ECLI:NL:RBROT:2022:7492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
9927994 / VZ VERZ 22-8035
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 september 2022 een tussenbeschikking gegeven in een ontbindingsprocedure van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Service-Plus B.V. en de werknemer [verweerder]. Service-Plus heeft verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die herhaaldelijk onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden zou hebben verricht en zijn collega's zou hebben gepest en geïntimideerd. De werknemer ontkent deze beschuldigingen en stelt dat hij geen alcoholprobleem heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een geschil bestaat over de feiten en dat Service-Plus de bewijslast draagt voor de gestelde verwijtbare gedragingen. De kantonrechter heeft Service-Plus toegelaten tot het leveren van bewijs en heeft een datum vastgesteld voor de bewijslevering. De verdere beslissing is aangehouden in afwachting van de uitkomst van deze bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9927994 / VZ VERZ 22-8035
datum uitspraak: 5 september 2022
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Service-Plus B.V.,
statutair gevestigd in Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J.J.M. Damen te Breda,
aanvankelijk tegen
[verweerder],
wonende in [woonplaats verweerder],
verweerder,
gemachtigde: mr. R. Scheltes te Rotterdam,
en inmiddels tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Organisatie voor Bewindvoering & Insolventie Nederland B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[verweerder],
gevestigd in Culemborg,
verweerster,
gemachtigde: mr. R. Scheltes te Rotterdam.
De partijen worden hierna ‘Service-Plus’ en ‘OBIN q.q.’ genoemd. De onder bewind gestelde wordt hierna ‘[verweerder]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, op 9 juni 2022 op de griffie ontvangen, met bijlagen;
  • het verweerschrift.
1.2.
Op 11 juli 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens die mondelinge behandeling was namens Service-Plus [naam 1] ([functie 1]) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van Service-Plus. Verder was [verweerder] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde de heer mr. R. Scheltes. Tijdens deze mondelinge behandeling heeft de kantonrechter Service-Plus erop gewezen dat een procedure als de onderhavige tegen de bewindvoerder van [verweerder] moet worden gevoerd. De kantonrechter heeft Service-Plus vervolgens in de gelegenheid gesteld om de bewindvoerder per aangetekende brief tegen de vandaag geplande voortzetting van de mondelinge behandeling op te roepen om in de procedure te verschijnen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
Bij (per aangetekende post en per e-mail verstuurde) brief van 20 juli 2022 heeft de gemachtigde van Service-Plus OBIN q.q. opgeroepen om tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
Op 15 augustus 2022 heeft de voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling was namens Service-Plus [naam 1] ([functie 1]) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van Service-Plus. Namens OBIN q.q. was [verweerder] aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van OBIN q.q. de heer mr. R. Scheltes. Van de voortzetting van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

2..De feiten

2.1.
[verweerder], geboren op [geboortedatum verweerder], is sinds 10 oktober 2013 in dienst bij Service-Plus; aanvankelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en inmiddels op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functie van [verweerder] is schoonmaker met een loon van op dit moment € 2.223,05 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en 4,5% eindejaarsuitkering.
2.2.
In het Huisreglement van Service-Plus (hierna: het Huisreglement), dat bij indiensttreding aan [verweerder] is uitgereikt, staat - voor zover van belang - het volgende:

(…)REPRESENTATIE, ALCOHOL, DRUGS EN WERK
Omdat wij direct bij onze opdrachtgevers ‘in huis’ de werkzaamheden uitvoeren dient niet alleen aandacht geschonken te worden aan de bedrijfskleding, maar aan het gehele uiterlijk totaal. Wij verwachten van u dat u er netjes uitziet en ervoor zorgdraagt, dat onze opdrachtgevers geen aanstoot van u kunnen nemen. Gedraag u als gast bij de opdrachtgever. Het isten strengste verbodenom vóór of tijdens uw werk alcohol te gebruiken of onder invloed te zijn, evenals andere verdovende middelen. Ook niet als de klant het u aanbiedt. (…)”.
2.3.
Bij beschikking van 29 februari 2016 heeft de kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam [verweerder] onder bewind gesteld, met benoeming van Organisatie voor Bewindvoering & Insolventie Nederland B.V. tot bewindvoerder.
2.4.
Op 6 juni 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder], twee ambulant begeleiders van [verweerder] en twee medewerkers van Service-Plus ([naam 2], [functie 2], en [naam 3], [functie 3]). Van dit gesprek is een verslag gemaakt, waar - voor zover van belang - het volgende in staat:

