ECLI:NL:RBROT:2022:7279

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
10/084031-21 (zaak A), 10/116868-21 (zaak B), 10/119693-21 (zaak C) en 10/134715-21 (zaak D) (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, belediging, in strijd met het huisverbod handelen, mishandeling en vernieling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, belediging, mishandeling en vernieling. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. D.J. Troost. De officier van justitie, mr. H.J. du Croix, eiste een gevangenisstraf van 81 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en belediging van verschillende slachtoffers, evenals aan het overtreden van een huisverbod. De rechtbank oordeelde dat het spugen in het gezicht van een slachtoffer niet als mishandeling kon worden gekwalificeerd, maar wel als belediging. De verdachte heeft bekend en geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak voor de overige ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 81 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een verplichting tot betaling van € 100,- aan het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank heeft ook de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er geen concreet bedrag was opgegeven. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 266, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/084031-21 (zaak A), 10/116868-21 (zaak B), 10/119693-21 (zaak C) en 10/134715-21 (zaak D) (gev. ttz.)
Datum uitspraak: 12 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. D.J. Troost, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter terechtzitting gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A, zaak B, zaak C en zaak D aangeduid.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.J. du Croix heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van al het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 81 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

Vrijspraak feit 1 in zaak A
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in het gezicht van de aangever heeft gespuugd.
De rechtbank is van oordeel dat onder omstandigheden het gespuugd worden in het gezicht een zeer onaangename fysieke ervaring kan zijn die als mishandeling kan worden gekwalificeerd. De rechtbank vindt echter dat daar in dit concrete geval geen sprake van is. De aangever heeft verklaard dat hij zich beledigd en vernederd voelde; dit duidt meer op een zeer onaangename psychische dan op een zeer onaangename fysieke ervaring.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich door het spugen schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank moet het spugen wel worden aangemerkt als belediging, zodat het onder 3 in zaak A ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 2 en 3 in zaak A ten laste gelegde feiten, het in zaak B ten laste gelegde, het in zaak C ten laste gelegde en de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in zaak D zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
feit 2 in zaak A
hij, op 24 maart 2021 te Gorinchem, [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer 1] meermalen, dreigend de woorden toe te voegen “Ik maak je af!” en zijn vinger langs zijn keel te halen;
feit 3 in zaak A
hij, op 24 maart 2021 te Gorinchem, opzettelijk [naam slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid, mondeling en door feitelijkheden, heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “Kankerlijer” en “Kankerhond”, en door meermalen in het gezicht en op de nek van die [naam slachtoffer 1] te spugen;
zaak B
hij, op 1 mei 2021 te Gorinchem, [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “Ik maak je dood, ik snijd je keel door, ik maak je af!”;
zaak C
hij, als degene aan wie door de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op 4 mei 2021 te Gorinchem in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) te Gorinchem, heeft betreden en zich in de nabijheid van die woning heeft opgehouden en contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen.
feit 1 in zaak D
hij op 23 mei 2021 te Gorinchem [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- meermalen tegen zijn hoofd en gezicht en lichaam te
slaan en stompen en
- meermalen tegen zijn kuit en bovenbeen, te trappen;
feit 2 in zaak D
hij op 23 mei 2021 te Gorinchem opzettelijk en wederrechtelijk een fles cola en een pak ijsthee en vleeswaren en croissants en een zak broodjes en een kuipje boter, die aan [naam slachtoffer 3] toebehoorden heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 2 in zaak A
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3 in zaak A
eenvoudige belediging;
zaak B
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
zaak C
als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod;
feit 1 in zaak D
mishandeling;
feit 2 in zaak D
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een reeks aan nare, vervelende en hinderlijke strafbare feiten, te weten: bedreiging, belediging, overtreding van een aan hem opgelegd huisverbod, mishandeling en vernieling. De verdachte voelde zich steeds onheus bejegend of behandeld, waarop hij verhaal is gaan halen, wat vervolgens heeft geresulteerd in strafbaar handelen door de verdachte. Met zijn handelen heeft de verdachte bij verschillende personen gevoelens van onveiligheid en onrust en schade veroorzaakt. Dit wordt de verdachte aangerekend.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van 5 juli 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De reclassering heeft op 24 september 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport. Ook heeft de rechtbank gelet op de e-mail van de reclasseringswerker, gedateerd 11 augustus 2022. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij zal meewerken aan de geadviseerde reclasseringsbegeleiding.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 oktober 2021. Bij de verdachte is sprake van een lichte verstandelijke beperking, stoornis in middelengebruik en een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Deze problematiek was ook aan de orde ten tijde van de onderhavige feiten, zodat de deskundige adviseert de feiten de verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusie van de psycholoog gedragen wordt door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De feiten worden de verdachte dus in verminderde mate toegerekend.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tot slot zal de rechtbank de verdachte als bijzondere voorwaarde opleggen dat hij een storting doet van € 100,- in het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank vindt dit passend nu het slachtoffer [naam slachtoffer 1] zelf geen concreet bedrag aan schadevergoeding vordert en ook omdat hij te kennen heeft gegeven dat in het geval hij schadevergoeding ontvangt hij dit zal overmaken naar een goed doel.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij

