ECLI:NL:RBROT:2022:7451

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
C/10/623868 / HA ZA 21-742
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding na turbo-liquidatie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, vordert Sign Top B.V. betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding van de gedaagden, die betrokken waren bij de turbo-liquidatie van twee vennootschappen. De zaak betreft de vraag of er nog baten aanwezig waren bij de ontbinding van Hoi4U Nederland B.V. en Hoi4u Signmakers B.V., en of de bestuurders van deze vennootschappen onrechtmatig hebben gehandeld door de liquidaties door te voeren terwijl er nog activa waren. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden, [gedaagde01] en [gedaagde02], onrechtmatig hebben gehandeld door de printer van Sign Top niet terug te geven en dat zij aansprakelijk zijn voor 50% van de schade die Sign Top heeft geleden door het verlies van deze printer. De rechtbank komt tot de conclusie dat Sign Top recht heeft op een schadevergoeding van € 21.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt [gedaagde02] veroordeeld tot betaling van € 11.858,94 aan Sign Top, te vermeerderen met wettelijke rente, wegens onbetaalde facturen van Signmakers. De rechtbank houdt alle overige beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor verdere akten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/623868 / HA ZA 21-742
Vonnis van 10 augustus 2022
in de zaak van
SIGN TOP B.V.,
gevestigd te Wijngaarden,
eiseres,
advocaat mr. J.A.J. Werner te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde01] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde02],
zonder bekende woon- en verblijfplaats in of buiten Nederland,
gedaagden,
advocaat mr. N.J.F. Snoek te Amstelveen.
Partijen worden hierna Sign Top, [gedaagde01] en [gedaagde02] genoemd. Gedaagden worden hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd.

1..De zaak in het kort

1.1.
Het gaat in deze zaak om facturen en een printer van Sign Top. De facturen waren gericht aan Hoi4u Signmakers B.V. (Signmakers) en Hoi4U Nederland B.V. (Hoi NL). Deze twee vennootschappen zijn inmiddels geliquideerd door middel van zogeheten turbo-liquidaties. [gedaagde02] was destijds de aandeelhouder en bestuurder van Signmakers en de indirecte aandeelhouder en (via [gedaagde01] ) indirect bestuurder van Hoi NL. Sign Top verwijt [gedaagden] dat de liquidaties hebben plaatsgevonden terwijl er nog activa waren en dat de facturen van Sign Top daardoor niet zijn voldaan. Ook verwijt Sign Top hen dat er selectieve betalingen zijn gedaan en dat Hoi4U NL een printer van Sign Top niet heeft teruggegeven. Zoals hierna zal blijken zijn die verwijten deels gegrond en moet één verwijt nog nader worden uitgezocht.

2..De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 mei 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brief van de rechtbank van 21 oktober 2021, waarbij een mondelinge behandeling is
bepaald;
  • de door [gedaagden] op 2 maart 2022 toegezonden aanvullende productie;
  • de akte overleggen producties tevens akte houdende wijziging van eis van Sign Top;
  • de mondelinge behandeling op 7 april 2022, van welke behandeling geen proces-verbaal
is opgemaakt;
- de spreekaantekeningen van mr. F.L.M. van Beek, kantoorgenoot van mr. Werner;
- de spreekaantekeningen van mr. Snoek;
- de akte naar aanleiding van de mondelinge behandeling van [gedaagden] , met producties;
  • de akte uitlaten van Sign Top, voor zover deze is toegelaten (zie hierna);
  • de antwoordakte van [gedaagden] ;
  • de antwoordakte van Sign Top.
2.2.
De akte van Sign Top na de mondelinge behandeling is bij beslissing van 17 mei 2022 gedeeltelijk geweigerd, voor zover het § 3 tot en met 18 betrof.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3..De feiten

3.1.
Sign Top dreef een onderneming op het gebied van verkoop van onder andere
foliemateriaal en printapparatuur. Zij heeft haar onderneming in 2017 door middel van een passiva/activa transactie verkocht aan Maegis B.V. De vorderingen van Sign Top waar het in deze zaak om gaat, waren geen onderdeel van die transactie en zijn achtergebleven bij Sign Top.
