Op 13 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 december 2021 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Sönmez, en een vertegenwoordigster van de Raad aanwezig waren. De vader is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over haar sociaal-emotionele, cognitieve en seksuele ontwikkeling. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en is mogelijk slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Ondanks de betrokkenheid van de ouders en hun pogingen om hulpverlening te verkrijgen, is [naam kind] niet gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling. De kinderrechter oordeelt dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de situatie van [naam kind] te verbeteren en haar perspectief te bepalen.
De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering voor de duur van twaalf maanden en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor negen maanden. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2022, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 18 januari 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.