(…) Werkgever geeft aan zich ernstig zorgen te maken om [verweerder] omdat zijn functioneren wisselend is, sinds langere periode is dit gaande.
Vorig jaar in april 2016 hebben wij [verweerder] en zijn toenmalige begeleiding (…) laten weten dat de maat vol was.
Hierop was afgesproken dat [verweerder] getest (psychisch) zou gaan worden zodat werkgever handvatten toegereikt zou krijgen hoe met het wisselende functioneren om te gaan. Tot op de dag van vandaag is [verweerder] niet getest en vermoed werkgever dat [verweerder] een alcohol probleem heeft. (…)
Toentertijd is ook afgesproken dat [verweerder] er alles aan zou gaan doen om zijn rijbewijs terug te krijgen. Hier hoorden wij niets meer van. Nu kwam de aap uit de mouw, [verweerder] heeft zijn rijbewijs niet teruggekregen omdat er uit de bloedtest kwam dat [verweerder] alcohol had genuttigd. (…)
[verweerder] staat constant lijnrecht tegen over zijn collega’s omdat hij verschillende denkwijzen heeft. (…)”.
2.5.
Op 2 februari 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en [naam 1], de direct leidinggevende van [verweerder]. Van dit gesprek is een geluidsopname gemaakt. De transcriptie die Service-Plus van deze geluidsopname heeft gemaakt, houdt - voor zover van belang - het volgende in:

[naam 1]
(…) ben jij degene geweest die in de Jumbo (…) bier heeft gedronken onder werktijd om 11 uur ’s ochtends, 10 voor 11?
[verweerder]
Oké.
[naam 1]Klopt dat of klopt dat niet?
[verweerder]Mmm. Ja.
[naam 1]
Waarom? Waarom geef je dat niet gewoon eerlijk toe?
[verweerder]Want ik, eh, ik wil verandering. Ik wil niet stoppen en ik wil aan verandering. Ik wil iets anders. Ik wil niet aan dezelfde leven dat ik had. Nog steeds. Niet meer, ik wil, ik wil die verandering. (…)”.
2.6.
Bij brief van 3 februari 2022 heeft Service-Plus - voor zover van belang - het volgende aan [verweerder] bericht:

(…) Al diverse malen is geconstateerd dat u uw werkzaamheden verricht onder invloed van alcohol. Zelfs is geconstateerd dat u tijdens werktijd alcohol nuttigt. Beide is onder geen beding toegestaan. Bij indiensttreding zijn aan u de huisregels uitgereikt met betrekking tot onder andere alcoholgebruik. Volledigheidshalve zend wij u deze nogmaals toe.
Voor het feit dat u tijdens werktijd onder invloed van alcohol uw werkzaamheden heeft verricht alsmede dat u tijdens werktijd alcoholische dranken nuttigt geven wij u hiervoor eenofficiële waarschuwing, Indien wederom wordt geconstateerd dat u tijdens werktijd onder invloed van alcohol verkeert dan wel tijdens werktijd alcohol nuttigt, zult u met onmiddellijke ingang van de werkplek worden verwijderd en ontvangt u voor de resterende uren ook geen salaris. Daarnaast zullen verdergaande sanctiemaatregelen worden opgelegd waarbij het zelfs zo kan zijn dat de arbeidsovereenkomst met u wordt beëindigd, al dan niet via ontslag op staande voet. U bent gewaarschuwd!
Omdat wij niet uitsluiten dat er mogelijk sprake is van een alcoholprobleem geven wij u zeer dringend in overweging hiervoor hulp en begeleiding te zoeken. Daartoe hebben wij een afspraak met de bedrijfsarts ingepland en wel op 10 februari 2022. Met klem verzoeken wij gehoor te geven aan deze oproep bij de bedrijfsarts. Hopelijk kan hij u de juiste ondersteuning en begeleiding bieden dan wel u hulp verlenen bij het vinden van de juiste ondersteuning en begeleiding.
Nogmaals verzoeken wij u met klem de aangeboden hulp te aanvaarden en met onmiddellijke ingang het alcoholgebruik tijdens werktijd te staken. (…)”.
2.7.
Bij brief van 8 april 2022 heeft Service-Plus - voor zover van belang - het volgende aan [verweerder] bericht:

