ECLI:NL:RBROT:2022:7660

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
10-322133-21 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel door verkoop van valse Corona vaccinatiebewijzen en PCR-testen

Op 14 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde was betrokken bij de verkoop van valse Corona vaccinatiebewijzen en negatieve Corona testuitslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 28.304,79 wordt geschat, dat de veroordeelde aan de staat moet betalen. De vordering van de officier van justitie, mr. N. Linnenbank, was gericht op het vaststellen van dit bedrag op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat het bedrag lager zou moeten zijn, maar de rechtbank heeft in grote lijnen de berekeningen van de officier van justitie gevolgd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door de verkoop van valse vaccinatiebewijzen en PCR-testen geld heeft ontvangen, en dat dit voordeel ontnomen moet worden. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen bij het bepalen van de verplichting tot betaling aan de staat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-322133-21
Datum uitspraak: 14 september 2022
Tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres veroordeelde] , [postcode veroordeelde] te [woonplaats veroordeelde] ,
raadsman mr. D.C.D. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2022.
De behandeling van de vordering op de terechtzitting is voorafgegaan door een schriftelijke conclusiewisseling tussen de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde.

2..Voorafgaande veroordeling

Bij vonnis van deze rechtbank van 14 september 2022 is de veroordeelde veroordeeld wegens na te noemen strafbaar feit.
Van dat vonnis is een kopie, aangeduid als A, als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

3..Vordering

De vordering van de officier van justitie, mr. N. Linnenbank, strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en tot het opleggen aan de veroordeelde van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een maximum van
€ 34.138,00.
De vordering van de officier van justitie is uitsluitend gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van de strafbare feiten waarvoor de veroordeelde is veroordeeld.

4..Verweer met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden vastgesteld op een lager bedrag dan door de officier van justitie is gevorderd.
Ten aanzien van de valse Corona vaccinatiebewijzen heeft de verdediging zich op het volgende standpunt gesteld. De officier van justitie gaat uit van 110 personen die een vals vaccinatiebewijs hebben gekocht van de veroordeelde. Dit aantal dient verminderd te worden naar 57 personen, omdat de veroordeelde niet in verband is te brengen met alle overige personen. Uitgaande van de gemiddelde prijs per vaccinatiebewijs van € 537,96 komt dit neer op een totaalbedrag van € 30.663,72 waarvan de veroordeelde de helft zou hebben verkregen (te weten € 15.331,86).
Ten aanzien van de valse PCR-testen heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de hoogte van de ontnemingsvordering dient te worden verminderd met drie personen. Uitgaande van de gemiddelde prijs per PCR-test van € 95,- komt dit neer op een totaalbedrag van
€ 3.515,-.
Het totaalbedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt volgens de verdediging uit op € 19.115,84, maar naar de rechtbank begrijpt heeft de verdediging een bedrag van
€ 18.846,86 bedoeld (€ 15.331,86 + € 3.515,- = € 18.846,86). Hierbij dient rekening te worden gehouden met de opbrengsten van de valse PCR-testen van de medeverdachte [naam medeverdachte] . De verdediging refereert zich op dit punt aan het oordeel van de rechtbank.

5..Strafbaar feit waarop de voordeelsberekening is gebaseerd

Blijkens het vonnis van de rechtbank van 14 september 2022 is de veroordeelde veroordeeld
ter zake van:
-
feit 1: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
In deze procedure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat dit feit door de
veroordeelde is begaan.

