Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
STICHTING SCHUILPLAATS ORGEL-ZOLDERS ROTTERDAM,
1..De procedure
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
- de regel dat het college van kerkrentmeesters een concreet en onderbouwd besluit moet nemen om tot verkoop en overdracht van een gebouw en/of een orgel te komen;
- de regel dat het college van kerkrentmeesters voorafgaande instemming van de kerkenraad nodig heeft voor onder meer het verkopen of op andere wijze vervreemden van een gebouw of een orgel, beide in gebruik ten behoeve van de eredienst of anderszins van belang voor het leven en werken van de gemeente (Ordinantie 11, artikel 1 lid 5);
- de regel dat de kerkenraad geen besluiten neemt in aangelegenheden die voor het leven van de gemeente van wezenlijk belang zijn, zonder de leden van de gemeente daarin gekend en gehoord te hebben (artikel VI-5 KO juncto Ordinantie 4, artikel 8 lid 7);
- de regel dat het college van kerkrentmeesters eerst na voorafgaande toestemming van het CCBB bevoegd is tot het verkopen of op andere wijze vervreemden van een kerkgebouw of een orgel van cultuurhistorische of architectonische waarde (Ordinantie 11, artikel 7 lid 3),
- de regel dat het CCBB toeziet op het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien en het verstrekken en aangaan van geldleningen en dat daarvoor ook voorafgaande instemming van de kerkenraad nodig is (Ordinantie 11, artikel 21 lid 2 en lid 5).