ECLI:NL:RBROT:2022:7565

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
9632974 / CV EXPL 22-1375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake zorgverleningsovereenkomst en bewijslevering in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door Famed B.V. tegen een gedaagde, betreft het een geschil over onbetaalde facturen voor tandheelkundige behandelingen. De kantonrechter heeft op 9 september 2022 een tussenvonnis gewezen waarin beide partijen zijn toegelaten tot het leveren van bewijs. Famed vordert betaling van een totaalbedrag van € 2.127,22, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten, omdat de gedaagde de facturen niet heeft betaald. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de zorgverlener tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, omdat de prothese niet deugdelijk was en hij niet tijdig heeft geklaagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde bewijs moet leveren van zijn stelling dat hij tijdig heeft geklaagd over de prothese, terwijl Famed bewijs moet leveren van haar stellingen over de communicatie met de gedaagde. De procedure zal voortgezet worden met bewijslevering en mogelijk getuigenverhoren. De kantonrechter heeft beide partijen aangespoord om te overleggen over een minnelijke regeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9632974 / CV EXPL 22-1375
datum uitspraak: 9 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Famed B.V.,
gevestigd in Almere,
eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V. te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Pimentel te Schiedam.
De partijen worden hierna ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 december 2021, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van [gedaagde] ;
  • de aantekeningen van het aanvullend mondelinge verweer van [gedaagde] , met een bijlage;
  • het schriftelijk antwoord, met bijlagen;
  • de brief van 2 mei 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 26 mei 2022 aan de zijde van [gedaagde] , met een bijlage;
  • de brief van 21 juni 2022 aan de zijde van Famed, met comparitieaantekeningen en een bijlage.
1.2.
Op 28 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Tijdens de mondelinge behandeling was namens de gemachtigde van Famed mr. A.H. Visscher aanwezig. Verder was de heer [gedaagde] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020 een aantal tandheelkundige behandelingen ondergaan bij [naam zorgverlener] (hierna: de zorgverlener).
2.2.
De zorgverlener heeft haar vordering uit hoofde van de voornoemde tandheelkundige behandelingen overgedragen aan Famed. Famed heeft vervolgens de volgende facturen aan [gedaagde] gestuurd:
  • de factuur van 5 november 2020 ten bedrage van € 1.586,05;
  • de factuur van 28 november 2020 ten bedrage van € 230,85.
[gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.
2.3.
Bij brief van 27 april 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagde] - voor zover van belang - het volgende aan de zorgverlener bericht:

(…)Feiten
Cliënt had uitval van tanden en kiezen en is door uw kliniek geadviseerd om een uitneembare prothese te nemen. De prothese wordt bevestigd middels een kleefpasta. Een deel van de tanden en kiezen zou worden getrokken en een deel zou behouden blijven.
Cliënt is met uw kliniek een behandelovereenkomst aangegaan in de zin van artikel 7:446 BW voor het maken en plaatsen van een uitneembare prothese en bijbehorende handelingen. Cliënt is door de behandelaar in september 2020 mondeling een begroting voorgehouden. De totale kosten zouden ongeveer neerkomen op een bedrag van rond de € 1.500,- of € 1.600 ,-. Volgens opgave van de behandelaar zou cliënt vanuit de verzekering 55% van het behandelbedrag vergoed krijgen en 45% zelf moeten betalen. Daarnaast is afgesproken dat cliënt het door hem te betalen bedrag in termijnen mocht betalen. Betreffende afspraken zijn niet schriftelijk vastgesteld.
De prothese die vervolgens (…) is gemaakt was niet geheel deugdelijk. De prothese voor de onder- en bovenkaak is niet passend. De prothese is vervolgens naar de tandtechnicus gestuurd om te laten aanpassen. Na aanpassing was de prothese nog steeds niet goed; de prothese was te lang en kiept in de mond van cliënt; het sluit niet naadloos op elkaar aan. Vervolgens is de behandelaar zelf gaan slijpen en heeft hij een stuk van de rechterkant van de onderprothese afgehaald. De rechterkant van de prothese is daardoor korter geworden dan de linkerkant van de prothese. De prothese paste vervolgens wel in de mond van cliënt, maar de klacht van het klapperen/kiepen in de onderkaak en bovenkaak was daarmee evenwel niet opgelost, cliënt dient de prothese met kleefpasta vastzetten maar dat lukt niet, het kiept teveel. Cliënt is meerdere malen voor herstel van dit gebrek geweest maar op enig moment weigerde de behandelaar/uw kliniek cliënt verder te helpen.
Inmiddels was de prothese van de onderkaak in tweeën gebroken waardoor cliënt zich gedwongen zag om naar een andere tandarts te gaan en deze heeft aangegeven dat de prothese vervangen dient te worden.
Juridisch kader
Gelet op het vorenstaande stel ik vast dat Tandheelkundig Kliniek Schiedam te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en niet de zorg van een goed hulpverlener in acht heeft genomen. De prothese is niet deugdelijk zodat deze in de mond van cliënt is gaan klapperen en uiteindelijk is gebroken.
Cliënt heeft betaling van de factuur rechtmatig opgeschort totdat de prothese op deugdelijke is hersteld. U heeft uw vordering gecedeerd aan Famed B.V. en deze heeft cliënt thans in rechte betrokken. Cliënt voert verweer tegen de vordering.
Het feit dat u de factuur heeft overgedragen aan Famed B.V. ontslaat u niet van de verplichting om aan uw zorgplicht te voldoen, inhoudende dat u alsnog tot herstel c.q. vervanging van de prothese dient over te gaan. (…)”.

