ECLI:NL:RBROT:2022:735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
9637573
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over medewerking aan dringende renovatiewerkzaamheden door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonzorg Nederland, eiseres, en een gedaagde huurder. De eiseres vorderde dat de gedaagde medewerking verleent aan dringende renovatiewerkzaamheden aan de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Woonzorg, aangezien uitstel van de werkzaamheden zou leiden tot een onveilige situatie voor omwonenden en extra kosten. De gedaagde had eerder ingestemd met de uitvoering van de werkzaamheden, maar weigerde nu medewerking te verlenen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde op grond van artikel 7:220 BW verplicht is om medewerking te verlenen aan de renovatie, aangezien de meerderheid van de huurders had ingestemd met de plannen. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen zeven dagen toegang te verlenen voor de uitvoering van de werkzaamheden en haar medewerking te verlenen, met de mogelijkheid van tijdelijke ontruiming indien nodig. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9637573 \ VV EXPL 22-26
datum: 28 januari 2022
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonzorg Nederland,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. P.L.T. Roks te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.C.M. Suijkerbuijk te Spijkenisse.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonzorg’ respectievelijk ‘[gedaagde]’.
Aanwezig is mr. M.C. van der Kolk, kantonrechter, bijgestaan door mr. V.W.B. Sloeserwij, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
aan de zijde van de eisende partij,
- [naam 1], functie: projectleider participatie;
- mr. P.L.T. Roks, gemachtigde;

aan de zijde van de gedaagde partij,

- [gedaagde];
- [naam 2], zoon van [gedaagde];
- mr. S.C.M. Suijkerbuijk, gemachtigde.
De kantonrechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht en de vragen van de kantonrechter beantwoord. Nadat de standpunten zijn toegelicht en vragen zijn beantwoord heeft de kantonrechter partijen de gelegenheid gegeven om tot een regeling te komen; [gedaagde] heeft hier vanaf gezien. De kantonrechter heeft daarna op de voet van artikel 30p Rv in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Deze uitspraak is opgenomen in dit proces-verbaal.