(…) Hierbij ontvangt u de 2de schriftelijke waarschuwing.
U ontvangt deze waarschuwing, omdat u zich niet houd aan onze huisregels en alcohol nuttigt tijdens werktijd. Wij hebben u hier meerdere malen op aangesproken en hulp aangeboden om u hierbij te helpen. Echter maakt u het ons onmogelijk om u te helpen en lopen de zaken nu erg uit de hand.
Vandaag 8 april 2022 heeft u wederom alcohol genuttigd op de werkvloer, heeft u uw collega’s gepest en geïntimideerd en bent u tijdens werktijd weggegaan zonder kennisgeving.
Er zijn 3 collega’s gekomen om te klagen over de mate waarin u hen heeft geïntimideerd en dat u hen heeft uitgescholden. Zij geven aan dat zij niet meer met u willen samenwerken, omdat zij bang zijn dat dit nog erger uit de hand gaat lopen.
Uw leidinggevende [naam 1] heeft u gebeld om te vragen waar u bent en u gaf aan dat u op het werk bent. Zij gaf aan dat zij meteen in gesprek wilde gaan en u gaf aan dat dit niet kon. Zij vroeg nogmaals waar u was en u gaf daarna aan dat u niet komt voor een gesprek, omdat u al bijna thuis bent. Vervolgens beëindigd u het gesprek en neemt u uw telefoon ook niet op.
Op 3 februari 2022 heeft u uw eerste officiële waarschuwing gehad over uw gebruik van alcohol tijdens werktijd. Wij vinden het zeer kwalijk dat uw alcoholgebruik zorgt voor een onveilige werksituatie voor uw collega’s en daarom delen wij u meden dat u per direct wordt geschort tot nader order. (…)”.
2.8.
Bij brief van 21 april 2022 heeft de gemachtigde van Service-Plus - voor zover van belang - het volgende aan [verweerder] bericht:

(…) Uw werkgever overhandigde mij een omvangrijk dossier waaruit blijkt dat aan u diverse (officiële) waarschuwingen zijn gegeven, niet alleen vanwege het feit dat u onder invloed van alcohol uw werkzaamheden verrichtte maar ook dat u zelfs tijdens werktijd alcoholische dranken nuttigde. Bovendien is gebleken dat u meerdere malen uw collega’s heeft uitgescholden en geïntimideerd.
Uw werkgever heeft mij dan ook verzocht om op zeer korte termijn een procedure op te starten bij de rechtbank in Rotterdam om de met u bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen. Indien de rechter de arbeidsovereenkomst ontbindt wegens ernstig verwijtbaar handelen zal de ontbinding onmiddellijk worden uitgesproken en heeft u geen recht op een (transitie)vergoeding en zal, naar alle waarschijnlijkheid, het UWV bepalen dat u niet in aanmerking komt voor een Werkloosheidsuitkering aangezien u verwijtbaar werkloos bent. Daarnaast zal de rechtbank worden verzocht u te veroordelen in de proceskosten.
Alvorens deze procedure op te starten treed ik graag met u in overleg om de met u bestaande arbeidsovereenkomst te beëindigen door middel van een vaststellingsovereenkomst (beëindiging met wederzijds goedvinden). In dat geval zal een neutrale ontslaggrond worden geformuleerd en zal worden aangegeven dat u geen verwijt treft van de ontstane situatie. De arbeidsovereenkomst zal worden beëindigd waarbij rekening zal worden gehouden met de opzegtermijn (en gedurende deze periode wordt u vrijgesteld van werk met behoud van salaris). In een dergelijke situatie komt u, in aansluiting op het einde van uw arbeidsovereenkomst, wél in aanmerking voor een Werkloosheidsuitkering. Bovendien is uw werkgever bereid om in dat geval aan u een transitievergoeding toe te kennen. De transitievergoeding bedraagt 1/3 maandsalaris voor ieder bij uw werkgever gewerkt jaar.
Graag verneem ik van u (of van uw begeleider) op korte termijn of u bereid bent om uw medewerking te verlenen aan een dergelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Indien u hiertoe niet bereid bent zal ik de hiervoor aangekondigde procedure opstarten. Graag verneem ik uiterlijk dinsdag 26 april vóór 12.00 uur. Verneem ik niet van u (dan wel van uw begeleider) dan zal ik zonder verdere aankondiging voornoemde procedure bij de rechtbank Rotterdam opstarten. (…)”.
2.9.
Bij brief van 3 mei 2022 heeft de gemachtigde van [verweerder] - voor zover van belang - het volgende aan de gemachtigde van Service-Plus bericht:

