ECLI:NL:RBROT:2022:7447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
10/296988-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van eendaadse samenloop van diefstal met geweld in vereniging en openlijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 september 2020 te Rotterdam samen met een ander een Louis Vuitton-tas met inhoud heeft weggenomen van het slachtoffer, waarbij geweld is gebruikt. Het slachtoffer is meermalen geslagen, waarna de verdachte het tasje van de zus van de aangever heeft weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 62 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met strafverminderende omstandigheden, zoals het feit dat het tasje vrijwel direct aan de rechtmatige eigenaar is teruggegeven en dat de verdachte excuses heeft gemaakt. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in haar overwegingen meegenomen, en heeft besloten om een voorwaardelijke straf op te leggen om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/296988-21
Datum uitspraak: 2 september 2022
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2022.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte primair dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Niet staat zonder meer vast dat het de verdachte is geweest die betrokken was bij het incident. De aangever wist zich in eerste instantie de naam van zijn aanvaller niet te herinneren, en het lijkt er op dat diens personalia hem door de politie zijn aangereikt. Het is daarom nog maar de vraag of de zus en moeder van de aangever vervolgens bij de goede [naam verdachte] verhaal gehaald hebben.
Subsidiair is aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde medeplegen. De aangever heeft verklaard door zowel de bestuurder als de bijrijder van de witte bestelbus te zijn mishandeld, maar zijn verklaring wordt niet ondersteund door de camerabeelden en ook niet door de verklaring van de getuige [naam getuige]. Ook voor het schoppen ontbreekt ondersteunend bewijs.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat op 12 september 2020 de aangever is beroofd van het tasje van zijn zus met inhoud. De aangever is daarbij meermalen tegen zijn gezicht en lichaam is geslagen en gestompt. Dit blijkt niet alleen uit de aangifte, maar ook uit de verklaring van een getuige en de beschrijving van de camerabeelden.
Hieruit blijkt dat de beroving en het geweld zijn gepleegd door twee personen. De aangever stond geparkeerd bij een tankstation aan de Stadhoudersweg te Rotterdam toen een witte bestelbus kwam aangereden. Uit de witte bestelbus stapten twee personen, van wie er een naar de auto van de aangever toe liep en de aangever door het geopende raampje (vuist)slagen in zijn gezicht gaf. Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij, toen hij zag wat er gebeurde en de aangever te hulp wilde komen, door de tweede persoon uit het witte bestelbusje werd tegengehouden. Na de mishandeling constateerde de aangever dat een tasje van zijn zus is weggenomen uit de auto.
De aangever heeft de verdachte als één van de inzittenden van de witte bestelbus herkend. Naar aanleiding van het incident zijn de moeder en de zus van de aangever bij de woning van [naam verdachte] aan de [adres 1] langs gegaan. In de woning aan de [adres 1] was [naam verdachte] – met zijn moeder – aanwezig en heeft [naam verdachte] het tasje met inhoud aan de zus van de aangever teruggegeven. De verdachte had toentertijd als adres [adres 1].
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het de verdachte is geweest die de beroving met geweld en het openlijke geweld heeft gepleegd. Zij acht uitgesloten dat een andere [naam verdachte] zich daaraan schuldig gemaakt heeft. De zus en de moeder van de aangever spreken beiden over [naam verdachte] die woonachtig is aan de [adres 1], bij wie zij zijn langsgegaan en van wie de zus van de aangever haar tasje heeft teruggekregen. Nu het adres van de verdachte [adres 1] was, staat het voor de rechtbank vast dat de verdachte de [naam verdachte] is over wie de aangever en de getuigen verklaren.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat in de toedracht van de feiten – waarbij sprake was van twee verdachten die uit de witte bestelbus kwamen, van wie één persoon de aangever heeft beroofd en mishandeld en één persoon een getuige die hulp wilde bieden tegenhield – een bewuste nauwe samenwerking tussen de verdachte en de ander besloten ligt. De verdachte heeft de feiten dus wel degelijk tezamen en in vereniging met een ander gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 12 september 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, een Louis Vuitton-tas met inhoud (te weten een geldbedrag van € 1.500,- en een identiteitsbewijs), die aan [naam 1] en/of [naam 2], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om zich
diewederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
en/ofvergezeld van geweld tegen die [naam 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door die [naam 2] meerdere malen in het gezicht
entegen het hoofd te slaan ;
2.
hij op 12 september 2020 te Rotterdam openlijk, te weten, op het terrein van de Esso gelegen aan de [adres 2], in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 2] door die [naam 2] meerdere malen in het gezicht
entegen het hoofd te slaan ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2.primair

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en openlijke geweldpleging tegen personen. Het slachtoffer is door de verdachte in zijn auto meermalen geslagen, waarna de verdachte het tasje van de zus van aangever uit de auto heeft weggenomen. Daardoor heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niet te bekommeren om de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hun is overkomen. Daarnaast dragen feiten als deze bij aan de in de maatschappij heersende gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad heeft een strafverhogend effect.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, kan daarop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan het voorarrest. In plaats daarvan wordt een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd.
Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met het lange tijdsverloop sinds de gepleegde feiten, de eendaadse samenloop, de omstandigheid dat het weggenomen tasje met inhoud vrijwel direct is teruggegaan naar de rechtmatige eigenaar en de verdachte zijn excuses heeft gemaakt. Verder is de verdachte sinds de gepleegde feiten niet meer met politie en justitie in aanraking geweest en tot slot houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte een zelfstandige woning heeft en inmiddels werkt. Het voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 55, 141 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 62 (tweeënzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
60 (zestig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. L. Daum en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2022.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 september 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Louis Vuitton-tas met inhoud (te weten een geldbedrag van € 1.500,- euro en/of een identiteitsbewijs), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam 2] een of meerdere malen in het gezicht, op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 12 september 2020 te Rotterdam openlijk, te weten, op het terrein van de Esso gelegen aan de [adres 2], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [naam 2] door die [naam 2] een of meerdere malen in het gezicht, op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 september 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [naam 2] heeft mishandeld door die [naam 2] een of meerdere malen in het gezicht, op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan en/of te schoppen.