ECLI:NL:RBROT:2022:7280

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
99/000825-37
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 17 april 2019 door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 11 augustus 2020, zijn er meerdere schorsingen en herroepingen van deze invrijheidstelling geweest. De rechtbank heeft op 21 juli 2022 een vordering ontvangen van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen. Tijdens de zitting op 12 augustus 2022 heeft de veroordeelde verklaard de noodzaak van de verlenging te begrijpen, en zijn raadsvrouw heeft het verlengingsadvies onderschreven. De reclasseringswerker heeft het reclasseringsrapport toegelicht en aangegeven dat het toezicht goed verloopt en dat er plannen zijn voor de veroordeelde om zelfstandig te gaan wonen.

De rechtbank heeft op basis van het reclasseringsadvies en het onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat de proeftijd met 365 dagen dient te worden verlengd. Dit is noodzakelijk en proportioneel, gezien de belangen van de veroordeelde, de veiligheid van de samenleving en de duur van de opgelegde straf. De verlenging is bedoeld om de veroordeelde te begeleiden bij praktische en financiële zaken, zodat hij kan worden voorbereid op zelfstandig wonen met passende begeleiding. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd verlengd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
VI-zaaknummer: 99/000825-37
Datum uitspraak: 12 augustus 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde
[naam veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum veroordeelde] te [geboorteplaats veroordeelde] ( [geboorteland veroordeelde] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
Kijvelandsekade 1, 3172 AB Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
raadsvrouw mr. S. Ben Ahmed, advocaat te Rotterdam.

1..Procesverloop

Voorgaande veroordeling
Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 17 april 2019 is de veroordeelde een gevangenisstraf van vier jaren opgelegd.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 11 augustus 2020 is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De rechter-commissaris heeft op 28 augustus 2020 de voorwaardelijke invrijheidstelling geschorst. Vervolgens heeft de rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2020 de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 120 dagen herroepen. Nadien heeft de rechtbank Rotterdam op 11 december 2020 de voorwaardelijke invrijheidstelling uitgesteld tot het moment van plaatsing in een geschikte instelling. Op 21 januari 2021 is de veroordeelde opnieuw voorwaardelijk in vrijheid gesteld. De rechter-commissaris heeft op 9 juli 2021 de voorwaardelijke invrijheidstelling geschorst. Vervolgens heeft de rechtbank Rotterdam op 26 juli 2021 de voorwaardelijke invrijheidstelling nogmaals voor een periode van 120 dagen herroepen. Op 2 november 2021 is de veroordeelde weer voorwaardelijk in vrijheid gesteld, met daaraan onder meer als bijzondere voorwaarde gekoppeld dat de veroordeelde zich klinisch diende te laten behandelen in de Ipse de Bruggen kliniek.
Vordering
Op 21 juli 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de opgelegde gevangenisstraf met 365 dagen.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2022.
De veroordeelde heeft verklaard dat hij begrijpt waarom is geadviseerd de proeftijd te verlengen. De raadsvrouw heeft te kennen gegeven dat zij zich kan vinden in het verlengingsadvies.
Mevrouw [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker, heeft het reclasseringsrapport van 30 juni 2022 toegelicht. Zij onderschrijft het rapport en geeft aan dat het toezicht inmiddels goed verloopt. Er is een woonprofiel opgesteld en er wordt gekeken naar een plek bij beschermd wonen. Op het moment dat de financiële en praktische zaken zijn geregeld kan de veroordeelde uitstromen naar zelfstandig wonen.

2..Beoordeling

De rechtbank is op grond van het verlengingsadvies van de reclassering en het onderzoek ter terechtzitting van oordeel dat de proeftijd dient te worden verlengd met 365 dagen.
De verlenging is – mede gelet op de belangen van de veroordeelde, het belang van de veiligheid van de samenleving en gelet op de duur van de opgelegde straf – noodzakelijk en proportioneel. Deze periode is nodig om de veroordeelde te begeleiden bij praktische en financiële zaken, zodat de veroordeelde kan worden toegeleid naar een zelfstandige woonvorm met passende begeleiding.

3..Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Deze beslissing is genomen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 augustus 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.