ECLI:NL:RBROT:2022:730

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
C/10/630962 / JE RK 21-3395
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige met ernstige ontwikkelingsproblemen

Op 13 januari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 december 2021 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Sönmez, en een vertegenwoordigster van de Raad aanwezig waren. De vader is niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over haar sociaal-emotionele, cognitieve en seksuele ontwikkeling. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en is mogelijk slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Ondanks de betrokkenheid van de ouders en hun pogingen om hulpverlening te verkrijgen, is [naam kind] niet gemotiveerd om mee te werken aan de behandeling. De kinderrechter oordeelt dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de situatie van [naam kind] te verbeteren en haar perspectief te bepalen.

De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering voor de duur van twaalf maanden en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor negen maanden. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2022, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 18 januari 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/630962 / JE RK 21-3395
datum uitspraak: 13 januari 2022

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 24 december 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 13 januari 2022 heeft de kinderrechter in combinatie met de strafzaak tegen [naam kind] met parketnummer 10-195188-21 de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. T. Sönmez,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij een crisisopvang van Enver.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens heeft de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van negen maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad heeft ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De zorgen zien op ieder leefgebied. [naam kind] heeft kindproblematiek, zij komt nors en verdrietig over, haar schoolgang stagneert en [naam kind] is in aanraking gekomen met justitie. Ook zijn er zorgen over de seksuele ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn erg betrokken en doen zeer hun best, maar het lukt hen onvoldoende om [naam kind] te motiveren voor hulpverlening en haar ontwikkeling weer op gang te brengen. Het is van belang dat er voor [naam kind] een jongerencoach wordt aangesteld en dat er bij haar een persoonlijkheidsonderzoek (PO) wordt afgenomen. MST is reeds ingezet, maar deze vorm van hulpverlening ziet met name op de ouders. [naam kind] verblijft momenteel op de crisisopvang. Dat gaat goed. Haar perspectief is nog niet duidelijk. De Raad acht een periode van negen maanden noodzakelijk om het perspectief van [naam kind] te kunnen bepalen.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Er is al een vaste jeugdbeschermer beschikbaar om de ondertoezichtstelling uit te voeren.
De moeder heeft moeite met het verzoek, maar begrijpt de noodzaak ervan. De moeder zou [naam kind] het liefst thuis hebben met ambulante hulpverlening. [naam kind] werkt echter niet mee terwijl hulpverlening wel noodzakelijk is. Zij vertoont gedragsproblemen en loopt weg van huis. De moeder heeft [naam kind] daarom aangemeld bij drie behandelgroepen, te weten bij YIP, Yes We Can en bij Fier. De voorkeur van de moeder gaat uit naar YIP. [naam kind] heeft maatwerk nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De zorgen over [naam kind] zien met name op haar sociaal-emotionele ontwikkeling, haar cognitieve ontwikkeling en haar seksuele ontwikkeling. [naam kind] vertoont zelfbepalend gedrag en is zowel verbaal als fysiek agressief. [naam kind] is mogelijk in het verleden slachtoffer geweest van seksueel misbruik. Zij heeft recent een abortus ondergaan. [naam kind] is kwetsbaar en beïnvloedbaar en komt hierdoor in gevaarlijke situaties terecht. Haar forse gedragsproblematiek zorgt ervoor dat school handelingsverlegen is. Zij dreigt van school te worden gestuurd.
De ouders zijn betrokken en staan open voor hulpverlening. Ondanks de inzet van opvoedondersteuning en MST lukt het de ouders echter onvoldoende om de zorgen rondom [naam kind] weg te nemen. Hulpverlening in het vrijwillig kader heeft onvoldoende effect gehad. [naam kind] is niet gemotiveerd en weigert mee te werken aan behandeling en hulpverlening. Het gedwongen kader is noodzakelijk om inzichtelijk te maken wat er precies speelt bij [naam kind] en welke hulpverlening voor haar (en de ouders) passend is. Ook is het in het belang van [naam kind] dat er voor haar een vertrouwenspersoon komt met wie zij kan praten, bijvoorbeeld in de vorm van een jongerencoach of maatschappelijk werker.
[naam kind] verblijft momenteel op de crisisopvang. Zij is reeds aangemeld bij een aantal mogelijke vervolgplekken. Een uithuisplaatsing is noodzakelijk om in een gestructureerde en begrensde setting toe te komen aan behandeling. De kinderrechter is van oordeel dat het perspectief van [naam kind] binnen negen maanden helder zou moeten zijn.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [naam kind] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor de duur van negen maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 13 januari 2022 tot 13 januari 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, met ingang van 13 januari 2022 tot 13 oktober 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.G. van Mourik als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 18 januari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.