1..De gronden van de beslissing

1.1.
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van Woonzorg in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de feiten met de beperkte toetsing daarvan, aangezien een kort geding procedure zich niet leent voor nader feitenonderzoek en/of nadere bewijslevering.
1.2.
Woonzorg vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
– kort gezegd – [gedaagde] te veroordelen medewerking te verlenen aan de onderstaande werkzaamheden in en aan haar woning:
dringende werkzaamheden:
demontage van het glas in de keuken, en daarop volgend montage van nieuw brandwerend glas, inclusief een nieuwe hardhouten stijl;
het, ten behoeve van een goede uitvoering van de sub a) genoemde werkzaamheden, waar nodig creëren van voldoende vrije (werk)ruimte vanaf het aanrecht ter hoogte van het raam, zoals door verplaatsing van goederen;
het voorzien van de voordeur van opschuimend band, met aanpassing van de onderzijde van de voordeur, ten behoeve van brandvertraging;
het, in de badkamer, plaatsen van een brandmanchet om de afvoer van het toilet;
het, in de badkamer, aanbrengen van een brandwerende kit rondom de koperen waterleiding;
het, in de bergkast in de woonkamer, voorzien van de cv-leidingen van een brandwerende coating en het voorzien van de PVC-leidingen van een brandmanchet;
het, ten behoeve van een goede uitvoering van de sub f) genoemde werkzaamheden, waar nodig creëren van voldoende vrije (werk)ruimte, zoals door verplaatsing van goederen;
het, in de meterkast, behandelen van doorvoeren in het plafond met een brandwerende kit;
het aanbrengen van een brandklep bij het ventiel in de mechanische (CO2-gestuurde) ventilatie;
het aanbrengen van binnen schilderwerk ter plaatse van eventuele schades rondom kozijn, voor zover die schades ontstaan bij het vervangen van het glas;
het aanbrengen van buiten (hout)schilderwerk;
renovatiewerkzaamheden:
het aanpassen van de mechanische ventilatie naar CO2-gestuurde ventilatie, met een CO2-sensor in de woonkamer;
het vervangen van het woonkamerraam, het slaapkamerraam, de schuifpui en de draairamen door HR++ glas;
het aanbrengen van druk-gestuurde ventilatieroosters in het nieuwe glas;
het aanbrengen van een omvormer (ter plaatse van het dak) ten behoeve van de aansluiting met de zonnepanelen, en het waar nodig aanpassen van de meterkast.
Voor zover [gedaagde] niet meewerkt aan de hiervoor opgesomde werkzaamheden wordt tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming ter uitvoering van de werkzaamheden gevorderd. Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
1.3.
Woonzorg heeft er spoedeisend belang bij dat de werkzaamheden op zeer korte termijn worden uitgevoerd, nu verder uitstel van de werkzaamheden leidt tot nadeel en een (brand)onveilige situatie voor omwonenden en bovendien tot extra kosten. Het door [gedaagde] aangevoerde belang dat zij het laten uitvoeren van de werkzaamheden medisch niet aan kan, weegt naar het oordeel van de kantonrechter minder zwaar dan het belang van Woonzorg, waaronder het belang van haar overige huurders bij een veilige woonruimte. Voldoende is zodoende gebleken dat Woonzorg een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
1.4.
[gedaagde] heeft met de ondertekening van de akkoordverklaring ten aanzien van het renovatievoorstel ingestemd met de uit te voeren werkzaamheden. Reeds op deze grond is zij verplicht om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering hiervan. Aan de stelling van [gedaagde] dat zij in de veronderstelling was dat zij slechts akkoord is gegaan met het plaatsen van zonnepanelen, gaat de kantonrechter voorbij, nu dit op basis van de tekst van de ondertekende akkoordverklaring niet aannemelijk is en [gedaagde] haar stelling tevens niet nader heeft onderbouwd. Bovendien wordt ten aanzien van het wettelijke kader als volgt overwogen.
1.5.
Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd, moet de huurder daartoe gelegenheid geven op grond van artikel 7:220 lid 1 BW. Dringende werkzaamheden zijn niet alleen reparaties, maar alle werkzaamheden die niet zonder nadeel kunnen worden uitgesteld. Ook moet de huurder op grond van artikel 7:220 lid 2 BW de verhuurder gelegenheid geven om over te gaan tot renovatie van het gehuurde als de verhuurder daartoe een redelijk voorstel doet.
1.6.
Aangezien Woonzorg heeft gesteld dat ruim 85% (en zodoende meer dan de wettelijk vereiste 70%) van de huurders van het complex heeft ingestemd met de renovatieplannen en [gedaagde] geen beslissing van de kantonrechter heeft gevorderd over de redelijkheid van het voorstel van Woonzorg, wordt dit voorstel vermoed een redelijk voorstel te zijn. [gedaagde] heeft weliswaar betwist dat 85% van de huurders heeft ingestemd, maar heeft deze betwisting niet nader onderbouwd. De kantonrechter acht het, gelet op de onweersproken stelling van Woonzorg dat de werkzaamheden in het complex inmiddels bijna geheel zijn uitgevoerd, voldoende aannemelijk dat het door Woonzorg gestelde instemmingspercentage is bereikt. [gedaagde] is dus ook op grond van de wet gehouden om Woonzorg in staat te stellen niet alleen de dringende werkzaamheden maar ook de renovatiewerkzaamheden uit te (laten) voeren.
1.7.
Woonzorg heeft onweersproken gesteld dat voor de uitvoering van de werkzaamheden (gedeeltelijke en tijdelijke) ontruiming van de woning van [gedaagde] noodzakelijk is indien en voor zover [gedaagde] weigert haar medewerking aan de werkzaamheden te verlenen. Omdat is gebleken dat Woonzorg, ondanks diverse pogingen, op zeer beperkte medewerking van [gedaagde] heeft kunnen rekenen, is het gerechtvaardigd [gedaagde] te verplichten de werkzaamheden toe te laten en haar medewerking hieraan te verlenen. Voor het geval [gedaagde] geen medewerking verleent, zal zij worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde gedurende de werkzaamheden, voor zover ontruiming noodzakelijk is voor de uitvoering van deze werkzaamheden.
1.8.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

2..De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit proces-verbaal aan medewerkers van Woonzorg en/of door haar ingeschakelde derden toegang te verschaffen voor de uitvoering van de in overweging 1.2 opgenomen werkzaamheden aan en in de woning te [adres];
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonzorg vastgesteld op:
  • € 255,43 aan verschotten;
  • € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet vrijwillig aan deze uitspraak heeft voldaan, begroot op € 124,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van dit proces-verbaal heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
indien en voor zover [gedaagde] weigert om de uitvoering van de genoemde werkzaamheden te gedogen en daaraan haar medewerking te verlenen;
veroordeelt [gedaagde] om – voor zover dit noodzakelijk mocht blijken voor de uitvoering van de genoemde werkzaamheden – het gehuurde met alle personen en zaken die zich zijdens [gedaagde] in het gehuurde bevinden, tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de kantonrechter is ondertekend.
48637