(…) Mijn cliënt, sinds 10 oktober 2013 als schoonmaker voor 38 uur per week bij u in dienst, heeft van u een vaststellingsovereenkomst ontvangen waarin een beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met uw bedrijf per 11 juni 2022 wordt overeengekomen. Mijn cliënt heeft de vaststellingsovereenkomst niet getekend.
De achtergrond voor de vaststellingsovereenkomst is een officiële waarschuwing die mijn cliënt op 8 april 2022 heeft ontvangen en betrekking heeft op een schorsing wegens vermeend gebruik van alcohol tijdens werktijd en het zich niet houden aan de huisregels. Mijn cliënt wordt in deze waarschuwing beticht van het nuttigen van alcohol op de werkvloer op 8 april 2022, waarbij mijn cliënt tevens zijn collega’s zou hebben gepest en geïntimideerd. Mijn cliënt zou vervolgens zijn weggegaan tijdens werktijd zonder kennisgeving.
Volgens uw brief zouden er drie collega’s hebben geklaagd over de intimidatie en het uitschelden. Deze drie collega’s willen niet meer met mijn cliënt samen werken omdat dit anders zou escaleren.
De officiële waarschuwing van 8 april 2022 is voorafgegaan door een eerdere waarschuwing op 3 februari 2022, waarin mijn cliënt ook werd beticht van alcoholgebruik tijdens het werk.
Mijn cliënt betwist dat hij alcohol heeft genuttigd tijdens werktijd. Met de beide waarschuwingsbrieven kan hij zich dan ook niet verenigen. Ook betwist mijn client dat hij drie collega’s heeft geïntimideerd en uitgescholden.
De gebeurtenissen op vrijdag 8 april 2022, waarnaar wordt verwezen in de brief van 8 april 2022, zijn ook niet juist weergegeven. Op die dag heeft [naam 1] na 15.00 uur, dus na werktijd, telefonisch contact met mijn cliënt opgenomen. Zij verzocht mijn cliënt om op dat moment naar kantoor te komen. Op dat moment zat mijn cliënt in een auto bij drie collega’s. De auto reed op de snelweg. Mijn cliënt zou door zijn collega’s in de buurt van zijn woning worden afgezet. Dat was gebruikelijk.
Toen mijn cliënt de telefoon had opgenomen, meende hij dat hij in gesprek was met zijn begeleider van het CvD. Dat gaf enige verwarring in het gesprek. Toen mijn cliënt begreep dat hem gevraagd werd om naar kantoor te komen, begonnen zijn collega’s tegen hem te schreeuwen dat hij moest zeggen dat hij op de snelweg in de auto zat en dat hij dus niet naar kantoor kon komen. Mijn cliënt werd daardoor nerveus en drukte per ongeluk het telefoongesprek weg. Toen [naam 1] tweemaal opnieuw de telefoon van mijn cliënt belde, verbrak hij door de zenuwen telkens het telefoongesprek, omdat hij op de verkeerde toets drukte. Dit kwam door de oude telefoon van mijn cliënt, waarop de knoppen geen kleur en geen aanduiding meer hebben. Mijn cliënt telefoneert zeer weinig en hij bezat ook geen beltegoed om [naam 1] op dat moment terug te kunnen bellen.
Toen mijn cliënt de maandag daarop om 7.00 uur op het werk verscheen is er een gesprek geweest met [naam 1] over de gebeurtenissen van de vrijdag ervoor. In dat gesprek is alcoholgebruik tijdens het werk niet aan de orde geweest. Wel ontving mijn cliënt de brief met de officiële waarschuwing. Mijn cliënt werd duidelijk gemaakt dat hij niet meer welkom was op het werk en hij is toen naar huis gegaan. Dezelfde middag is mijn cliënt gebeld met het verzoek om dinsdag 12 april om 15.00 uur naar het werk te komen. Dat heeft mijn cliënt gedaan.
In dat gesprek, dat plaats vond met [naam 1], [naam 2] en een derde persoon, is aan de orde geweest dat een collega van mijn cliënt (met de voornaam [naam 4]?) problemen heeft met mijn cliënt, maar dat mijn cliënt daartoe geen aanleiding heeft gegeven. Vervolgens is de vaststellingsovereenkomst met een beëindigingsvoorstel aan mijn cliënt overhandigd. Mijn cliënt heeft deze vaststellingsovereenkomst niet getekend en heeft mij benaderd over zijn juridische positie.
Zoals hiervoor al gesteld, ontkent mijn cliënt uitdrukkelijk dat hij tijdens werktijd alcohol heeft gebruikt. Ook ontkent mijn cliënt dat hij collega’s heeft uitgescholden of geïntimideerd. Mijn cliënt vraagt zich af over welke collega’s dit zou moeten gaan. Hij heeft immers met geen enkele collega ruzie, ook al is collega [naam 4] hem niet vriendelijk gezind. Mijn cliënt meent dat hij zijn werkzaamheden, dagelijks tussen 7.00 uur en 15.00 uur, naar behoren en volgens uw aanwijzingen uitvoert en hij ziet geen reden op grond waarvan zijn arbeidsovereenkomst zou moeten eindigen.
Mijn cliënt houdt zich beschikbaar voor het verrichten van arbeid voor uw bedrijf en maakt aanspraak op doorbetaling van het overeengekomen loon. U kunt hem daarvoor weer oproepen. (…)”.

