ECLI:NL:RBROT:2022:7276

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
10/095422-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van vuurwapens en munitie met medeplegen

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van twee vuurwapens, drie patroonmagazijnen, kogelpatronen en een geluiddemper. De verdachte had deze wapens en munitie in zijn woning bewaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens, ondanks zijn verdediging dat hij niet op de hoogte was van hun aanwezigheid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, op 14 april 2022, te Dordrecht, samen met een ander, meerdere wapens en munitie voorhanden had, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De rechtbank legde deze straf op, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die aangaf een andere weg te zijn ingeslagen en zich niet meer bezig te houden met crimineel gedrag. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van vuurwapenbezit op de samenleving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/095422-22
Datum uitspraak: 9 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de vuurwapens en bijhorende onderdelen in zijn woning. Geruime tijd voor het tijdstip van de aanhouding van de verdachte heeft een toenmalige huisvriend, [naam medeverdachte] , het wapen en bijbehorende onderdelen in de woning gebracht. De verdachte heeft toen opdracht gegeven deze goederen uit de woning weg te halen. De verdachte heeft niet vast kunnen stellen dat [naam medeverdachte] geen gevolg heeft gegeven aan die opdracht.
4.1.2.
Beoordeling
De bewustheid van de aanwezigheid van de vuurwapens en de munitie
Naar aanleiding van een MMA-melding wordt de woning van de verdachte doorzocht. In de woning worden in een doos in een kast in de woonkamer twee vuurwapens (waarvan één doorgeladen) en voor de vuurwapens geschikte patroonmagazijnen, een geluiddemper voor één van de vuurwapens en meerdere kogelpatronen aangetroffen. Op de binnenzijde van de loop van een vuurwapen wordt het DNA aangetroffen van [naam medeverdachte] .
Over de vuurwapens en bijhorende onderdelen heeft de verdachte verklaard dat [naam medeverdachte] , die een tijd bij hem in woonde, de vuurwapens had meegenomen en op enig moment aan hem heeft getoond. Volgens de verklaring van de verdachte heeft hij [naam medeverdachte] toen de opdracht gegeven de vuurwapens en bijhorende onderdelen uit zijn woning weg te halen.
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (vgl. HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992).
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op enig moment wist van de aanwezigheid van de wapens in zijn woning, nu hij die had gezien en in de directe nabijheid daarvan heeft verbleven. Hij was zich derhalve bewust van de aanwezigheid van de wapens, munitie en de bijbehorende onderdelen en kon daarover beschikken, waaruit volgt dat hij die wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Dat de verdachte aan [naam medeverdachte] de opdracht heeft gegeven de vuurwapens en bijhorende onderdelen uit de woning weg te halen doet daaraan niets af. Ervan uit gaande dat de verdachte [naam medeverdachte] opdracht heeft gegeven om de wapens c.a. uit de woning te verwijderen, had de verdachte er vervolgens zelf zorg voor moeten dragen en na moeten gaan of [naam medeverdachte] daadwerkelijk de wapens en bijhorende onderdelen uit zijn woning had weggehaald.
Medeplegen
Op basis van vorenstaande overwegingen acht de rechtbank het medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 14 april 2022, te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander, meerdere wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie en een wezenlijk onderdeel van een vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie, te weten
(1) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Erma Werke, model EP552 kaliber .22LR en een voor dit vuurwapen geschikt patroonmagazijn, zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en daarbij voor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere kogelpatronen, kaliber .22LR en
(2) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Makarov, model PM (voorzien van valse merkaanduiding ’Carl Walther Spec Ausf cal. 9mm K’) kaliber 9 mm kort en meerdere voor dit vuurwapen geschikte patroonmagazijnen, zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en daarbij voor dit vuurwapen geschikte munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere kogelpatronen, kaliber .9mm kort en
(3)een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft twee vuurwapens (waarvan één doorgeladen), drie voor die vuurwapens geschikte patroonmagazijnen, kogelpatronen en een geluiddemper voorhanden gehad. De vuurwapens en de patroonmagazijnen (gevuld met kogelpatronen) werden bewaard in de woning van de verdachte.
Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens kent geen ander doel dan het toebrengen van ernstige schade aan anderen en/of de maatschappij. Het bezit daarvan brengt onder burgers gevoelens van onveiligheid teweeg en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is algemeen bekend dat vuurwapenbezit niet zelden leidt tot het (ondeskundig) gebruik ervan, met alle ernstige gevolgen voor anderen. Daarbij bestaat bovendien een groot risico dat onschuldige omstanders worden getroffen. Bovendien zorgt ook reeds het enkele bezit van een vuurwapen in de samenleving niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid, maar wordt dit ook als schokkend ervaren. Daar komt bij dat de verdachte ook een bij het vuurwapen passende geluiddemper aanwezig heeft gehad, hetgeen wijst op de intentie het vuurwapen heimelijk te gebruiken.
Gelet op de toename van het vuurwapenbezit en het hoge gevaarzettende karakter daarvan, dient daartegen daarom streng te worden opgetreden.
7.3.
Strafblad en persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar dat dit dateert van geruime tijd geleden. Bij het oordeel betrekt de rechtbank ook de omstandigheid dat verdachte heeft aangegeven inmiddels een andere weg te zijn ingeslagen en hij zich - gelet op het strafblad - niet meer bezig lijkt te houden met crimineel gedrag. Hij steekt zijn energie in zijn eigen bedrijf op het gebied van telecom en heeft inmiddels meerdere mensen in dienst.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur daarvan is gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten en straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat ernst en de aard van het feit de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf rechtvaardigt. Echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze uit het dossier zijn gebleken en door zijn raadsman naar voren zijn gebracht, zal de gevangenisstraf gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd. Het voorwaardelijke strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf ) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. A.M. Zwaneveld en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 augustus 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 14 april 2022, te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere althans één wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie en/of een wezenlijk onderdeel van (een) vuurwapen(s), als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie, te weten
(1) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Erma Werke, model EP552 kaliber .22LR en/of een (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn, zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber .22LR en/of
(2) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Makarov, model PM (voorzien van valse merkaanduiding ’Carl Walther Spec Ausf cal. 9mm K’) kaliber 9 mm kort en/of meerdere althans één (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn(en), zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber .9mm kort en/of
(3)(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen en/of voorhanden heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 14 april 2022, te Dordrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meerdere althans één wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van
de Wet wapens en munitie en/of een wezenlijk onderdeel van (een) vuurwapen(s), als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie, te weten
(1) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Erma Werke, model EP552 kaliber .22LR en/of een (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn, zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber .22LR en/of
(2) een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van van het merk Makarov, model PM (voorzien van valse merkaanduiding ’Carl Walther Spec Ausf cal. 9mm K’) kaliber 9 mm kort en/of meerdere althans één (voor dit vuurwapen geschikte) patroonmagazijn(en), zijnde een wezenlijk onderdeel van voornoemd vuurwapen, als bedoel in artikel 3 lid 1 Wet wapens munitie en/of (daarbij) (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1, lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten meerdere althans één kogelpatro(o)n(en), kaliber .9mm kort en/of
(3)(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen en/of voorhanden heeft gehad,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 april 2022 te Dordrecht, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) voor het opslaan van die wapens en munitie zijn woning (aan de Zuilenburg 127 te Dordrecht) ter beschikking te stellen.