3..Het geschil

3.1.
Famed eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 2.127,22 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.816,90, rente van € 27,77 (berekend tot 22 december 2021) en buitengerechtelijke kosten van € 272,55.
3.2.
Famed baseert de eis op het volgende.
3.2.1.
[gedaagde] heeft de facturen (zie 2.2.) onbetaald gelaten. Doordat de betalingstermijn van de facturen inmiddels is verstreken, moet [gedaagde] wettelijke rente aan Famed betalen. De incassogemachtigde van Famed heeft [gedaagde] bij brief van 10 november 2021 tot betaling van de facturen aangemaand. Aangezien [gedaagde] niet binnen de in die brief genoemde termijn tot betaling is overgegaan, is [gedaagde] ook buitengerechtelijke kosten aan [gedaagde] verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan.
3.3.1.
[gedaagde] is door de zorgverlener in september 2020 mondeling een begroting voorgehouden. De totale kosten zouden ongeveer neerkomen op een bedrag van rond de € 1.500,00 of € 1.600,00. Volgens opgave van de zorgverlener zou de zorgverzekeraar van [gedaagde] 55% van de kosten betalen. Daarnaast is afgesproken dat [gedaagde] het door hem te betalen bedrag in termijnen mocht betalen. Beide afspraken zijn niet schriftelijk vastgelegd.
3.3.2.
De prothese die de zorgverlener voor [gedaagde] heeft gemaakt, is niet geheel deugdelijk. De prothese voor de onder- en bovenkaak is niet passend, waardoor deze kiept in de mond van [gedaagde] . Aanpassingen door de zorgverlener hebben dit probleem niet kunnen verhelpen. De zorgverlener weigerde [gedaagde] op een gegeven moment nog verder te helpen. Een andere tandarts heeft de prothese beoordeeld. Volgens die tandarts kan de prothese niet worden gerepareerd en moet deze worden vervangen. De zorgverlener is tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en zij heeft niet de zorg betracht die een goed hulpverlener in acht moet nemen. [gedaagde] is dan ook niets aan de zorgverlener verschuldigd.