3.2.
[gedaagde02] was en is enig aandeelhouder en enig bestuurder van [gedaagde01] .
3.3.
[gedaagde02] was sinds 23 oktober 2015 enig bestuurder en enig aandeelhouder van Hoi4u Signmakers B.V., hierna verder te noemen: ‘Signmakers’. Signmakers dreef een onderneming op het gebied van onder andere belettering. Signmakers is per 23 april 2019 uitgeschreven uit het handelsregister op verzoek van en met opgaaf door haar bestuurder dat er per 18 april 2019 geen baten meer aanwezig zijn.
3.4.
[gedaagde02] was sinds 12 oktober 2015 via [gedaagde01] indirect bestuurder van Hoi4U Nederland B.V., hierna verder te noemen: ‘Hoi NL’. [gedaagde02] was via een andere vennootschap indirect enig aandeelhouder van Hoi NL. Hoi NL is per 20 december 2017 uitgeschreven uit het handelsregister op verzoek van en met opgaaf door haar bestuurder dat er per 19 december 2017 geen baten meer aanwezig zijn.
3.5.
Signmakers heeft facturen van Sign Top ter zake van geleverde producten en diensten onbetaald gelaten.
3.6.
Hoi NL heeft een aan Sign Top in eigendom toebehorende printer van het type HandTop HT 3116 UV, hierna verder te noemen: ‘de printer’, in gebruik gehad. Sign Top en Hoi NL hebben verschillende keren gecorrespondeerd over het tegen betaling overnemen van de printer door Hoi NL. Sign Top en Hoi NL hebben hier geen overeenstemming over bereikt. Ook is gesproken over het ophalen van de printer door Sign Top. Ten tijde van de ontbinding van Hoi NL was de printer nog in haar bezit. De nieuwwaarde van de printer is € 79.400,00.
3.7.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 15 april 2021 verlof verleend aan Sign Top voor het leggen van conservatoire beslagen ten laste van [gedaagden]

4..Het geschil

4.1.
Sign Top vordert – na eiswijziging – dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. JVC c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan Sign Top € 132.595,68 te betalen, vermeerderd met rente;
II. [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot op de dagvaarding begroot op € 2.100,96;
III. [gedaagde02] veroordeelt om aan Sign Top € 23.451,16 te betalen, vermeerderd met rente;
IV. [gedaagde02] veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten tot op de dagvaarding begroot op € 1.014,21;
V. JVC c.s. hoofdelijk veroordeelt in de beslag-, proces- en nakosten van dit geding, te vermeerderen met rente.
4.2.
[gedaagden] voeren verweer. Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen van Sign Top met veroordeling van Sign Top, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5..De beoordeling

Juridisch kader

5.1.
Het gaat hier om de eisen die gesteld kunnen worden aan de bestuurders van een vennootschap bij een zogeheten turbo-liquidatie (artikel 2:19 lid 4 BW). Uitgangspunt is dat een vennootschap kan worden ontbonden zonder dat er een vereffening plaatsvindt, mits er geen baten zijn te verwachten. Dat geldt ook als de vennootschap schulden heeft. Op zich leidt een dergelijke liquidatie niet tot persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders. Alleen als de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden van het onbetaald blijven van een schuldeiser, is er grond voor een persoonlijke aansprakelijkheid jegens die schuldeiser.
5.2.
Voor zover in deze zaak relevant kan een persoonlijk ernstig verwijt in beginsel worden gemaakt:
  • als de bestuurder ondanks de aanwezigheid van baten een vereffening na ontbinding van de vennootschap achterwege laat, terwijl de bestuurder weet of behoort te weten dat de schuldeiser hierdoor wordt benadeeld;
  • als de bestuurder in het zicht van de ontbinding selectieve betalingen aan groepsmaatschappijen of andere direct betrokkenen bij de vennootschap doet of laat doen of hen anderszins bevoordeeld ten opzichte van derden, terwijl hij weet of behoort te weten dat de schuldeiser hierdoor wordt benadeeld;
  • als de bestuurder bij een ontbinding van de vennootschap bewerkstelligt of toelaat dat een aan een derde toebehorende zaak niet wordt geretourneerd of anderszins weer ter beschikking wordt gesteld aan die derde.
