1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 maart 2020 te Schiedam en/of Venlo en/of Tilburg en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(een) ander(en), genaamd [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] (werknaam [voornaam slachtoffer 1] ),
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] heeft,
1) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit: