In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 september 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2018. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind], de moeder en de vader, vertegenwoordigd waren door hun advocaten, respectievelijk mr. E.L. de Craen en mr. S.R. van Laar. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna de GI, heeft het verzoek ingediend om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds december 2021 in een pleeggezin verblijft en dat er in het verleden al meerdere verlengingen van de machtiging tot uithuisplaatsing hebben plaatsgevonden. De GI heeft ter zitting verduidelijkt dat het verzoek om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie maanden is aangepast. De kinderrechter heeft de feiten en de standpunten van de betrokken partijen gehoord, waarbij de moeder heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de volledige zorg voor [naam kind] te bieden en de vader heeft verzocht om het verzoek van de GI af te wijzen.
Na beoordeling van de situatie en het gedrag van [naam kind] tijdens de bezoeken met beide ouders, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om de uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een pleeggezin verlengd tot 19 december 2022 en de behandeling van het overige verzoek aangehouden. Tevens is er een perspectiefonderzoek gestart dat naar verwachting eind oktober 2022 zal worden afgerond, waarna verdere beslissingen genomen kunnen worden over de toekomst van [naam kind].