ECLI:NL:RBROT:2022:7638

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
10/200931-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel ter beveiliging van de maatschappij na verzoek tot beëindiging

Op 8 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die onder de ISD-maatregel valt. Deze maatregel was eerder opgelegd voor de duur van twee jaren bij vonnis van 29 december 2020. De veroordeelde had op 29 juni 2022 een verzoek ingediend voor een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de ISD-maatregel. Tijdens de behandeling op 25 augustus 2022 zijn de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman beëindiging bepleitten, met het argument dat er geen nuttige invulling van de maatregel te verwachten viel.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de verklaringen van de casemanager en de directeur van de inrichting. Er waren zorgen over het recidiverisico, vooral omdat de veroordeelde zich eerder had onttrokken aan toezicht en alcohol en drugs had gebruikt tijdens een behandeling. De rechtbank concludeerde dat zonder begeleiding bij de terugkeer in de maatschappij het recidiverisico onverminderd aanwezig blijft. Daarom is besloten de ISD-maatregel voort te zetten, zodat de veroordeelde zich kan voorbereiden op een terugkeer in de maatschappij en kan laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden.

De rechtbank heeft het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel afgewezen, met de overweging dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de rechters.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/200931-20
Datum uitspraak: 8 september 2022
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) in de zaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar.

1..Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 29 december 2020 is aan de veroordeelde opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
Bij beslissing van 10 december 2021 heeft deze rechtbank besloten op een door de (destijds andere) raadsman van de verdachte d.d. 5 oktober 2021 gedaan verzoek tot tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel van de verdachte. Het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel is toen afgewezen.

2..Procesverloop

Op 29 juni 2022 is door de griffie van de rechtbank ontvangen een namens de veroordeelde gedaan verzoek als bedoeld in artikel 6:6:14, eerste lid, Sv tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.
Op 19 augustus 2022 is binnengekomen een verklaring omtrent de stand van uitvoering van het plan van aanpak betreffende de veroordeelde, opgesteld door de casemanager en van de directeur ISD van de inrichting waar de veroordeelde thans verblijft.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 augustus 2022. De officier van justitie mr. K.P. Mandos, de veroordeelde en zijn raadsman zijn gehoord. Tevens is als getuige gehoord [persoon A] , als casemanager verbonden aan de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet, afdeling [naam afdeling] .

3..Standpunten van partijen

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en tot voortzetting van de ISD-maatregel. De officier van justitie baseert zich daarbij op het advies van de casemanager en de directeur ISD van de inrichting.
De veroordeelde en de raadsman hebben beëindiging van de ISD-maatregel bepleit.
Daartoe is aangevoerd dat geen nuttige invulling van de ISD-maatregel te verwachten is. De veroordeelde wil werken aan zijn resocialisatie, maar is nog steeds niet aangemeld voor een beschermde woonvorm. Gelet op de lange wachtlijsten daarvoor, valt te verwachten dat de veroordeelde niet voor het einde van de ISD-maatregel zal kunnen doorstromen. Het doel van de ISD-maatregel wordt zo niet gediend en veroordeelde zit momenteel een ‘kale detentie’ uit.

4..Beoordeling

Uit de verklaring van 19 augustus 2022 van de case manager en de directeur ISD van de inrichting komt het volgende naar voren.
Gedurende de ISD-maatregel zijn twee behandeltrajecten voortijdig afgesloten. De veroordeelde heeft zich recent nog onttrokken aan toezicht en heeft alcohol en drugs gebruikt terwijl hij behandeld werd in een FPA. Geadviseerd wordt de ISD-maatregel te continueren, zodat de veroordeelde zich gedurende de resterende periode van de ISD-maatregel kan voorbereiden op een terugkeer in de maatschappij. Hij dient te laten zien dat hij zich aan afspraken kan houden, waaronder het zich onthouden van alcohol en drugs. Ook moet de veroordeelde nog worden aangemeld bij stichting Exodus, zodat hij na de ISD-maatregel uitstroomt naar een beschermde woonvorm en moet nog een zinvolle dagbesteding worden geregeld. Het is de bedoelding dat de veroordeelde binnen de huidige Penitentiaire Inrichting verblijft in het kader van beveiliging van de maatschappij.
De deskundige de heer [persoon A] heeft op de zitting verklaard dat de veroordeelde thans definitief terug is in de Penitentiaire Inrichting. De komende tijd zullen met de veroordeelde afspraken worden gemaakt met betrekking tot een dagbesteding (werk) en verloven. Hij dient binnen de Penitentiaire Inrichting te laten zien dat hij zich aan die afspraken weet te houden. De veroordeelde zou eerder al zijn aangemeld voor een beschermde woonvorm, Exodus. Door een onbekende oorzaak is dit nog niet gebeurd. De betrokkene zal alsnog worden aangemeld, waarbij aandacht zal worden besteed aan het opmaken van een woonprofiel.
De rechtbank volgt het advies. Zonder begeleiding bij veroordeeldes terugkeer in de maatschappij acht de rechtbank het recidiverisico onverminderd aanwezig. Juist om dat risico te beperken kan het resterende deel van de ISD-maatregel worden benut. Gelet op datzelfde recidiverisico acht de rechtbank voortzetting van de ISD-maatregel ter beveiliging van de maatschappij eveneens noodzakelijk. Er is dan ook geen grond om tot beëindiging van de maatregel over te gaan. De voortzetting van de ISD-maatregel is nog steeds vereist en zinvol.

5..Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Deze beslissing is gegeven door:
Mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. J. van der Groen en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2022.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.