5.3.
In algemene zin geldt daarbij dat niet iedere (inschattings)fout tot bestuurdersaansprakelijkheid leidt. Het gaat erom dat geen redelijk handelend bestuurder zou hebben gehandeld zoals de bestuurder heeft gedaan.
5.4.
De stelplicht – en als daaraan wordt toegekomen: bewijslast – dat een bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden, rust op de schuldeiser die de bestuurder aansprakelijk stelt. Wel mag, bij een serieus te nemen verwijt, van de bestuurder verwacht worden dat hij zodanig inzicht geeft in de gebeurtenissen binnen de vennootschap dat dit de eiser handvaten biedt om zijn stellingen te onderbouwen. Als dat inzicht wordt geboden, is het vervolgens aan de schuldeiser om een heldere uitleg te geven waaruit het persoonlijke ernstige verwijt volgt en welke schade hij daardoor lijdt.
De vorderingen op [gedaagden] ten aanzien van de ontbonden vennootschap Hoi NL
Onbetaalde facturen
5.5.
Tussen partijen is in geschil of Sign Top een openstaande vordering op Hoi NL heeft van € 50.979,86, vermeerderd met rente en kosten. Sign Top stelt facturen voor geleverde diensten gestuurd te hebben tot dit bedrag, [gedaagden] ontkennen dit. In het bijzonder ontkennen zij ooit facturen ontvangen te hebben. Zij betwisten verder met name de huurtermijnen van de printer (wat ongeveer de helft van de facturen betreft). Dit verweer slaagt niet. Op 6 pril 2017 heeft Hoi NL een betalingsvoorstel gedaan voor openstaande facturen (productie 19 van Sign Top). Dit voorstel is in kopie verzonden aan [gedaagde02] . Dat voorstel behelst een eerste betaling, gevolgd door 35 maandelijkse betalingen, tot een totaal bedrag van € 40.000,00. Blijkens een sommatie van 7 april 2017 stond het thans gevorderde bedrag toen ook al open (productie 17 van Sign Top). Zonder een nadere toelichting valt niet in te zien waarom Hoi NL destijds bereid was om € 40.000,00 te betalen voor facturen van € 50.979,86 en dat [gedaagden] thans stellen niet bekend te zijn met enige factuur. Het verweer dat de aanmaningen zijn verzonden naar een voormalig adres van [gedaagde02] in de Verenigde Staten, slaagt evenmin. Productie 17 van Sign Top betreft aanmaningen gericht aan een adres in Nederland. Bovendien doet de gestelde onbekendheid met de aanmaningen niet af aan het – in kopie aan [gedaagde02] verzonden – betalingsvoorstel van Hoi NL. Of er tussen Sign Top en de Hoi-vennootschappen een kredietlimiet van € 7.500,00 is afgesproken, is evenmin relevant. Uit het betalingsvoorstel van Hoi NL blijkt nu eenmaal dat het openstaande facturenbedrag hoger was.
5.6.
Voor de aansprakelijkheid van [gedaagden] voor de openstaande facturen geldt het volgende.
5.6.1.
Bij haar vordering tegen [gedaagden] neemt Sign Top tot uitgangspunt dat op het moment dat [gedaagden] tot ontbinding van Hoi NL zijn overgegaan nog baten aanwezig waren in Hoi NL. [gedaagden] betwisten gemotiveerd en deels onderbouwd met stukken dat op het moment van ontbinding van Hoi NL baten aanwezig waren. [gedaagden] stellen dat diverse vennootschappen uit de Hoi-groep waaronder Signmakers en Hoi NL in zwaar financieel weer verkeerden. Faillissementen dreigden, aldus [gedaagden] , en de belastingdienst was de grootste schuldeiser. Met de belastingdienst is een regeling getroffen, erop neerkomend dat slechts een relatief klein percentage van de belastingschulden zou worden betaald, onder de voorwaarde dat onder meer Hoi NL zou worden geliquideerd. Vorderingen op groepsmaatschappijen moesten afgeboekt worden, omdat zij geen verhaal boden. Openstaande vorderingen op derden bleken uiteindelijk oninbaar. Van baten was volgens [gedaagden] geen sprake.