6..Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Op 13 juli 2022 heeft [naam persoon 1] , [naam functie] , afdeling financiële en Economische delicten, een rapport opgemaakt betreffende het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit rapport zal hierna worden aangehaald als de ontnemingsrapportage.
De rechtbank heeft bovendien de beschikking gehad over het volledige dossier van de strafzaak.
Gebleken is dat de veroordeelde door middel van en uit de baten van het hiervoor vermelde strafbare feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Dit voordeel dient te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op
€ 28.304,79.
Deze schatting is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt nader het volgende overwogen.
De officier van justitie en de verdediging verschillen niet in inzicht met betrekking tot het feit dat de veroordeelde door middel van de verkoop van valse Corona vaccinatiebewijzen en valse PCR-testen geld heeft ontvangen. De rechtbank gaat deels mee in het standpunt van de verdediging dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden gematigd.
Valse Corona vaccinatiebewijzen
De verdediging heeft aangevoerd dat de veroordeelde niets van doen heeft gehad met de verkoop van valse Corona vaccinatiebewijzen aan onder anderen de volgende personen:
[naam persoon 2] , [naam persoon 3] , [naam persoon 4] , [naam persoon 5] , [naam persoon 6] , [naam persoon 7] , [naam persoon 8] en [naam persoon 9] . De rechtbank heeft echter geconstateerd dat deze namen niet voorkomen op de lijst met personen van Bijlage 1 van de ontnemingsrapportage. Deze personen behoeven dan ook geen verdere bespreking.
De rechtbank volgt de verdediging in het verweer ten aanzien van de persoon [naam persoon 10] . Niet kan worden vastgesteld wie voor hem een vaccinatieregistratie heeft verzorgd. Derhalve kan deze persoon niet meetellen voor het aantal personen dat Corona vaccinatiebewijzen heeft afgenomen.
Met betrekking tot de personen [naam persoon 11] , [naam persoon 12] , [naam persoon 13] en [naam persoon 14] geldt dat van deze personen niet zonder meer vast staat dat het de verdachte was die een vaccinatieregistratie heeft verzorgd. Daarom kunnen zij evenmin worden meegerekend voor het aantal personen dat Corona vaccinatiebewijzen heeft afgenomen.
Hiermee komt het totaal aantal personen dat via de veroordeelde valse Corona vaccinatiebewijzen heeft afgenomen op 105. Uitgaande van een gemiddelde prijs per vaccinatiebewijs van € 537,96 (zoals in de ontnemingsrapportage berekend), komen de opbrengsten aan valse vaccinatiebewijzen op 105 x € 537,96 = € 56.485,80.
Valse PCR-testen
De rechtbank gaat mee in het verweer van de verdediging dat het vervalsen van de PCR-testen ten aanzien van de medeverdachte [naam medeverdachte] en de veroordeelde niet kunnen worden meegerekend in de ontnemingsvordering.
Voorts komt de naam [naam persoon 15] tweemaal voor in de bijlage. Uit het dossier blijkt dat het om twee exact dezelfde PCR-uitslagen gaat. Derhalve kan deze persoon slechts eenmaal meetellen voor het aantal personen dat PCR-testen heeft afgenomen.
Hiermee komt het totaal aantal personen dat via de verdachte valse PCR-testen heeft afgenomen op 37. Uitgaande van een gemiddelde prijs per PCR-test van € 95,- (zoals in de ontnemingsrapportage berekend), komen de opbrengsten aan valse PCR-testen daarmee op 37 x € 95 = € 3.515,-. Hier dienen de opbrengsten van de medeverdachte [naam medeverdachte] van af te worden getrokken. De rechtbank gaat ervan uit dat € 7,50 per PCR-test aan de medeverdachte is toegekomen - zoals valt af te leiden uit het dossier - en komt uit op een correctie van 37 x € 7,50 = € 277,50 ten aanzien van medeverdachte [naam medeverdachte] .
Dubieuze debiteuren
Voorts is de rechtbank van oordeel dat een dubieuze debiteurenpost van 10% redelijk is. Dit geldt voor zowel de valse Corona vaccinatiebewijzen als voor de valse PCR-testen.
Hieronder is voornoemde berekening van de rechtbank schematisch weergegeven.
Bijlage 1 rapport WVV
Vaccinatiebewijzen
oorspronkelijke berekening:
€ 59.176,00
- correctie t.a.v. 5 personen
5 x € 537,96:
€ 2.689,80 -
€ 56.486,20
- correctie dubieuze debiteuren
10% van € 56.486,20:
€ 5.648,62 -
totaal bijlage 1:
€ 50.837,58‬
50% aandeel:
€ 25.418,79
€ 25.418,79
Bijlage 2 rapport WVV
PCR-testen
oorspronkelijke berekening:
€ 3.800,00
- correctie t.a.v. 3 personen
3 x € 95,00:
€ 285,00 -
€ 3.515,00
- correctie dubieuze debiteuren
10% van € 3.515,00:
€ 351,50 -
totaal bijlage 2:
€ 3.163,50
minus aandeel [naam medeverdachte]
(€ 7,50 x 37 = € 277,50):
€ 2.886,00
€ 2.886,00 +
Totaal WVV:
€ 28.304,79

7..Vaststelling van het te betalen bedrag

Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.

8..Toepasselijk wettelijk voorschrift

Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

9..Beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op € 28.304,79 (zegge: achtentwintig duizend driehonderdvier euro en negenenzeventig cent);
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 28.304,79 (zegge: achtentwintig duizend driehonderdvier euro en negenenzeventig cent).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. C. Vogtschmidt en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.