Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 primair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde, met uitzondering van het onder 1 tenlastegelegde gedachtestreepje dat ziet op het ‘dulden’, de onder 1 tenlastegelegde uitlating ‘U bent een miezerig mannetje’ en het onder 5 genoemde telefoonbericht van 7 maart 2022;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
- oplegging van de 38v-maatregel, bestaande uit een contactverbod met [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en hun familieleden en een locatieverbod voor de [adres 1] te Rotterdam en de [adres 2] te Zwijndrecht voor de duur van drie jaar, met de bepaling dat voor elke overtreding van dat contact- of locatieverbod één week vervangende hechtenis kan worden toegepast, met een maximum van zes maanden;
- de 38v-maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
4..Waardering van het bewijs
‘U bent een miezerig mannetje’of woorden van gelijke strekking niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
.De burgemeester is geen ambtenaar, maar een ambtsdrager.
Poging tot dwang – feiten 1 primair, 2 en 3 primair
In april 2020 nam de gemeente het besluit dat de verdachte niet meer voldeed aan de voorwaarden voor inschrijving op een briefadres en nam de gemeente het besluit om het gebruik van een briefadres in de BRP niet langer toe te staan en zijn woonadres in de BRP op te nemen. Met dit besluit heeft de verdachte zich niet kunnen verenigen, hetgeen heeft geleid tot een slepend conflict met de gemeente over een langere periode, in welke periode de verdachte uitlatingen heeft gedaan waarover de rechtbank in deze zaak een oordeel dient te geven.
Belediging – feiten 1 subsidiair en 3 subsidiair
de burgemeesterniets voorstelt. Uit de aangifte blijkt echter dat de verdachte heeft gezegd dat
het CV van de burgemeesterniets voorstelt. De rechtbank ziet in deze uitlating geen belediging. De verdachte heeft – zij het op een onnodig laatdunkende manier – zijn mening gegeven over de loopbaan van de burgemeester. Het leveren van dergelijke kritiek op een publiek figuur valt – tot op zekere hoogte – onder de vrijheid van meningsuiting als beschermd in artikel 10 EVRM.
[bijnaam 1 slachtoffer 1]”. Ook noemt hij de aangever “
corpulent” en schrijft hij dat het college van B&W een zorgvuldigheidsplicht heeft, waarbij hij opmerkt: “
domme bureaucraten opvoeden en bestuursrechtles geven wil ik alleen doen voor een huidig uurtarief van 250,- euro”. Deze uitingen zijn denigrerend en onfatsoenlijk, maar leveren geen belediging van [naam slachtoffer 1] op.
braller”. In het dagelijks spraakgebruik betekent een braller: opschepper, schreeuwlelijk, blaaskaak. Dit is diskwalificerend en beledigend en geschreven met het doel [naam slachtoffer 1] in zijn eer en goede naam aan te tasten. Deze uiting acht de rechtbank derhalve beledigend.
NJ2009/187).
Meisje [naam 1] lukt het zelf niet om postzegels te plakken om post naar mijn postadres toe te zenden. In ambtenarenland bestaat kennelijk geen bodem en je kunt altijd dieper zinken, zo blijkt maar weer.”Dit bericht acht de rechtbank zeer neerbuigend en onmiskenbaar bedoeld om [naam slachtoffer 6] , ambtenaar bij de gemeente Zwijndrecht, in haar eer en goede naam aan te tasten en is dus beledigend.
Ik geef u [d.w.z. u als gemeente] hierbij 48u om met mij in gesprek te gaan in het kader van wederhoor.”
-achteraf afgelegde- verklaring van de verdachte, waarin hij zegt dan dat Van Kooten en de Bie in 1982 al een bloksnor gebruikten, maakt dit niet anders. De rechtbank zal de verdachte derhalve vrijspreken van de tenlastegelegde belediging, nu niet is vast komen te staan dat de verdachte een Hitlersnor of een op een Hitlersnor gelijkende snor heeft getekend.
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen
- de heer [naam slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. Hij vordert een vergoeding van € 100,- aan immateriële schade;
- mevrouw [naam slachtoffer 2] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 100,- aan immateriële schade;
- mevrouw [naam slachtoffer 6] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 100,- aan immateriële schade;
- de gemeente Zwijndrecht ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,- aan materiële schade.
- de heer [naam slachtoffer 3] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. Hij vordert een vergoeding van € 100,- aan immateriële schade;
- de heer [naam slachtoffer 4] ter zake van de onder 6 en 7 ten laste gelegde feite. Hij vordert een vergoeding van € 100,- aan immateriële schade;
- de gemeente Dordrecht ter zake van de onder 4, 6 en 7 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 250,- aan materiële schade.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
30 (dertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
15 (vijftien) dagen;
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
2 (twee) weken;
3 (drie) jaar;
€ 100,- (zegge: honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 100,-(hoofdsom,
zegge: honderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 100,- (zegge: honderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 100,-(hoofdsom,
zegge: honderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 100,- (zegge: honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 6] te betalen
€ 100,-(hoofdsom,
zegge: honderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;