11..Beslissing
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1: nrs. nrs. 3, 5 t/m 20, 22 en 23;
- gelast de teruggave aan verdachte van: nrs. 2, 4 en 21.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M.A. Hinfelaar, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 31 augustus 2022.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 23 juni 2020,
te Uitgeest, Vlaardingen, Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Schiedam en/of (elders) in Nederland en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met een zetel in Nederland,
zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf en/of beroep van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
op verzoek van (een) betaler(s) en/of ten behoeve van (een) begunstigde(n) een of meerdere betalingsdiensten, te weten één of meerdere geldtransfers uitgevoerd door:
- van een of meer van de voornoemde betaler(s) geldmiddelen te ontvangen,
- voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) geldmiddelen te ontvangen,
- aan een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) geldmiddelen beschikbaar te stellen, en/of
- voor een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) geldmiddelen te houden/bewaren, te weten:
- 514.046,- EURO, althans 184.273,30,- EURO, althans enig geldbedrag (DOC-059-01),
- 160.055,- EURO, althans 34.345,00,- EURO, althans enig geldbedrag (DOC-071),
- 24.606,- EURO, althans enig geldbedrag (DOC-073-02),
- 31.054,- EURO, althans enig geldbedrag (DOC-073-02),
- 9.035,- EURO, althans enig geldbedrag (DOC-064-01 t/m DOC-064-09),
- 102 EURO, althans enig geldbedrag (TAP-009-100994),
- 400 EURO, althans enig geldbedrag (TAP-009-51304),
- 204 EURO, althans enig geldbedrag (DOG-150-03),
- 350 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03, DOC-150-03-01),
- 300 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03, DOC-150-03-04),
- 250 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03, DOC-150-03-04),
- 150 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03),
- 150 en/of 50 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03, DOG-150-03-07),
- 100 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03) en/of
- 240 EURO, althans enig geldbedrag (DOC-150-03)
althans een of meer geldbedragen,
van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader(s) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(art 2:3a lid 1 Wet op het financieel toezicht)
2.
hij,
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 23 juni 2020,
te Vlaardingen, Rotterdam, Capelle aan den IJssel, Schiedam, Uitgeest en/of (elders) in Nederland en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en/of [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of een of meer ander(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a Wet op het financieel toezicht jo. artikel 1 sub 2, artikel 2 en artikel 6 Wet op de economische delicten;
(art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)