5.6.2.
Op één hierna te bespreken uitzondering na heeft Sign Top tegenover deze stellingen van [gedaagden] onvoldoende onderbouwd dat wel sprake was van reële baten op het moment van ontbinding van Hoi NL. Sign Top wijst in dat verband op de jaarrekening van Hoi NL van 2015 en de proef- en saldibalans ten aanzien van 2016 waaruit blijkt van een positief eigen vermogen. Die cijfers zeggen evenwel slechts in beperkte mate iets over de financiële situatie van de vennootschap ten tijde van de ontbinding eind 2017. Dat geldt temeer nu het hier gaat om de cijfers van een vennootschap behorend tot een concern waarvan als niet betwist vast staat dat het in zwaar weer verkeerde. Het betoog van Sign Top dat ervan uitgegaan moet worden dat de cijfers van eind 2015 nog steeds actueel zijn omdat er anders een nieuwe jaarrekening was gedeponeerd, vindt geen steun in het recht.
5.6.3.
Het betoog van Sign Top dat er een bate bestond, zijnde een vordering ex artikel 2:248 BW, en dat zij schade lijdt doordat er geen faillissement is aangevraagd, slaagt niet. Het klopt dat de jaarrekening over 2015 op 16 maart 2017 is gedeponeerd. Dat was na het einde van de destijds geldende wettelijke termijn van dertien maanden na afloop van het boekjaar. Op papier is dit een bate. De beperkte mate van overschrijding van de deponeringstermijn maakt het echter onwaarschijnlijk dat een eventuele vordering van de curator zou zijn toegewezen. Vaststaat immers dat de vennootschap in financieel zwaar weer verkeerde. Het ligt daarom voor de hand dat [gedaagden] het bewijsvermoeden van artikel 2:248 BW hadden kunnen weerleggen. Gegeven dit voor de hand liggende verweer is het zeer de vraag of de curator een dergelijke vordering had doorgezet. Zelfs in het vooralsnog onwaarschijnlijke scenario dat deze vordering een bate had kunnen opleveren, is het ook maar de vraag of dat toereikend zou zijn geweest voor een uitkering aan de concurrente crediteuren (lees in dit geval: dat de curator niet zou hebben geschikt voor een bedrag gelijk aan of lager dan de boedelkosten). Dit alles wordt niet anders door de stelling van Sign Top dat er ook sprake was van een inbreuk op de boekhoudplicht. Sign Top heeft niet naar behoren onderbouwd dat er sprake is van een dergelijke inbreuk. Het feit dat de jaarrekening te laat gedeponeerd is, betekent niet dat de boekhouding niet naar behoren is gevoerd.
5.6.4.
De rechtbank komt nu bij de (mogelijke) bate waarover Sign Top wel voldoende concreet is geweest. Sign Top wijst erop dat in productie 15 van [gedaagden] (een financieel overzicht met toelichting) een vordering van Hoi NL wordt genoemd op participanten van € 87.226,22. Zij stelt dat deze vordering geïncasseerd had moeten worden. Hoewel Sign Top deze stelling pas in haar laatste akte heeft ingenomen wil de rechtbank daar niet zonder meer aan voorbijgaan. In productie 15 van [gedaagden] wordt immers inderdaad melding gemaakt van deze vordering. Bovendien wordt het bedrag niet alleen genoemd als vordering op niet nader omschreven participanten. Het bedrag komt in productie 15 ook terug als saldo van de rekening-courant met de directie. Dat is [gedaagde01] zelf. Dit vraagt om een nadere toelichting.
5.6.5.
[gedaagden] hebben nog niet hebben kunnen reageren op de verwijzing van Sign Top naar het bedrag van € 87.226,22. Zij worden daarom daartoe alsnog in de gelegenheid gesteld. Zij dienen bij akte toe te lichten wie de schuldenaar of schuldenaren van deze vordering zijn en hoe deze vordering is afgewikkeld. Ook dienen zij om redenen van proceseconomie in de akte te vermelden welk deel van de openstaande schulden per ontbindingsdatum betrekking heeft op Sign Top en welk deel op andere handelsdebiteuren. Sign Top zal een antwoordakte mogen nemen. Deze moet beperkt zijn tot een reactie op de akte van [gedaagden]
5.6.6.
Over de overige geschilpunten ten aanzien van de facturen van Sign Top aan Hoi NL wordt nog het volgende overwogen.
  • Het betoog dat [gedaagden] op onrechtmatige wijze betalingen hebben gedaan voorafgaand aan de ontbinding van Hoi NL slaagt – bij de huidige stand van zaken – niet. Dit betoog is uitsluitend onderbouwd met een verwijzing naar de jaarcijfers uit 2015. Gelet op het gevoerde verweer is dat onvoldoende.
  • Ook het beroep op artikel 2:249 BW (misleidende jaarrekeningen) slaagt niet, alleen al niet omdat de jaarrekening van 2015 is gedeponeerd op een moment dat Sign Top de door haar diensten aan Hoi NL al lang en breed had verricht. Zij heeft dus niet vertrouwd op die jaarrekening en kan daardoor geen schade hebben geleden. Daar komt bij dat Sign Top geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die maken dat die jaarrekening misleidend zou zijn geweest. Dat de situatie ten tijde van de ontbinding anders is dan op de balansdatum, is daarvoor ontoereikend.
Niet teruggeven printer
5.7.
Sign Top vordert ook betaling door [gedaagden] van de schade die zij heeft geleden doordat een aan Sign Top in eigendom toebehorende, bij Hoi NL geplaatste printer nooit is teruggegeven door Hoi NL. [gedaagden] stellen dat zij met Sign Top hebben gecorrespondeerd over het overnemen van de printer van Sign Top maar dat daarover geen overeenstemming is bereikt. Daarnaast hebben partijen per e-mail het ophalen van de printer door Sign Top besproken, aldus [gedaagden] , maar heeft Sign Top de printer desalniettemin niet opgehaald. Volgens [gedaagden] staat de printer nog steeds bij hen.
5.8.
Naar het oordeel van de rechtbank valt beide partijen een verwijt te maken van het feit dat de printer niet is teruggegaan naar Sign Top. [gedaagden] hebben als (middellijk) bestuurder van Hoi NL onrechtmatig gehandeld door over te gaan tot ontbinding van Hoi NL, terwijl Hoi NL nog een anderhalf jaar oude, aan Sign Top toebehorende printer onder zich had met een waarde van betekenis. [gedaagden] hebben zich die printer toegeëigend terwijl zij wisten dat Sign Top die terug wilde. [gedaagden] konden niet volstaan met het (gesteld) mededelen dat de printer met behulp van de vorkheftruck van de buren kon worden opgehaald door Sign Top. Van hen had mogen verwacht dat zij het ertoe hadden geleid dat Sign Top weer de beschikking kreeg over de printer. Tegelijkertijd stelt de rechtbank vast dat Sign Top haar schade had kunnen beperken door actiever achter de printer aan te gaan en deze op te halen zoals aangekondigd in haar e-mail van 17 mei 2017 (productie 20 van Sign Top). Een en ander resulteert op grond van artikel 6:162 en 6:101 BW in een aansprakelijkheid van [gedaagden] voor 50% van de door Sign Top geleden schade.
5.9.
De schade vanwege het verlies van de printer is gelijk aan de dagwaarde van de printer op het moment van ontbinding van Hoi NL (19 december 2017). De schade bestaat niet, zoals Sign Top stelt, uit de misgelopen huurtermijnen onder de overeenkomst met Hoi NL. Uitgaande van de onbetwist door Sign Top gestelde levensduur van de printer van 60 maanden, een nieuwwaarde van € 79.400,00 en de opgave van 22 mei 2017 van Sign Top zelf dat de dagwaarde van de printer op dat moment € 43.670,00 bedroeg (productie 4 conclusie van antwoord), stelt de rechtbank die dagwaarde vast op € 42.000,00. Partijen hebben zich er niet over uitgelaten of deze bedragen exclusief of inclusief btw zijn. Omdat het gaat om een zakelijke transactie gaat de rechtbank ervan uit dat het ex-btw bedragen zijn. Sign Top heeft erkend dat zij de btw heeft teruggekregen, zodat uitgegaan kan worden van de bedragen exclusief btw.
