In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene die jarenlang in de gesloten jeugdzorg heeft verbleven. De betrokkene, die lijdt aan diverse psychische stoornissen waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS, heeft een geschiedenis van suïcidaliteit en zelfbeschadigend gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig risico op levensgevaar en ernstige materiële schade bestaat als gevolg van haar psychische toestand. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de medische verklaring en het zorgplan, waaruit blijkt dat de betrokkene onvoldoende bereid is om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de nadruk op de urgentie van een plaatsing in het Centrum Intensieve Behandeling in Den Haag. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 15 augustus 2022.