ECLI:NL:RBROT:2022:7620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
618996
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering in vrijwaring wegens afwijzing van de hoofdzaak

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Rotterdam, is op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure tussen [bedrijf A] en [bedrijf B]. De procedure volgde op een eerdere hoofdzaak waarin [bedrijf C] [bedrijf A] aansprakelijk had gesteld voor schade aan een bedrijfspand dat door [bedrijf A] was gebouwd. De vordering van [bedrijf C] in de hoofdzaak werd afgewezen, wat direct invloed had op de vordering van [bedrijf A] in de vrijwaringszaak. [bedrijf A] had [bedrijf B] als onderaannemer ingeschakeld voor het dak van het bedrijfspand, maar er waren terugkerende lekkages en problemen met de dakbedekking. [bedrijf A] eiste dat [bedrijf B] aansprakelijk werd gesteld voor de schade en de kosten van de vrijwaring. De rechter oordeelde echter dat, omdat de vordering van [bedrijf C] was afgewezen, de vordering van [bedrijf A] in de vrijwaringszaak ook moest worden afgewezen. De rechter besloot bovendien om de proceskosten te compenseren, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moest dragen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. P. Joele, waarbij werd opgemerkt dat mr. R.J. van Boven eerder betrokken was bij de mondelinge behandeling, maar niet meer werkzaam was bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

team handel en haven
zaaknummer: 618996 / HA ZA 21-458
datum uitspraak: 14 september 2022
Vonnis in vrijwaring
in de zaak van
[bedrijf A],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats A] ,
gedaagde,
advocaat: mr. M.R. Lim,
tegen
[bedrijf B],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats B] ,
gedaagde,
advocaat: mr. G.A.H. Wiekamp.
De partijen worden hierna ‘ [bedrijf A] ’ en ‘ [bedrijf B] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 mei 2021, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de reactie van partijen op het deskundigenbericht, met bijlagen;
  • de antwoordakte na deskundigenbericht van partijen;
  • de pleitaantekeningen van partijen.
1.2.
Op 29 november 2021 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling door mr. R.J. van Boven met partijen en de advocaten besproken. Mr. Van Boven is niet meer werkzaam bij de rechtbank Rotterdam. Partijen hebben er geen bezwaar tegen dat dit vonnis wordt gewezen door een andere rechter.

2..De feiten

2.1.
[bedrijf A] heeft het bedrijfspand van [bedrijf C] in Waddinxveen gebouwd (aannemingsovereenkomst 17 februari 2010).
2.2.
Het bedrijfspand is ontworpen door Projectbureau Rijnland. Projectbureau Rijnland heeft het bestek geschreven. Rhynleve Vastgoed B.V. heeft de directievoering uitgevoerd in opdracht van [bedrijf C] .
2.3.
[bedrijf A] heeft [bedrijf B] als onderaannemer ingeschakeld voor het dak.
2.4.
Het bedrijfspand/kantoorgebouw is op 28 oktober 2010 opgeleverd.
2.5.
Er is sprake van terugkerende lekkages en loslatende dakbedekking. Door [bedrijf B] zijn er herstelwerkzaamheden verricht, maar het dak lekt nog steeds.
2.6.
In 2019 heeft [bedrijf B] een deskundigenonderzoek naar de oorzaak van de lekkages laten verrichten door BTW/Bouwtechniek Ter Stege (hierna: Ter Stege). Ter Stege heeft een rapport opgemaakt (2 mei 2019). Partijen hebben op 13 december 2021 aanvullende vragen gesteld. Ter Stege heeft een nieuw rapport opgemaakt op 17 december 2021.

3..Het geschil

3.1.
[bedrijf A] eist, samengevat:
  • [bedrijf B] te veroordelen tot datgene waartoe [bedrijf A] als gedaagde in de hoofdzaak met nummer 607992 / HA ZA 20-1098 wordt veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling;
  • [bedrijf B] te veroordelen in de kosten van de vrijwaring met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[bedrijf A] baseert de eis op het volgende. Op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden, de wet en de door [bedrijf B] afgegeven garantie moet [bedrijf B] [bedrijf A] schadeloos stellen.
3.3.
[bedrijf B] betwist dat zij aansprakelijk is voor enige schade van [bedrijf C] .

4..De beoordeling

4.1.
De vordering van [bedrijf C] in de hoofdzaak is afgewezen. Daarom wordt de vordering van [bedrijf A] in de vrijwaringszaak ook afgewezen.
proceskosten
4.2.
De rechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

5..De beslissing

De rechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
compenseert de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
2209