Op 1 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen ongeveer 3 kilogram heroïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 18 augustus 2022, waar de tenlastelegging werd besproken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 16 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat niet alle ten laste gelegde feiten bewezen konden worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 mei 2022 in Rotterdam samen met anderen opzettelijk heroïne aanwezig heeft gehad. Tijdens de doorzoeking van een woning en een auto zijn bewijsstukken aangetroffen die de betrokkenheid van de verdachte bevestigen, waaronder DNA-sporen op de heroïne. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en dat hij beschikkingsmacht had over de tas met heroïne.
De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte had eerder een veroordeling voor een drugsdelict in Duitsland. Gezien de ernst van het feit en de eerdere veroordeling, achtte de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank heeft de verdachte voor het overige vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.