4..De beoordeling

4.1.
In deze zaak moet worden beoordeeld of [gedaagde] al dan niet is gehouden om de door Famed aan hem verstuurde facturen (zie 2.2.) te betalen.
4.2.
De kantonrechter gaat voorbij aan de stellingen van [gedaagde] dat de kosten voor de tandheelkundige behandelingen € 1.500,00 à € 1.600,00 zouden bedragen, dat 55% daarvan door de zorgverzekeraar van [gedaagde] zou worden vergoed en dat [gedaagde] het door hem te betalen bedrag in termijnen mocht betalen. [gedaagde] heeft namelijk geen rechtsgevolg aan deze stellingen verbonden. Famed heeft bovendien gemotiveerd weersproken dat 55% van de kosten van de tandheelkundige behandelingen door de zorgverzekeraar van [gedaagde] zou worden vergoed. Het had daarom op de weg van [gedaagde] gelegen om deze stelling nader te onderbouwen, maar dat heeft hij niet gedaan. Nu hij op dit punt evenmin een concreet bewijsaanbod heeft gedaan, wordt aan bewijslevering ook niet toegekomen.
4.3.
[gedaagde] neemt het standpunt in dat de door de zorgverlener gemaakte prothese niet deugdelijk is en dat hij daarom de door Famed aan hem verstuurde facturen niet hoeft te betalen. In reactie hierop heeft Famed als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [gedaagde] niet tijdig over de prothese heeft geklaagd, zodat [gedaagde] op grond van artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek geen beroep meer zou kunnen doen op een gebrek aan de prothese.
4.4.
Op dit moment bevindt zich slechts één brief van de gemachtigde van [gedaagde] in het dossier, waarin de gemachtigde van [gedaagde] zich tegenover de zorgverlener op het standpunt stelt dat de prothese niet deugdelijk is (zie 2.3.). Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze brief, die ruim achttien maanden na de tandheelkundige behandelingen is verstuurd, in ieder geval niet als een tijdige klacht in de zin van artikel 6:89 BW kwalificeren. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat hij eerder (tijdig) over de prothese heeft geklaagd. Famed heeft dit gemotiveerd betwist. Op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: ‘Rv’) rust op [gedaagde] de bewijslast van zijn stelling dat hij tijdig over de prothese heeft geklaagd. De kantonrechter laat [gedaagde] toe tot het leveren van dit bewijs, zoals hierna in de beslissing staat vermeld.
4.5.
Als [gedaagde] er niet in slaagt om het bewijs te leveren dat hij tijdig over de prothese heeft geklaagd, dan wordt het verweer van [gedaagde] verworpen en is de vordering van Famed toewijsbaar.
4.6.
Als [gedaagde] erin slaagt om het bewijs te leveren dat hij tijdig over de prothese heeft geklaagd, dan moet de kantonrechter vervolgens beoordelen of - zoals Famed heeft gesteld - de zorgverlener [gedaagde] heeft verteld dat de prothese slechts een tijdelijke noodoplossing is en of [gedaagde] door de zorgverlener is uitgenodigd om voor controle langs te komen. [gedaagde] heeft deze stellingen van Famed gemotiveerd betwist. Op grond van artikel 150 Rv rust op Famed de bewijslast van haar stellingen dat de zorgverlener [gedaagde] heeft verteld dat de prothese slechts een tijdelijke noodoplossing is en dat [gedaagde] door de zorgverlener is uitgenodigd om voor controle langs te komen. Vanuit proceseconomisch oogpunt laat de kantonrechter Famed nu alvast toe tot het leveren van dit bewijs, zoals hierna in de beslissing staat vermeld. Hierbij merkt de kantonrechter, wellicht ten overvloede, op dat [gedaagde] er tijdens de mondelinge behandeling van 28 juni 2022 uitdrukkelijk mee heeft ingestemd dat de zorgverlener zijn patiëntendossier aan Famed ter beschikking stelt en dat Famed dat dossier in het geding brengt.
4.7.
De kantonrechter wijst beide partijen erop dat de procedure naar verwachting nog enige tijd zal voortduren. Er zullen naar alle waarschijnlijkheid getuigen moeten worden gehoord en schriftelijke stukken worden ingediend. Daarna kunnen beide partijen nog een schriftelijke conclusie nemen, waarna de kantonrechter een (eind)vonnis zal wijzen. Gelet op de tijd en de kosten die hiermee gepaard gaan en het geldelijk belang van de zaak, geeft de kantonrechter partijen in overweging om nogmaals met elkaar in overleg te treden om te bezien of de zaak niet alsnog minnelijk kan worden geregeld.
4.8.
De kantonrechter verwijst de onderhavige procedure nu naar
22 september 2022, op welke datum [gedaagde] en Famed zich bij akte kunnen uitlaten over de bewijslevering.
4.9.
In afwachting van de uitkomst van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat [gedaagde] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat hij tijdig over de prothese heeft geklaagd;
5.2.
laat Famed toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat:
- de zorgverlener [gedaagde] heeft verteld dat de prothese slechts een tijdelijke noodoplossing is; en
- dat [gedaagde] door de zorgverlener is uitgenodigd om voor controle langs te komen;
5.3.
bepaalt dat:
- [gedaagde] en Famed op
22 september 2022bij de te nemen akte in de gelegenheid zijn om mede te delen of en, zo ja, op welke wijze zij het bewijs wensen te leveren;
- en indien zij dit bewijs schriftelijk wensen te leveren zij bij die gelegenheid de op het bewijsthema betrekking hebbende stukken direct in het geding moeten brengen;
- en indien zij dit bewijs wensen te leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave moeten doen van het aantal en de personalia van de door hen voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden oktober, november en december 2022 en januari 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
5.4.
wijst [gedaagde] en Famed erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;
5.5.
bepaalt dat [gedaagde] en Famed te zijner tijd zelf zorg moeten dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;
5.6.
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van de uitkomst van de bewijslevering.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
38671