[naam slachtoffer 1] heeft het schadevergoedingsformulier ingevuld. Hij heeft daarin echter geen concreet bedrag vermeld en ook op de zitting heeft hij geen concreet bedrag genoemd. [naam slachtoffer 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 266, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 11 van de Wet tijdelijk huisverbod.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 in zaak A ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde in zaak A, het ten laste gelegde in zaak B, het ten laste gelegde in zaak C en het onder 1 en 2 ten laste gelegde in zaak D, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 81 (eenentachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 40 (veertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd een afspraak maken bij Antes reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam, telefoonnummer 088 358 3810. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde zal binnen dit toezicht werken aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door het forensisch FACT van Antes of een soortgelijke zorgverlener te bepalen door de reclassering. De behandeling zal starten na aanmelding door de toezichthouder. De behandeling zal de gehele proeftijd duren of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van cocaïne en amfetamine om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering zal bepalen hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
de veroordeelde zal binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis een bedrag van € 100,- storten in het Schadefonds Geweldsmisdrijven (NL60INGB0705004058);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. L. Daum en R.J.P. Ferwerda, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 augustus 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Zaak A
feit 1
hij, op of omstreeks 24 maart 2021 te Gorinchem, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of de nek, althans op het lichaam, te bespugen;
feit 2
hij, op of omstreeks 24 maart 2021 te Gorinchem, [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 4] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden toe te voegen “Ik maak je af!” en/of daarbij zijn vinger langs zijn keel haalde, althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 3
hij, op of omstreeks 24 maart 2021 te Gorinchem, opzettelijk [naam slachtoffer 1] , in zijn tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden, heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “Kankerlijer” en/of “Kankerhond”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door door meermalen, althans eenmaal, in het gezicht en/of de nek, althans op het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] te spugen.
Zaak B
hij, op of omstreeks 1 mei 2021 te Gorinchem, [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “Ik maak je dood, ik snijd je keel door, ik maak je af!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Zaak C
hij, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, op of omstreeks 4 mei 2021 te Gorinchem in strijd met dat huisverbod de in dit verbod genoemde woning, gelegen aan de [adres] ( [postcode] ) te Gorinchem, heeft betreden en/of zich in en/of in nabijheid van die woning heeft opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen.
Zaak D
feit 1
hij op of omstreeks 23 mei 2021 te Gorinchem [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door
- meermalen, althans eenmaal, tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of lichaam te
slaan en/of stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen zijn kuit en/of bovenbeen, in elk geval
tegen zijn lichaam te schoppen en/of trappen;
feit 2
hij op of omstreeks 23 mei 2021 te Gorinchem opzettelijk en wederrechtelijk een fles cola en/of een pak ijsthee en/of vleeswaren en/of croissants en/of een zak broodjes en/of een kuipje boter, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.