ECLI:NL:RBROT:2022:7659

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
10-322133-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak computervredebreuk en bewezenverklaring van valsheid in geschrift in de verkoop van valse Corona vaccinatiebewijzen

Op 14 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen valse Corona vaccinatiebewijzen en negatieve testuitslagen heeft verkocht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van computervredebreuk, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan meermalen medeplegen van valsheid in geschrift. De verdachte heeft in de periode van 6 april 2021 tot en met 4 januari 2022, samen met anderen, valse documenten opgemaakt en geregistreerd in het CoronIT-systeem van de GGD. Dit leidde tot de creatie van valse vaccinatiebewijzen en testuitslagen, die vervolgens werden gebruikt om toegang te krijgen tot evenementen en locaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol speelde in deze criminele activiteiten door klanten te werven en hun gegevens door te geven aan een medeverdachte die toegang had tot het systeem. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-322133-21
Datum uitspraak: 14 september 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D.C.D. Newoor, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. N. Linnenbank, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Geldigheid dagvaarding t.a.v. feit 3 (witwassen)

De rechtbank heeft reeds op de terechtzitting van 31 augustus 2022 overeenkomstig het verzoek van de verdediging de dagvaarding met betrekking tot feit 3 nietig verklaard.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering t.a.v. feit 1 (valsheid in geschrift)
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Vrijspraak t.a.v. feit 2 (computervredebreuk)
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de onder 2 ten laste gelegde computervredebreuk.
De medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) heeft immers bij het valselijk opmaken van de corona vaccinatiebewijzen misbruik gemaakt van het systeem van de GGD doordat hij gebruik heeft gemaakt van zijn account met een ander doel dan waarvoor hem dat account ter beschikking stond. De verdachte was hiervan op de hoogte en heeft nauw met [naam medeverdachte] samengewerkt. De nauwe samenwerking blijkt uit de volgende feiten en omstandigheden. De verdachte heeft contact gelegd met mogelijke kopers van de corona vaccinatiebewijzen, hen van informatie voorzien en hun gegevens opgevraagd, zoals BSN-nummers en geboortedata. Deze gegevens heeft de verdachte doorgespeeld aan [naam medeverdachte] waarna laatstgenoemde de gegevens heeft ingevoerd in het systeem met als gevolg dat de betreffende personen zijn geregistreerd als zijnde gevaccineerd.
5.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend gegevens van de betrokken personen te hebben doorgespeeld aan [naam medeverdachte] ten behoeve van het valselijk opmaken van corona vaccinatiebewijzen, hetgeen is ten laste gelegd onder feit 1. Hij ontkent echter enige betrokkenheid te hebben gehad bij het invoeren van de gegevens in het computersysteem van de GGD en ook enige kennis van voornoemd systeem te hebben gehad, ten laste gelegd onder feit 2. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is zijn betrokkenheid hierbij ook niet gebleken. De verdachte heeft weliswaar gegevens van ‘klanten’ aan [naam medeverdachte] doorgespeeld die vervolgens door [naam medeverdachte] in het systeem zijn ingevoerd, maar niet is vast komen te staan dat de verdachte een rol heeft gespeeld bij de computervredebreuk die daaraan vooraf ging. De enige die toegang had tot een account van de GGD was [naam medeverdachte] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam medeverdachte] niet is gebleken, zodat de verdachte van computervredebreuk, overeenkomstig het pleidooi van zijn raadsman, zal worden vrijgesproken.
5.2.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 april 2021 tot en met 4 januari 2022 te Schiedam, Maassluis, Rotterdam en Vlaardingen, meermalen,
tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- eenbewijs van vaccinatie (tegen Covid-19) en
- een negatieve testuitslag (van Covid-19)
heeft vervalstof valselijk heeft doen opmaken,
