ECLI:NL:RBROT:2022:7561

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
C/10/641937 / FA RK 22-5145
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene die jarenlang in de gesloten jeugdzorg heeft verbleven. De betrokkene, die lijdt aan diverse psychische stoornissen waaronder borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS, heeft een geschiedenis van suïcidaliteit en zelfbeschadigend gedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een ernstig risico op levensgevaar en ernstige materiële schade bestaat als gevolg van haar psychische toestand. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de medische verklaring en het zorgplan, waaruit blijkt dat de betrokkene onvoldoende bereid is om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de nadruk op de urgentie van een plaatsing in het Centrum Intensieve Behandeling in Den Haag. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 15 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/641937 / FA RK 22-5145
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 augustus 2022 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende te [verblijfplaats] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 juli 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 20 juli 2022;
  • de zorgkaart van 20 juli 2022;
  • het zorgplan van 12 juli 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke - en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes;
  • [naam stiefvader/curator] , stiefvader en tevens curator van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 juli 2022, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 22 juli 2022, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten diverse persoonlijkheidsstoornissen.
Betrokkene is bekend met borderline persoonlijkheidsstoornis, PTTS en een reactieve hechtingsstoornis. Daarnaast is er sprake van LVB en eerder is een autismespectrumstoornis (ASS) vastgesteld. Betrokkene heeft tot 28 juni jl. langdurig verbleven binnen de gesloten jeugdzorg vanwege gedragsproblemen, (chronische) suïcidaliteit en zelfbeschadigend gedrag. Bij gebrek aan een passende vervolgplek is betrokkene ontslagen en direct daarna met een CM klinisch opgenomen vanwege een suïcidepoging. Betrokkene heeft enig ziektebesef en matig inzicht. De ZM is nodig om de zorg te kunnen continueren en ter overbrugging tot een plek bij het Centrum Intensieve Behandeling (CIB) in Den Haag.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing.
Binnen de kliniek is er sprake van grensoverschrijdend en zelfbeschadigend gedrag. Zo is er de afgelopen tijd sprake geweest van brandstichting, inslikken van gebroken glas, meerdere suïcidepogingen en automutilatie.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
De rechtbank, de curator, de betrokkene en haar advocaat en de behandelaren zijn het er allemaal over eens dat voor de betrokkene op hele korte termijn intensieve zorg nodig is in het CIB in Den Haag. Betrokkene is in de jaren dat ze in de (gesloten) jeugdzorg heeft gezeten al veel zorg onthouden en dat heeft haar situatie geen goed gedaan. Zij heeft, zoals ze zelf ook zegt, inmiddels een hele verzameling van ‘etiketten’ verzameld. Deels horen die etiketten bij haar, maar deels zijn ze ontstaan of verergerd doordat ze niet de juiste zorg heeft gekregen en nog altijd niet krijgt. Dat alles heeft ertoe geleid dat betrokkene tot op dit moment vrijwel de gehele dag in isolatie moet zitten en maar een paar uur per dag op de groep kan zijn. Dat is een zeer onwenselijke situatie, vooral omdat de verwachting is dat dit anders kan worden als betrokkene wel de juiste zorg krijgt. De rechtbank heeft geen bevoegdheid om in deze zorgmachtiging te bepalen waar en wanneer betrokkene geplaatst wordt, maar zij dringt er bij de bevoegde instanties nadrukkelijk op aan zo snel mogelijk te zorgen voor een geschikte plek in het CIB. De rechtbank begrijpt dat er wachtlijsten zijn, maar ziet aanleiding om voor betrokkene een uitzondering te maken en haar versneld te plaatsen.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en het toedienen van voeding worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 februari 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 9 augustus 2022 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier, en op 15 augustus 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.