ECLI:NL:RBROT:2022:7348

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
10/750117-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak mensenhandel en bewezenverklaring mensensmokkel in vereniging met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensenhandel en mensensmokkel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mensenhandel, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was. Echter, de rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel in vereniging. De verdachte heeft samen met een ander, uit winstbejag, een prostituee geholpen bij het verkrijgen van een illegaal verblijf in Nederland door woonruimte voor haar te regelen. Dit gebeurde in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 maart 2020 te Schiedam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 weken, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen geldbedrag van € 3.200,- verbeurd verklaard, omdat dit bedrag deels door middel van het strafbare feit was verkregen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/750117-20
Datum uitspraak: 20 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] te [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. B.J.P. van Gils, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2022.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de onder 1 ten laste gelegde mensenhandel;
  • bewezenverklaring van de onder 2 ten laste gelegde mensensmokkel;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij, in de periode van 1 maart 2020 tot en met 07 maart 2020 te Schiedam ,
tezamen en in vereniging met een ander
een ander, te weten één persoon met de Colombiaanse nationaliteit (genaamd [naam slachtoffer 1] )
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en genoemde persoon daartoe middelen heeft verschaft
door woonruimte voor die persoon te regelen,
en aldus het verblijf in Nederland heeft gefaciliteerd ,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader, wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, en hem daartoe middelen verschaffen, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte is samen met een ander uit winstbejag een prostituee behulpzaam geweest bij het illegale verblijf in Nederland door woonruimte te regelen. De verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid ten aanzien van de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland doorkruist. Bovendien heeft het handelen van de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat diverse maatschappelijk ongewenste effecten met zich brengt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, kan gezien de aard en ernst van het feit niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet - anders dan de officier van justitie - geen ruimte voor en meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 3.200,- verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen geldbedrag zal worden verbeurd verklaard.
De verdachte kon het voorwerp geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden en het voorwerp is deels door middel van het strafbare feit verkregen en deels een voorwerp met behulp van welke het feit is begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 63 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd als bijkomende straf het geldbedrag van € 3.200,-, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 maart 2020 te Schiedam en/of Venlo en/of Tilburg en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) ander(en), genaamd [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] (werknaam [voornaam slachtoffer 1] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit:
- het in rekening brengen van (zogenaamd) gemaakte kosten aan die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ;
en/of waarbij voornoemde (onder 2) "enige handeling" heeft bestaan uit:
- het onderbrengen van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] in een woning, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voor dat onderdak als tegenprestatie seksuele diensten van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] zouden worden verlangd;
- het (laten) regelen van (een) werkplek(ken) voor die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ;
- het regelen en/of onderhouden van contacten met prostitutieklanten voor die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ;
- het bepalen van de prijzen voor de door die die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] te leveren (seksuele) diensten;
- het aanmaken en/of onderhouden (waaronder begrepen het "omhoog plaatsen") van één of meer advertenties op één of meer website(s) waarin die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] werd(en) aangeboden voor prostitutiewerkzaamheden;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 07 maart 2020 te Schiedam en/of Venlo en/of Tilburg en/of elders in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten één of meer personen met de Colombiaanse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,(onder andere genaamd [naam slachtoffer 2] en
[naam slachtoffer 1] )
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en/of een andere lidstaat in de Europese Unie, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft
door woonruimte voor die perso(o)n(en) te regelen,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het verblijf in Nederland en/of een land in de Europese Unie georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was.