door (telkens) valselijk te (laten) registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het CoronIT- systeem van de GGD) dat meerdere personen (waaronder [naam persoon 1] , [naam persoon 2] , [naam persoon 3] en [naam persoon 4] ) een of meerdere malen zijn gevaccineerd (tegen Covid-19) of negatief getest (op Covid-19) waardoor , toegangsbewijzen en/of certificaten, althans QR-codes konden worden aangemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen valse Corona vaccinatiebewijzen en een aantal negatieve Corona testuitslagen verkocht en daarmee heel veel geld verdiend. Hij zorgde voor de aanwas van ‘klanten’, die de medeverdachte, die op meerderevaccinatielocaties van de GGD werkte, valselijk als gevaccineerd in het daartoe bestemd geautomatiseerd systeem van de GGD heeft geregistreerd. De verdachte heeft gezorgd dat de ‘klanten’ een afspraak maakten op de juiste vaccinatielocatie en dag en heeft de gegevens die nodig waren om hen als gevaccineerd te registeren doorgegeven. Hij heeft dus een cruciale rol vervuld in het geheel. Voorts heeft de verdachte een aantal Corona testuitslagen vervalst, dan wel laten vervalsen.
De verdachte heeft hiermee het vertrouwen van de burger ernstig beschaamd. De samenleving moet immers kunnen vertrouwen op de echtheid van dergelijke documenten. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij hierbij enkel oog heeft gehad voor zijn eigen financiële gewin.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft rapportages d.d. 10 maart 2022 en 27 juli 2022 over de verdachte opgemaakt. De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, zijn blanco strafblad, de openheid en het zelfinzicht die hij (uiteindelijk) ter terechtzitting heeft getoond. De rechtbank komt bij de bepaling van de duur van de op te leggen straf op een lagere straf uit dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank zal volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur de reeds ondergane tijd in voorlopige hechtenis niet overschrijdt, met daarbij een forse voorwaardelijke gevangenisstraf. Voorts zal de rechtbank een taakstraf opleggen voor de maximale duur. De rechtbank beoogt hiermee een generale preventieve werking te bewerkstelligen met tegelijkertijd de mogelijkheid voor de verdachte om verder te bouwen aan zijn toekomst.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. C. Vogtschmidt en E.C. Harting, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1.hij in of omstreeks de periode van 6 april 2021 tot en met 4 januari 2022 te Schiedam, Maassluis, Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,meermalen, althans eenmaal,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een of meer geschriften die/dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten- (een) bewijs van vaccinatie (tegen Covid-19) en/of- (een) nationale Coronatoegangsbewijzen en/of- (een) internationale digitale Coronacertificaten en/of- (een) zogenaamde QR-codes welke tot bewijs dien(d)en van vaccinatie (tegen Covid-19) en/of van een negatieve testuitslag (van Covid-19) en/of een genezenverklaring (van Covid-19)valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken,door (telkens) valselijk te (laten) registreren/vermelden, in een daartoe bestemd geautomatiseerd werk (het CoronIT- systeem van de GGD) dat een of meerdere personen (waaronder [naam persoon 1] , [naam persoon 2] , [naam persoon 3] en/of [naam persoon 4] ) een of meerdere malen is/zijn gevaccineerd (tegen Covid-19) en/of negatief getest (op Covid-19) en/of genezen was/waren verklaard (van Covid-19) waardoor voornoemde vaccinatiebewijzen, toegangsbewijzen en/of certificaten, althans (voornoemde) QR-codes konden worden aangemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

2.hij, in of omstreeks de periode van 6 april 2021 tot en met 4 januari 2022 te Schiedam, Maassluis, Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,meermalen, althans eenmaal,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten (een) computersyste(e)m(en) en/of servers van deGGD (het programma CoronIT), althans een (digitaal) systeem waarin gegevens betreffende Covid-19 vaccinaties en/of testuitslagen en/of genezenverklaringen van personen worden geregistreerd en/of verwerkt en/of zogenaamde vaccinatiebewijzen en/of nationale coronatoegangsbewijzen en/of internationale digitale coronacertificaten, althans zogenaamde QR-codes kunnen worden gegenereerd,is/zijn binnengedrongen door (telkens)- het doorbreken van een beveiliging en/of- door een technische ingreep en/of- met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of- door het aannemen van een valse hoedanigheidte weten door het inloggen met hem/hen ter beschikking gestelde gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) met een ander doel dan waarvoor hem/hen dat account en/of wachtwoord(en) ter beschikking stond(en) en waarvoor hem/hen die toegang was toegestaan;