Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 236,6 gram MDMA in een auto. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij. Tijdens de zitting op 26 juli 2022 werd vastgesteld dat de verdachte als bijrijder in de auto aanwezig was, waarin de verdovende middelen waren aangetroffen. De auto stond op naam van een andere persoon, die verklaarde dat de verdachte de auto leende. De officier van justitie stelde dat de verdachte als feitelijk gebruiker van de auto bekend moest zijn met de aanwezigheid van de drugs.
De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de MDMA. De enveloppen met drugs waren in afgesloten compartimenten van de auto aangetroffen en de verdachte ontkende enige betrokkenheid. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de auto niet voldoende was om te concluderen dat hij opzettelijk de verdovende middelen aanwezig had. Er was geen bewijs dat de verdachte bewust het risico had aanvaard dat er drugs in de auto aanwezig waren. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Daarnaast besliste de rechtbank dat de in beslag genomen simkaarten, SD-kaarten en een Visa Card aan de verdachte moesten worden teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was ook aanwezig. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.