3..Het verzoek

3.1.
Service-Plus verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van - kort gezegd - verwijtbaar handelen. Service-Plus verzoekt verder om bij de ontbinding geen rekening te houden met de werkgeversopzegtermijn van twee maanden en te bepalen dat aan [verweerder] geen transitievergoeding toekomt.
3.2.
Service-Plus heeft aan het ontbindingsverzoek - kort samengevat - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1.
Bij herhaling is geconstateerd dat [verweerder] onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden verricht, tijdens werktijd alcohol nuttigt en collega’s pest en intimideert. Hoewel [verweerder] eerder erkende een alcoholprobleem te hebben, weigert hij de door Service-Plus aangeboden hulp en begeleiding te aanvaarden. De schoonmakers van Service-Plus verrichten hun werkzaamheden ‘in huis’ bij de opdrachtgevers van Service-Plus en zij zijn als het ware het visitekaartje van Service-Plus. Juist daarom wordt in het Huisreglement aangegeven dat de schoonmakers van Service-Plus zich als gast moeten gedragen bij de opdrachtgevers en ervoor zorg moeten dragen dat opdrachtgevers geen aanstoot aan hen kunnen nemen, waarbij expliciet wordt aangegeven dat het verboden is tijdens het werk alcohol te gebruiken of onder invloed van alcohol het werk te verrichten. Nu deze regels door [verweerder] bij herhaling met voeten worden getreden (en hij daarbij aangeboden hulp weigert), kan van Service-Plus in redelijkheid niet worden gevergd de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst nog langer te laten doorlopen. Herplaatsing ligt niet in de rede.
3.2.2.
Het handelen van [verweerder] kan als ernstig verwijtbaar worden gekwalificeerd. Om die reden moet de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn worden ontbonden en kan [verweerder] geen aanspraak maken op een transitievergoeding.