5.10.
[gedaagden] zullen dus in het te zijner tijd te wijzen eindvonnis worden veroordeeld tot betaling van € 21.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2017.
De vorderingen op [gedaagde02] ten aanzien van de ontbonden vennootschap Signmakers
5.11.
Na wijziging van eis strekt de vordering van Sign Top ertoe [gedaagde02] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding wegens het onbetaald blijven van door Signmakers verschuldigde facturen tot een bedrag van € 16.755,09. [gedaagde02] betwist niet dat door Signmakers facturen tot een bedrag van € 16.755,09 onbetaald zijn gelaten door Signmakers zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan.
5.12.
Sign Top stellen dat [gedaagde02] onrechtmatig heeft gehandeld door over te gaan tot turbo-liquidatie van Signmakers, terwijl er baten aanwezig waren in Signmakers. Voor zover er ten tijde van de ontbinding van Signmakers geen of onvoldoende baten aanwezig waren heeft [gedaagde02] volgens Sign Top het verhaal van Sign Top gefrustreerd door de aanwezige baten niet te gebruiken voor betaling van Sign Top. In zoverre is volgens Sign Top ook sprake van selectieve betaling. Volgens Sign Top levert dit onrechtmatig handelen van [gedaagde02] op, waarvan hem in alle gevallen een persoonlijk ernstig verwijt treft.
5.13.
Ter onderbouwing van haar stelling dat nog baten aanwezig waren wijst Sign Top op de laatst beschikbare jaarrekening van Signmakers van 2017, waaruit volgt dat Signmakers circa € 140.000,00 aan vaste activa had. Daarnaast wijst Sign Top op de post “kortlopende vorderingen op participanten” in de fiscale rapporten van 2017 en 2018, hetgeen vorderingen van Signmakers op [gedaagde02] betreffen (hierna: de rekening-courantvordering). Volgens Sign Top is hiervan slechts een bedrag van € 7.351,00 verklaard door [gedaagde02] . Dat bedrag zou zijn gebruikt om de belastingdienst te betalen.
5.14.
Ook hier geldt dat [gedaagde02] gemotiveerd en grotendeels met stukken onderbouwd betwist dat nog baten aanwezig waren op het moment van ontbinding. Zo voert [gedaagde02] aan dat Signmakers, na een verlies in 2017, in 2018 een verlies van € 92.390,00 heeft geleden. Vorderingen op groepsmaatschappijen moesten volgens hem afgeboekt worden. Deze vennootschappen waren er financieel ook slecht aan toe en ze werden ontbonden als onderdeel van een afspraak met de belastingdienst. Ook voert hij aan dat auto’s met toestemming van de pandhouder zijn verkocht en gebruikt om de financial leaseverplichtingen te voldoen en dat een groot deel van de handelsdebiteuren oninbaar was. De huurdersinvesteringen in het gehuurde pand waren in de jaarrekening van 2017 nog opgenomen voor een bedrag van € 33.400,00, maar dergelijke investeringen zijn moeilijk te verkopen en dat is in dit geval ook niet gelukt. Hiermee heeft [gedaagde02] voor een groot deel verklaard wat er met de baten van Signmakers is gebeurd na de laatste jaarrekening van 2017. Sign Top heeft daar op haar beurt in zoverre onvoldoende tegenin gebracht. Dat Sign Top denkt dat bepaalde activa meer hadden moeten en kunnen opbrengen, is niet voldoende om [gedaagde02] een persoonlijk ernstig verwijt te maken.
5.15.
Uitsluitend voor de rekening-courantvordering van € 45.974,00 had [gedaagde02] tot en met de mondelinge behandeling onvoldoende verklaard wat daarmee is gebeurd. Hij voerde aanvankelijk aan dat daarmee de belastingdienst is voldaan, maar volgens de eigen stellingen van [gedaagde02] ging dat uiteindelijk om een bedrag van € 7.341,00. Op de zitting is [gedaagde02] opgedragen zich er bij nadere akte over uit te laten of de rekening-courantvordering van € 45.974,00 ten tijde van de ontbinding van Signmakers nog bestond en zo nee, wat er met die vordering is gebeurd en wat de schuldenlast van Signmakers was ten tijde van de ontbinding.
