ECLI:NL:RBROT:2022:7639

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
10/170060-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak woninginbraak op basis van onvoldoende bewijs en DNA-match

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van woninginbraak. De tenlastelegging betrof het stelen van een horloge en horlogebandje uit de woning van het slachtoffer op 8 maart 2019. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van vier maanden. Tijdens de zitting op 25 augustus 2022 werd het bewijs besproken, waarbij de rechtbank zich baseerde op verklaringen van de aangever en getuigen, alsook op een DNA-match van een aangetroffen petje in de woning van het slachtoffer. De rechtbank concludeerde echter dat de DNA-match, hoewel deze overeenkwam met het profiel van de verdachte, niet voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De verklaringen van de aangever en getuigen waren niet specifiek genoeg om de betrokkenheid van de verdachte bij de inbraak te bevestigen. De rechtbank oordeelde dat er niet voldaan was aan het bewijsminimum en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en de griffier was ook aanwezig. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak dat een bewezenverklaring op meerdere bewijsmiddelen moet berusten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer/s: 10/170060-21
Datum uitspraak: 8 september 2022
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. E. Mulder, advocaat te Assen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte bij een woninginbraak een horloge en horlogebandje heeft gestolen en dat hij daarbij heeft samengewerkt met anderen.
4.1.2.
Beoordeling
De aangever [naam slachtoffer] heeft verklaard dat hij op de avond van 8 maart 2019 bij zijn vriend [persoon A] op bezoek was. Daar ontving hij om 19:35 uur een melding van het alarmsysteem in zijn woning op zijn telefoon. Toen aangever om 20:00 uur samen met [persoon A] naar zijn woning ging, hoorde hij breekgeluiden. Hij is naar binnen gegaan en zag drie mannen de trap af rennen; hij probeerde een van hen tegen te houden maar slaagde daar niet in. Aangever kon geen beschrijving van de mannen geven. De deur die vanuit de tuin toegang biedt tot de woonkamer bleek beschadigd te zijn en er lag een petje dat aangever niet herkende. Er ontbraken een horloge en een horlogeband.
De getuige [persoon A] heeft een verklaring van dezelfde strekking afgelegd. Hij was evenmin in staat een beschrijving van de mannen in de woning te geven.
Beelden van het beveiligingssysteem in de woning van aangever zijn veiliggesteld. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal zijn daarop drie mannen te zien, van wie er twee een pet dragen. Voorts is daarop te zien dat aangever en de getuige [persoon A] overlopen worden en dat aangever in gevecht is met een van de mannen. Gedetailleerde beschrijvingen van de mannen worden niet gegeven en de personen op de aangehechte stills zijn niet herkenbaar.
Van het bij de woning aangetroffen petje is DNA veiliggesteld. Het daaruit verkregen profiel gaf een match met het profiel van de verdachte, dat op 25 februari 2021 in de DNA-databank voor strafzaken was opgenomen. Naar aanleiding van deze match is de verdachte aangehouden. Bij verhoor beriep hij zich op zijn zwijgrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande niet bewezen worden dat de verdachte zich schuldig gemaakt heeft aan het ten laste gelegde. Het NFI-rapport waarin geconcludeerd wordt dat het DNA-profiel van het petje matcht met het DNA-profiel van de verdachte is het enige bewijsmiddel dat wijst op verdachtes betrokkenheid bij de inbraak. Nu dit rapport geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, is niet voldaan aan de eis dat een bewezenverklaring op meer dan een bewijsmiddel moet berusten. De omstandigheid dat de verdachte gezwegen heeft omtrent het aantreffen van het petje waarop zijn DNA-profiel is aangetoond, maakt dit niet anders: zijn zwijgen levert als zodanig geen bewijs op, maar ziet slechts op de redengevendheid van de DNA-match.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is niet aan het bewijsminimum voldaan. De rechtbank zal de verdachte, bij gebrek aan voldoende wettig bewijs, van het aan hem ten laste gelegde feit vrijspreken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 september 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 08 maart 2019 te Dordrecht in/uit een woning, gelegen aan de [naam locatie] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een horloge (merk Omega type Speedmaster) en/of een horlogebandje (merk Rolex), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.