering behorende bij akte nummer [nummer01] van het register van geboorten van het jaar 2020 van de gemeente Rotterdam onder gelijktijdige aanvulling van genoemd register.
3.2.
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 aanhef en onder a Rv rechtsmacht, omdat de vader, de moeder en de minderjarige hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Omdat het verzoek strekt tot verbetering van een in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand opgenomen akte, wordt Nederlands recht toegepast.
3.3.
Op grond van artikel 1:24 lid 1 BW kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
3.4.
De vrouw heeft zowel schriftelijk vooraf als mondeling ter zitting ingestemd met het verzoek.
3.5.
De man heeft verweer gevoerd en afwijzing van het verzoek bepleit.
3.6.
De ambtenaar heeft geen verweer gevoerd.
3.7.
Gebleken is dat de ambtenaar op het verzoek van de man tot wijziging van de voornaam van de minderjarige is overgegaan, waarbij de voornaam van de minderjarige is gewijzigd van [voormalige namen minderjarige01] naar [huidige namen minderjarige01] . Volgens de man is de naam gewijzigd zoals ouders hadden afgesproken en heeft de vrouw zonder overleg een andere naam dan de bedoeling was opgegeven bij de aangifte. De vrouw heeft dit gemotiveerd betwist.
3.8.
De officier en de ambtenaar concluderen dat de ambtenaar in dit geval niet tot wijziging had mogen overgaan.
3.9.
Ingevolge artikel 1:24a BW kunnen kennelijke schrijf- of spelfouten en kennelijke misslagen ambtshalve door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden verbeterd.
De ambtenaar moet zich beraden over de misslagen die hij zelf kan verbeteren en die welke hij aan de rechtbank zou moeten voorleggen. In het algemeen is verbetering door de ambtenaar slechts mogelijk indien met officiële documenten kan worden aangetoond dat gegevens in de akte niet in overeenstemming zijn met die in het betreffende document. Blijven er vraagtekens bestaan met betrekking tot de juistheid van gegevens, dan zal de ambtenaar kunnen overwegen de misslag voor te leggen aan de rechtbank.
3.10.
De rechtbank overweegt dat gelet op artikel 1:24a BW voorzichtigheid is geboden bij het verbeteren van misslagen die de “bijzondere bewijskracht” van de geboorteakte betreft.
3.11.
Dat de vrouw haar toestemming had gegeven voor de verzochte wijziging bij de ambtenaar, zoals de man stelt, is allerminst komen vast te staan. Zelfs als dat wel het geval zou zijn geweest, is dat niet van belang. De aangebrachte wijziging in de geboorteakte (al dan niet met instemming van de vrouw) kan immers niet als een verbetering van een kennelijke misslag worden aangemerkt waartoe de ambtenaar zelf bevoegd is. Een complete voornaam is gewijzigd en dat ziet dus op een verzoek tot voornaamswijziging. Daarvoor dient een andere procedure te worden gevolgd dan heeft plaatsgevonden. De latere vermelding betreffende een ambtshalve verbetering behorende bij de geboorteakte van de minderjarige wordt aangemerkt als een ten onrechte opgemaakte vermelding en dient te worden doorgehaald. Tot zover zal het verzoek worden toegewezen.
De eveneens verzochte gelijktijdige aanvulling van het register op grond van artikel 1:24 lid 1 BW wordt afgewezen. Met de onderhavige beschikking kan de ambtenaar een “latere vermelding betreffende doorhaling van de latere vermelding betreffende ambtshalve verbetering” opmaken. Daarin dienen de voornamen van de minderjarige niet opnieuw te worden gewijzigd. Met de doorhaling van de latere vermelding betreffende ambtshalve verbetering worden de voornamen van de minderjarige immers van rechtswege weer conform de oorspronkelijke geboorteakte.
3.12.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog als volgt. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat beide partijen ongelukkig zijn met de door de ander gekozen eerste voornaam. Die eerste voornaam is cultureel van groot belang. De rechtbank geeft partijen daarom in overweging om de gang van zaken rond de geboorteakte en de latere vermelding achter zich te laten en in overleg met hun advocaten tot een eensluidend voorstel te komen met betrekking tot een gewenste wijziging van de eerste voornaam van de minderjarige. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarige als partijen dit als ouders in overleg kunnen regelen.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de doorhaling van de latere vermelding betreffende een ambtshalve verbetering behorende bij akte nr. [nummer01] van het register van geboorten van het jaar 2020 van de gemeente Rotterdam;
4.2.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam op voet van het bepaalde in artikel 1:24 lid 2 BW;
4.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter tevens kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier M.H. van Leeuwen op 25 augustus 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.