Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..Het verzoek
3..De beoordeling
4..De beslissing
- wijst af het verzoek ex artikel 287b, eerste lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw;
Rechtbank Rotterdam
Op 13 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een verzoekschrift had ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. Verzoeker had 75% van zijn huurschuld betaald, waardoor de verhuurder de ontruiming had ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake meer was van een spoedeisend belang of een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Daarnaast had verzoeker ook verzocht om toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zou zijn afgerond, verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 284, tweede lid, Fw. De rechtbank gaf aan dat verzoeker in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen indien nodig.
De uitspraak werd gedaan door mr. F. Damsteegt, rechter, en mr. N.A. Masrom, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2022.