5.16.
In zijn akte na de mondelinge behandeling stelt [gedaagde02] daarover het volgende.
Signmakers had medio 2018 rekening-courantschulden aan drie vennootschappen uit de Hoi-groep: € 12.639,48 aan Brielle Seggelant BV, € 15.124,64 aan [gedaagde01] en € 4.179,89 aan Hoi4u Group BV., in totaal € 31.944,01. Daarnaast had Signmakers een rekening-courantvordering op [gedaagde02] van € 45.973,73.
De drie vorderingen zijn gecedeerd aan [gedaagde02] en vervolgens verrekend.
In de periode dat gesprekken werden gevoerd over de regeling met de belastingdienst, is Signmakers nog negen maanden blijven bestaan. In die periode heeft [gedaagde01] structureel geld geleend aan Signmakers om crediteuren te voldoen, waardoor een rekening-courantschuld van Signmakers aan [gedaagde01] is ontstaan van € 17.322,57.
Ook deze vordering van [gedaagde01] is aan [gedaagde02] gecedeerd, waarna verrekening heeft plaatsgevonden met het bedrag dat [gedaagde02] nog aan Signmakers verschuldigd was. Hierdoor bleef er een beperkte schuld van Sign Top aan [gedaagde02] over en die is afgeboekt (de rechtbank begrijpt dat bedoeld wordt: [gedaagde02] heeft afstand gedaan van zijn vordering op Signmakers, zodat die weg geboekt kon worden in de administratie).
[gedaagde02] heeft dit betoog onderbouwd met diverse producties, waaronder aktes van cessie.
5.17.
Bij antwoordakte brengt Sign Top naar voren dat de handelswijze van [gedaagde02] tot gevolg heeft gehad dat de vorderingen van drie gelieerde ondernemingen door Signmakers zijn voldaan, maar dat op de vordering van Signmakers op [gedaagde02] niets is ontvangen en dat Sign Top onbetaald is gebleven. Volgens Sign Top is sprake van selectieve betaling. Daarnaast wijst zij erop dat [gedaagde02] in zijn akte een ander standpunt inneemt over de rekeningcourantschuld dan hij eerder heeft gedaan. Dat doet volgens haar afbreuk aan zijn geloofwaardigheid.
5.18.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. De stellingen van [gedaagde02] uit de akte na mondelinge behandeling over het verloop van de rekening-courant zijn onderbouwd met de nodige stukken. Sign Top heeft onvoldoende gesteld om ervan uit te gaan dat die stukken vervalst zijn. De rechtbank gaat daarom uit van de feitelijke juistheid van de hiervoor onder 5.16 weergegeven stellingen. Dit is minder gunstig voor [gedaagde02] dan het lijkt. Inherent aan zijn eigen stellingen is immers dat hij onrechtmatig jegens Sign Top heeft gehandeld bij de afwikkeling van de rekening-courantverhouding. Dit wordt als volgt toegelicht.
5.19.
Vaststaat dat [gedaagde02] op enig moment heeft besloten dat de activiteiten van Signmakers beëindigd zouden worden. Uit zijn eigen stellingen volgt dat hij op dat moment wist of behoorde te weten dat niet alle schuldeisers betaald zouden worden. Toch heeft hij met die wetenschap op 10 juli 2018 en later op 15 april 2019 vorderingen van groepsmaatschappijen op Signmakers aan zichzelf overgedragen en verrekend met zijn schuld aan Signmakers. Als hij hiervoor niets heeft betaald aan de betreffende groepsvennootschappen, heeft hij zichzelf op onrechtmatige wijze ontdaan van een schuld aan Signmakers. Als hij hen wel betaald heeft voor hun vorderingen, dan heeft hij zijn eigen vennootschappen bevoordeeld boven de overige schuldeisers. Hoe dan ook, dit is onrechtmatig jegens Sign Top.
