In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling, die eerder was verlengd tot 16 september 2022, niet langer noodzakelijk is. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, maar dit verzoek is ter zitting ingetrokken. De ouders van [naam kind] hebben, met behulp van mediation, afspraken gemaakt over de omgang en de opvoeding van hun kind, wat heeft geleid tot een verbeterde verstandhouding tussen hen. De vader heeft aangegeven dat er geen begeleiding meer nodig is en dat [naam kind] in een veilige omgeving opgroeit.
De kinderrechter heeft tijdens de zitting vastgesteld dat er geen ernstige bedreiging meer is voor de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn erin geslaagd om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan en hebben een omgangsregeling getroffen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald en heeft het verzoek tot verlenging afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.