ECLI:NL:RBROT:2022:7617

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
13 september 2022
Zaaknummer
642528 / HA RK 22-795
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek tot wraking was ingediend in het kader van een bestuursrechtelijke procedure tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel, waarbij het bezwaar van verzoeker tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk was verklaard. De procedure had als kenmerk ROT 22 / 1614 en het wrakingsverzoek was voorwaardelijk ingediend, omdat verzoeker niet in staat was het griffierecht te betalen.

De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet betrekking had op de rechter die met de behandeling van de zaak belast zou zijn, aangezien de naam van deze rechter niet door verzoeker was genoemd. Bovendien was uit het dossier niet gebleken dat de zaak aan een specifieke rechter was toebedeeld. De correspondentie die tot dat moment had plaatsgevonden, was afkomstig van de griffier.

De rechtbank benadrukte dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van vooringenomenheid. Daarom werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, en er was geen reden voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de andere rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 642528 / HA RK 22-795
Beslissing van 9 augustus 2022
op het voorwaardelijk verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
de rechter die de procedure met kenmerk ROT 22 / 1614 zal behandelen.

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
Verzoeker heeft bij deze rechtbank bestuursrechtelijk beroep ingesteld tegen de beslissing d.d. 30 maart 2022 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel, waarbij het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 22 december 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. Die procedure heeft als kenmerk ROT 22 / 1614.
1.2.
Bij brief van 23 juni 2022 heeft de griffier aan verzoeker meegedeeld dat zijn beroep op betalingsonmacht ten aanzien van het verschuldigde griffierecht is afgewezen.
1.3.
Bij e-mailbericht van 8 juli 2022 heeft verzoeker een voorwaardelijk wrakingsverzoek ingediend.
1.4.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure. Hieruit blijkt dat nog niet bekend is welke rechter genoemde procedure gaat behandelen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de door verzoeker geuite vrees voor vooringenomenheid van de rechter door objectieve factoren gerechtvaardigd is.
2.2.
Het wrakingsverzoek van verzoeker luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Geachte heer, mevrouw,
Uw nota d.d. 24 juni 2022 heb ik ontvangen.
Zoals echter gesteld, ben ik niet in staat deze te betalen.
Mocht uw rechtbank alsnog de zaak door willen zetten en afwijzen, dan wraak ik hierbij de rechter voorwaardelijk vanwege het blokkeren van mijn recht op toegang tot de rechter.
U bent met eerdere zaken bekend met de EHRM-jurisprudentie hiertoe: Het zaaksbeslag en het griffierecht dienen in verhouding te staan: Dat is 184 euro evident niet met het verzoek om informatie.
Graag zsm de naam van de rechter, in ieder geval vóór de zitting en vóór de uitspraak.
…....”
2.3.
Uit het verzoek blijkt niet dat dit betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is. De naam van de rechter wordt door verzoeker niet genoemd. Evenmin blijkt uit de stukken in het dossier dat de zaak inmiddels aan een rechter is toebedeeld. De tot nu toe in de zaak met verzoeker gevoerde correspondentie is afkomstig van de griffier. Om deze redenen kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.4.
Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
2.5.
De wrakingskamer zal verzoeker om deze redenen, met toepassing van artikel 8, lid 2, aanhef en onder e van het Wrakingsprotocol rechtbank Rotterdam, niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van de rechter die de procedure met kenmerk ROT 22 / 1614 zal behandelen.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Rabbie, voorzitter, mr. J.F. Koekebakker en
mr. M.B. van den Enden, rechters en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken
op 9 augustus 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.