5.20.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is welke schade Sign Top hierdoor heeft geleden. Die schade is niet zonder meer gelijk aan de hoogte van de onbetaald gebleven factuurbedragen. Indien verrekening van de hiervoor bedoelde rekening-courantvorderingen niet had plaatsgevonden, was de vordering op [gedaagde02] van € 45.973,73 nog aanwezig geweest als actief. Maar in die situatie waren ook de thans verrekende schulden van Signmakers nog aanwezig geweest als passief, naast de facturen van Sign Top en schulden aan derden. [gedaagden] mochten Sign Top en andere externe schuldeisers niet achterstellen bij [gedaagde01] , Brielle Seggelant BV en Hoi4u Group BV, maar er is ook geen reden waarom deze schuldeisers achtergesteld hadden moeten worden aan Sign Top en de andere externe schuldeisers. De totale schuldenlast is aanzienlijk hoger dan het bedrag van de rekening-courantschuld van [gedaagde02] . Zonder verrekening waren dus niet alle schulden voldaan.
5.21.
Gelet op het voorgaande en de beschikbare informatie zal de rechtbank de schade van Sign Top als volgt begroten.
5.21.1.
Uitgangspunt is dat [gedaagde02] de rekening-courantschuld aan Signmakers had moeten voldoen. Hij stelt niet dat hij niet kon betalen en Signmakers had dus € 45.973,73 moeten ontvangen. Er is niet gesteld dat deze vordering rentedragend was, dus eventuele rente over dit bedrag wordt buiten beschouwing gelaten.
5.21.2.
In het kader van de schadeberekening gaat de rechtbank ervan uit dat dit bedrag per 18 april 2019 (de ontbindingsdatum) onder alle schuldeisers verdeeld had kunnen worden.
5.21.3.
Wanneer de verrekeningen worden weggedacht, bestond de schuldenlast van Signmakers per 18 april 2019 klaarblijkelijk uit de volgende vorderingen:
  • Brielle Seggelant BV € 12.639,48
  • [gedaagde01] € 15.124,64 + € 17.322,57
  • Hoi4u Group BV € 4.179,89
  • Sign Top € 16.755,09
  • andere schuldenaren (zie productie 24 [gedaagden] ) € 18.195,72
Totaal: € 84.217,39
5.21.4.
Het is voldoende aannemelijk dat Sign Top jegens Hoi NL recht had op wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Productie 25 van Sign Top berekent dit op € 5.710,16 en € 985,91. Deze posten worden daarom meegenomen in de afrekening. Voor andere schuldeisers is er vermoedelijk ook recht op rente en mogelijk bijkomende kosten, maar de mate hiervan is onbekend en zij vorderen geen schadevergoeding. Het voert te ver om daar verder rekening mee te houden.
5.21.5.
In het kader van de schadebegroting gaat de rechtbank dus uit van een schuldenlast van (€ 84.217,39+ 5.710,16 + € 985,91=) € 90.913,46.
5.21.6.
Bij een pro rata verdeling van het bedrag van € 45.973,73 over deze schuldenlast had Sign Top ontvangen ((€ 16.755,09 + 5.710,16 + 985,91) * (45.973,73 / 90.913,46) =) € 11.858,94. De rechtbank begroot de schade van Sign Top daarom op dit bedrag.
5.22.
Voor de schade is het verder niet relevant dat Sign Top de btw over haar facturen inmiddels van de belastingdienst heeft teruggekregen. Sign Top krijgt immers minder betaald dan de netto factuurbedragen. Verder is evenmin relevant dat de betreffende facturen zullen zijn afgeschreven en daarmee de winst mogelijk hebben gedrukt. Dat gaat [gedaagde02] verder niet aan.
5.23.
[gedaagde02] zal daarom in het eindvonnis worden veroordeeld tot betaling van € 11.858,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2019.
Slot
5.24.
Alle overige beslissingen worden aangehouden

6..De beslissing

De rechtbank
a. verwijst de zaak naar de rol van woensdag 7 september 2022 voor het nemen van de onder 5.6.5 bedoelde akte, waarna Sign Top een antwoordakte zal kunnen nemen;
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2022.
1861/1876