ECLI:NL:RBROT:2022:7402

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
10/660373-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor inbraak bij Siebel juweliers te Rotterdam op basis van onvoldoende bewijs

Op 29 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van inbraak in de vestiging van Siebel juweliers in het winkelcentrum Alexandrium te Rotterdam op 5 augustus 2018. De inbraak resulteerde in de diefstal van sieraden met een totale inkoopwaarde van € 261.748,02. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de inbraak en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bewijs onvoldoende is om de verdachte schuldig te verklaren. Het enige bewijs dat tegen de verdachte werd ingebracht, was het aantreffen van zijn DNA op een AA-sportdrankflesje dat in de fietstas van een fiets in de nabijheid van de plaats delict was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat dit bewijs niet voldoende was, omdat het niet kon worden vastgesteld wanneer en onder welke omstandigheden het flesje daar terecht was gekomen. Bovendien was het niet duidelijk of de fiets waarop het flesje was aangetroffen, ook daadwerkelijk de fiets van de dader was.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de inbraak had gepleegd, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende en overtuigend bewijs in strafzaken, en dat het enkele aantreffen van DNA op een verplaatsbaar object niet voldoende is voor een veroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/660373-18
Datum uitspraak: 29 augustus 2022
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte]
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. M.G.C. van Riet, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het bestanddeel ‘tezamen en in vereniging met een ander of anderen’;
  • veroordeling van de verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de inbraak bij de juwelier. Hij is degene die op de beelden van de bewakingscamera te zien is en in het proces-verbaal “de forse dader” wordt genoemd. Daarbij moeten de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang worden bezien en komt doorslaggevende betekenis toe aan het aangetroffen DNA van de verdachte op het AA sportdrankflesje, dat zich in de gesloten fietstas van een zwarte herenfiets bevond. De verdachte is op deze fiets naar de plaats delict gefietst en heeft deze in de fietsenstalling nabij de plaats delict geparkeerd.
4.1.2.
Beoordeling
Op 5 augustus 2018 is een inbraak gepleegd in de vestiging van Siebel juweliers in het winkelcentrum Alexandrium te Rotterdam, waarbij sieraden zijn weggenomen met een totale inkoopwaarde van € 261,748,02.
Op camerabeelden is onder meer te zien dat twee personen op fietsen bij het winkelcentrum aankomen. Eén van de mannen is klein en de ander is groot van postuur. De fiets van de grote man heeft een bak aan de voorzijde en een fietstas aan de rechterzijde. De kleine man kruipt onder een toegangshek van de parkeergarage van het winkelcentrum door. Hij laat de grote man binnen en vertrekt. De grote man knipt vervolgens een gedeelte van het rolluik door ter hoogte van de etalageruit van de juwelierszaak en slaat met een grote hamer het raam kapot. Door het gat klimt hij naar binnen, waar hij meerdere vitrines kapotslaat. Hij neemt sieraden weg en stopt deze in een tas. Daarna verlaat hij het winkelcentrum. In een nabijgelegen fietsenstalling is een fiets aangetroffen, met aan de voorkant een zwarte krat en aan de achterzijde een fietstas. In de tas van die fiets is onder andere een leeg
AA-sportdrankflesje aangetroffen. Op dat flesje is een speekselspoor met DNA van de verdachte aangetroffen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verdachte de ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd.
Voor een bewezenverklaring van de inbraak is het enkele aantreffen van DNA van de verdachte op het AA-sportdrankflesje onvoldoende. Een flesje is een verplaatsbaar object en op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld wanneer en onder welke omstandigheden het flesje in de fietstas in de buurt van de plaats delict terecht is gekomen. Bovendien kan niet vastgesteld worden of de fiets waarin het flesje is gevonden ook de fiets is waarop de dader zich heeft verplaatst. Weliswaar is verbalisant Maas daarvan uitgegaan, maar onvoldoende duidelijk is geworden waarop hij deze conclusie baseert. De fiets is niet dermate uniek dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het de fiets van de dader van de inbraak is. Dit geldt temeer nu het onderzoek aan de fiets negen dagen ná de inbraak heeft plaatsgevonden.
Verder kan niet worden uitgesloten dat de fiets door een ander dan de verdachte daar is achtergelaten. Hierbij wordt ook meegewogen dat de verdachte niet is herkend op de camerabeelden. De anonieme meldingen naar aanleiding van het programma Opsporing Verzocht waarin – naast diverse andere personen – de verdachte tweemaal wordt herkend als “de grote man”, kunnen niet als zodanig aan het bewijs bijdragen.
Andere door de officier van justitie genoemde omstandigheden op grond waarvan tot een bewezenverklaring gekomen zou moeten worden, zoals de lengte van de verdachte en zijn modus operandus bij door hem gepleegde inbraken, zijn op grond van het dossier wegens het ontbreken van een verdere onderbouwing niet vast te stellen en kunnen alleen al daarom niet bijdragen aan het bewijs.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank onvoldoende bewezen acht dat de verdachte de ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en G. Alagahgi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 29 augustus 2022.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een (winkel)pand gelegen op of aan de [adres], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen diverse sieraden (totale waarde 261.748,02 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Siebel Rotterdam Alexandrium, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen sieraden onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door de toegangsdeur van winkelcentrum Alexandrium en/of het veiligheidshek voor de etalage van Siebel Rotterdam kapot te knippen en/of de ruit/vitrine in te slaan.