ECLI:NL:RBROT:2022:7699

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
C/10/632376 / JE RK 22-170
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na positieve ontwikkelingen in de gezinsrelatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling, die eerder was verlengd tot 16 september 2022, niet langer noodzakelijk is. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar dit verzoek is ter zitting ingetrokken. De ouders van [naam kind] hebben, met behulp van mediation, afspraken gemaakt over de omgang en de opvoeding van hun kind, wat heeft geleid tot een verbeterde verstandhouding tussen hen. De vader heeft aangegeven dat er geen begeleiding meer nodig is en dat [naam kind] in een veilige omgeving opgroeit.

De kinderrechter heeft tijdens de zitting vastgesteld dat er geen ernstige bedreiging meer is voor de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn erin geslaagd om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan en hebben een omgangsregeling getroffen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald en heeft het verzoek tot verlenging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/632376 / JE RK 22-170
datum uitspraak: 8 september 2022

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 3 maart 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 6 september 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 8 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 2], tolk in de Poolse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 3 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 16 september 2022.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Een periode van zes maanden resteert.
De GI heeft het aangehouden deel van het verzoek ter zitting ingetrokken. Er is tussen de ouders veel strijd geweest, onder andere over de omgang. Inmiddels is hier geen sprake meer van. De verstandhouding tussen de ouders is goed en met behulp van de advocaten en een mediator zijn zij erin geslaagd om samen afspraken te maken. Zij hebben onder andere afspraken gemaakt over de omgang met de moeder. Wel wordt gezien dat [naam kind] wat drukker is op het kinderdagverblijf, nadat hij omgang met de moeder heeft gehad, maar dit is niet dermate verontrustend dat daarvoor een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Ook kan de moeder nog hulp gebruiken voor praktische zaken, zoals huisvesting, maar zij gaat hiervoor zelf de Stichting Barka opnieuw benaderen.

De standpunten

De vader is het eens met hetgeen door de GI is toegelicht. Door de inzet van mediation is het de ouders gelukt om tot overeenstemming te komen. De ouders hebben afspraken gemaakt en hebben geen begeleiding meer nodig. [naam kind] gaat naar school, groeit op in een veilige omgeving en heeft een goed contact met zijn moeder. [naam kind] gaat eenmaal per twee weken een weekend naar de moeder. De ouders gaan op een respectvolle manier met elkaar om. Een ondertoezichtstelling is niet meer nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] niet langer ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders hebben het afgelopen half jaar positieve stappen gezet. Er is geen sprake meer van strijd tussen de ouders. Zij gaan inmiddels op een normale wijze met elkaar om. Daardoor is het de ouders ook gelukt om (met behulp van de advocaten en een mediator) afspraken te maken in het belang van [naam kind]. Zij zijn een omgangsregeling overeengekomen. [naam kind] heeft sinds een aantal maanden onbegeleid en onbelaste omgang met de moeder. Begeleiding en bemiddeling van de GI is al een aantal maanden niet meer nodig gebleken. De doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald.
De kinderrechter stelt vast dat de GI het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind] ter zitting heeft ingetrokken. Gelet hierop en gelet op de positieve ontwikkelingen wijst de kinderrechter het resterende deel van het verzoek af.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af, voor zover daarop niet eerder is beslist.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2022 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.