Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
raadsvrouw mr. S. Ben Ahmed, advocaat te Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 17 april 2019 door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 11 augustus 2020, zijn er meerdere schorsingen en herroepingen van deze invrijheidstelling geweest. De rechtbank heeft op 21 juli 2022 een vordering ontvangen van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen. Tijdens de zitting op 12 augustus 2022 heeft de veroordeelde verklaard de noodzaak van de verlenging te begrijpen, en zijn raadsvrouw heeft het verlengingsadvies onderschreven. De reclasseringswerker heeft het reclasseringsrapport toegelicht en aangegeven dat het toezicht goed verloopt en dat er plannen zijn voor de veroordeelde om zelfstandig te gaan wonen.
De rechtbank heeft op basis van het reclasseringsadvies en het onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat de proeftijd met 365 dagen dient te worden verlengd. Dit is noodzakelijk en proportioneel, gezien de belangen van de veroordeelde, de veiligheid van de samenleving en de duur van de opgelegde straf. De verlenging is bedoeld om de veroordeelde te begeleiden bij praktische en financiële zaken, zodat hij kan worden voorbereid op zelfstandig wonen met passende begeleiding. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd verlengd.