ECLI:NL:RBROT:2022:7671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
C/10/641198 / JE RK 22-1614
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 september 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2018. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind], de moeder en de vader, vertegenwoordigd waren door hun advocaten, respectievelijk mr. E.L. de Craen en mr. S.R. van Laar. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna de GI, heeft het verzoek ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds december 2021 in een pleeggezin verblijft en dat er in het verleden al meerdere verlengingen van de machtiging tot uithuisplaatsing hebben plaatsgevonden. De GI heeft ter zitting verduidelijkt dat het verzoek om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden is aangepast. De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen gehoord, waarbij de moeder heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de volledige zorg voor [naam kind] te bieden en de vader heeft verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen.

Na beoordeling van de situatie en het gedrag van [naam kind] tijdens de bezoeken met beide ouders, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een pleeggezin verlengd tot 19 december 2022 en de behandeling van het overige verzoek aangehouden. Tevens is er een perspectiefonderzoek gestart dat naar verwachting eind oktober 2022 zal worden afgerond, waarna verdere beslissingen genomen kunnen worden over de toekomst van [naam kind].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/641198 / JE RK 22-1614
datum uitspraak: 6 september 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 29 juni 2022, ingekomen bij de griffie op
8 juli 2022;
- een briefrapportage met bijlage van de GI van 23 augustus 2022, ingekomen bij de griffie op 29 augustus 2022.
Op 6 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld en gelijktijdig met de zaak geregistreerd onder het zaaknummer C/10/634238 / FA RK 22-1360.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. E.L. de Craen,
- de vader, bijgestaan door mr. S.R. van Laar,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 11 maart 2022 is de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond vervangen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 19 maart 2023 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 19 juni 2022 en is de behandeling van de zaak voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 13 juni 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 19 september 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een pleeggezin te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
In de briefrapportage van 23 augustus 2022 heeft de GI het verzoek aangepast in die zin dat een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in een pleeggezin wordt verzocht voor de duur van drie maanden.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek verduidelijkt. De GI verzoekt om de machtiging uithuisplaatsing voor drie maanden te verlengen en het overige verzochte, te weten een machtiging uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, aan te houden. Het verzoek is vervolgens als volgt nader toegelicht.
Sinds december 2021 verblijft [naam kind] in het pleeggezin. In de eerste periode kon [naam kind] volgens het pleeggezin snel boos worden als hij zijn zin niet kreeg. Daarin is veel geïnvesteerd en er zijn duidelijke afspraken gemaakt. Het pleeggezin biedt [naam kind] een vaste structuur. Vervolgens is het gedrag van [naam kind] verbeterd.
[naam kind] heeft bezoeken met zijn beide ouders. Door een uitbreiding van de bezoeken van [naam kind] bij de vader in de afgelopen periode is een beter beeld over het verloop hiervan ontstaan.
Tijdens deze bezoeken is bij [naam kind] zichtbaar dat hij in zijn schulp kruipt, minder kletst en vraagt en afwachtend lijkt te zijn. Dit is met name zichtbaar tijdens bezoek bij de vader thuis en niet tijdens de bezoeken op kantoor van de GI. Na afloop van het bezoek aan de vader is [naam kind] boos en agressief en schreeuwt en scheldt hij anderen uit. Het gedrag van [naam kind] is opvallend.
Het is nu te vroeg om [naam kind] bij de vader te plaatsen. Door de bezoeken verder uit te breiden naar het weekend is het de bedoeling dat [naam kind] meer gewend raakt bij de vader. Bovendien krijgt de vader tips om beter aan te sluiten bij [naam kind]. Hierdoor is het de verwachting dat [naam kind] meer rust zal krijgen. Het bezoek van [naam kind] bij de moeder op de woensdagen kan worden voortgezet. Van daaruit moet worden bekeken wat er nog meer mogelijk is. Het gedrag van [naam kind] na een bezoek met de moeder is minder heftig dan na een bezoek met de vader.
Op 5 september 2022 heeft het startgesprek voor het perspectiefonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek zal eind oktober worden afgerond en de perspectiefonderzoeker zal dan een advies geven.
Namens de moeder heeft haar advocaat het volgende ter zitting aangevoerd.
De moeder ziet in dat zij momenteel niet de volledige zorg aan [naam kind] kan bieden. Daarom moet [naam kind] zo spoedig mogelijk bij de vader worden geplaatst en worden bezien wat een passende bezoekregeling van [naam kind] bij zijn moeder is. De moeder geeft emotionele toestemming dat [naam kind] bij zijn vader mag wonen. Zij zet grote stappen in haar traumabehandeling. Dat wordt ook meegenomen in het perspectiefonderzoek. De ouders zijn nog niet in staat om samen afspraken te maken over een zorgregeling. Daar ligt ook een taak voor de GI. Hierover kan meer duidelijkheid komen in het perspectiefonderzoek. Ook moet de rol van de moeder duidelijk worden. Zij vindt het meest belangrijk dat [naam kind] weer bij familie terug is.
Namens de vader heeft zijn advocaat ter zitting verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
[naam kind] kan direct bij de vader terecht. De vader staat open voor een ruime bezoekregeling tussen [naam kind] en zijn moeder. Wel moet er rekening worden gehouden met het feit dat er veel is gebeurd. De ouders zijn nog niet in staat om samen een zorgregeling vast te stellen.
Er is een lange periode gewacht met het aanvragen van een perspectiefonderzoek. De vader staat ervoor open dat de bezoeken van [naam kind] bij hem worden uitgebreid. Het is echter nog niet duidelijk op welke wijze deze uitbreiding zal plaatsvinden.

De beoordeling

In de afgelopen periode zijn de bezoeken van [naam kind] bij zijn vader opgebouwd. Naar aanleiding van een evaluatie van deze bezoeken is gebleken dat [naam kind] tijdens en na de bezoeken opvallend gedrag laat zien De GI heeft naar aanleiding hiervan het standpunt ingenomen dat voorzichtigheid geboden is. Het perspectiefonderzoek is inmiddels gestart en zal binnen drie maanden zijn afgerond. Het nog te vroeg om te bepalen dat [naam kind] (direct) bij de vader kan worden geplaatst, zoals ter zitting namens de vader is verzocht. Mocht uit het perspectief onderzoek blijken dat de toekomst van [naam kind] bij de vader ligt dan zal een plaatsing zorgvuldig moeten gebeuren om te voorkomen dat [naam kind] wordt overvraagd. Het is gelet op het voorgaande dan ook in het belang van [naam kind] dat zijn verblijf in het pleeggezin wordt voortgezet.
Omdat het perspectiefonderzoek naar verwachting eind oktober 2022 zal worden afgerond, ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] voor de duur van drie maanden te verlengen en het verzoek voor het overige verzochte aan te houden, zoals door de GI is verzocht. Uit voorgaande volgt immers dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
De GI wordt verzocht om twee weken voor de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage aan de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaten) te overleggen over het verloop en de uitkomsten van het perspectiefonderzoek en de bezoeken van [naam kind] bij zijn vader en gemotiveerd aan te geven of een plaatsing bij de vader al dan niet mogelijk is en of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 19 december 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling voor het overig verzochte aan.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en de advocaten in deze zaak zal plaatsvinden op
1 december 2022te
16:00 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. S. Riege, kinderrechter, gelijktijdig met de zaak geregistreerd onder het zaaknummer C/10/634238 / FA RK 22-1360.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en de advocaten.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbenden en de advocaten.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.