ECLI:NL:RBROT:2022:7618
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. H. Bedee. Het wrakingsverzoek volgde op een bestuursrechtelijk beroep dat door verzoeker was ingesteld tegen een beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de naam van de rechter op 8 augustus 2022 aan verzoeker bekend was gemaakt en het verzoek pas op 12 augustus 2022 werd ingediend.
De wrakingskamer heeft verder geoordeeld dat het verzoek niet was onderbouwd met feiten en omstandigheden die een wraking zouden rechtvaardigen. Verzoeker had in zijn verzoek enkel verwezen naar een onrechtmatige behandeling van een klaagschrift en een strafrechtelijke vervolging van betrokken rechters, zonder concrete argumenten te geven die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel zouden trekken.
De rechtbank heeft daarom het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard en verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, waarbij mr. P.C. Santema als voorzitter fungeerde, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.