In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van woninginbraak, het gebruik van een vals identiteitsbewijs en het verblijven in Nederland als vreemdeling zonder geldige status. De verdachte, geboren in [land verdachte], was niet ingeschreven in de basisregistratie en had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. Hij was preventief gedetineerd in de PI Haaglanden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 10 maanden, wat de rechtbank uiteindelijk ook oplegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ernstige redenen had om te vermoeden dat hij niet in Nederland mocht zijn, gezien zijn eerdere veroordelingen en het feit dat hij in het bezit was van een vals identiteitsbewijs. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partij, [naam slachtoffer 1], ter hoogte van € 100,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 april 2022. De rechtbank oordeelde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De uitspraak benadrukt de ernst van woninginbraken en het gebruik van valse identiteitsbewijzen, evenals de gevolgen voor de slachtoffers.