4..Het verweer

4.1.
OBIN q.q. verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Daartoe is - samengevat - het volgende aangevoerd.
4.1.1.
OBIN q.q. betwist uitdrukkelijk dat [verweerder] vóór of tijdens werktijd alcohol heeft genuttigd en dat [verweerder] collega’s heeft gepest en geïntimideerd. [verweerder] drinkt tijdens werktijd alleen zeer goedkope cola-light in een blikje. [verweerder] drinkt weliswaar na werktijd regelmatig bier, maar dit heeft geen enkel effect op de wijze waarop hij zijn werkzaamheden overdag verricht. [verweerder] heeft geen alcoholprobleem. De beschuldiging dat [verweerder] alcohol nuttigt tijdens werktijd of dat hij tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden onder invloed van alcohol zou zijn, is een bewuste verdraaiing van de werkelijkheid, vermoedelijk door collega [naam 4]. Deze collega heeft om onduidelijke redenen een hekel aan [verweerder] en probeert hem telkens te kleineren. [verweerder] heeft de indruk dat [naam 4] hem bewust in een kwaad daglicht wil stellen. OBIN q.q. ziet gelet op het voorgaande geen reden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en Service-Plus zou moeten eindigen. Het verzoek van Service-Plus moet dan ook worden afgewezen.
4.1.2.
Voor het geval dat de kantonrechter onverhoopt de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Service-Plus en [verweerder] toch zou toewijzen, stelt OBIN q.q. zich op het standpunt dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [verweerder]. Bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst moet dan ook rekening worden gehouden met de werkgeversopzegtermijn van twee maanden én moet een transitie-vergoeding worden vastgesteld.

5..De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen Service-Plus en [verweerder] moet worden ontbonden.
5.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW).
5.3.
Partijen verschillen van mening over de feitelijke gang van zaken. Volgens Service-Plus is bij herhaling geconstateerd dat [verweerder] onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden verricht, nuttigt [verweerder] tijdens werktijd alcohol én pest en intimideert [verweerder] collega’s, terwijl OBIN q.q. dit alles uitdrukkelijk betwist. Gelet op deze betwisting kan de kantonrechter op dit moment niet vaststellen of al dan niet sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Service-Plus en [verweerder]. De bewijslast voor het bestaan van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst rust op Service-Plus, zodat zij overeenkomstig haar bewijsaanbod wordt toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [verweerder] onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden heeft verricht en/of dat [verweerder] tijdens werktijd alcohol heeft genuttigd en/of dat [verweerder] collega’s heeft gepest en geïntimideerd.
5.4.
De kantonrechter verwijst de onderhavige procedure nu naar
3 oktober 2022, op welke datum Service-Plus zich bij akte kan uitlaten over de bewijslevering.
5.5.
De kantonrechter bepaalt nu alvast dat een eventueel getuigenverhoor ten overstaan van een andere, nader te bepalen kantonrechter zal plaatsvinden, omdat de kantonrechter die deze beschikking geeft met pensioen gaat.
5.6.
In afwachting van de uitkomst van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
laat Service-Plus toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [verweerder] onder invloed van alcohol zijn werkzaamheden heeft verricht en/of dat [verweerder] tijdens werktijd alcohol heeft genuttigd en/of dat [verweerder] collega’s heeft gepest en geïntimideerd;
6.2.
bepaalt dat:
- Service-Plus op
3 oktober 2022bij de te nemen akte in de gelegenheid is om mede te delen of en, zo ja, op welke wijze zij het bewijs wenst te leveren;
- en indien zij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren zij bij die gelegenheid de op het bewijsthema betrekking hebbende stukken direct in het geding moet brengen;
- en indien zij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen zij bij akte opgave moet doen van het aantal en de personalia van de door haar voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden november 2022, december 2022 en januari 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;
6.3.
wijst Service-Plus erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en OBIN q.q. moeten worden aangezegd;
6.4.
bepaalt dat Service-Plus te zijner tijd zelf zorg moet dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;
6.5.
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam ten overstaan van een nader te bepalen kantonrechter;
6.6.
houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van de uitkomst van de bewijslevering.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt, kantonrechter, en vandaag in het openbaar uitgesproken.
38671