ECLI:NL:RBROT:2022:7274

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
10/095399-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in verband met het aanwezig hebben van MDMA zonder wetenschap van de middelen

Op 9 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 236,6 gram MDMA in een auto. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vier maanden, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij. Tijdens de zitting op 26 juli 2022 werd vastgesteld dat de verdachte als bijrijder in de auto aanwezig was, waarin de verdovende middelen waren aangetroffen. De auto stond op naam van een andere persoon, die verklaarde dat de verdachte de auto leende. De officier van justitie stelde dat de verdachte als feitelijk gebruiker van de auto bekend moest zijn met de aanwezigheid van de drugs.

De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de MDMA. De enveloppen met drugs waren in afgesloten compartimenten van de auto aangetroffen en de verdachte ontkende enige betrokkenheid. De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de auto niet voldoende was om te concluderen dat hij opzettelijk de verdovende middelen aanwezig had. Er was geen bewijs dat de verdachte bewust het risico had aanvaard dat er drugs in de auto aanwezig waren. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Daarnaast besliste de rechtbank dat de in beslag genomen simkaarten, SD-kaarten en een Visa Card aan de verdachte moesten worden teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was ook aanwezig. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/095399-22
Datum uitspraak: 9 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. D.C.D. Newoor, namens mr. S. Bosmans, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A.A. Smetsers heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.

4..Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Hiertoe is aangevoerd dat in de auto waar de verdachte op dat moment in aanwezig was vier enveloppen zijn aangetroffen, met in totaal 236,6 gram MDMA. Hoewel de auto op naam staat van [naam persoon] kan de verdachte worden aangemerkt als feitelijke gebruiker van de auto. [naam persoon] heeft verklaard dat de verdachte de auto van haar leent en de verdachte is ook verschillende keren en op verschillende momenten in de betreffende auto aangetroffen. Als uitgangspunt geldt dat een feitelijke gebruiker van een auto bekend is met de aanwezigheid van voorwerpen in die auto. Daarnaast stond op alle enveloppen als afzender een adres in Tilburg. De verdachte heeft verklaard dat hij - vanuit Rotterdam - onderweg was naar Tilburg.
Uit deze feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat de verdachte de wetenschap had van aanwezigheid van drugs, althans de aanmerkelijke kans daarop aanvaardde en daarover de beschikking had.
4.2.
Beoordeling
Ten laste is gelegd - kort gezegd - dat de verdachte alleen of met anderen in een auto verdovende middelen aanwezig heeft gehad.
Vast staat, dat in het voertuig, waarin de verdachte (als bijrijder) is aangehouden op twee plekken verdovende middelen in afgesloten enveloppen zijn aangetroffen. De verdachte ontkent enige betrokkenheid bij of wetenschap van de aanwezigheid van deze verdovende middelen.
Het voertuig waarin de verdachte is aangehouden is niet van de verdachte. De officier van justitie merkt de verdachte aan als feitelijk gebruiker van het voertuig. Uit het dossier blijkt echter niet dat het alleen de verdachte is geweest die gebruik maakte van het voertuig. Uit de verklaring van [naam persoon] blijkt dat zij de auto uitleent aan verdachte, dat hij geen rijbewijs heeft en dat verdachte altijd wel iemand bij zich heeft die de auto rijdt. Dat er naast de verdachte dus ook (meerdere) anderen gebruik maken van het voertuig van [naam persoon] valt dus niet uit te sluiten. De 236,6 gram MDMA, oftewel 600 pillen, zijn aangetroffen in afgesloten enveloppen. Drie enveloppen zijn in het dashboardkastje aangetroffen en één envelop in het opbergvak van de zijportier aan bestuurderszijde. De afzenders noch de geadresseerden van de enveloppen zijn te relateren aan de verdachte.
Dat de voornoemde enveloppen mogelijk (deels) in het zicht hebben gelegen en dat zich daarin verdovende middelen hebben bevonden maakt op zichzelf nog niet dat daaruit een bewezenverklaring van het (medeplegen van) opzettelijk aanwezig hebben van die verdovende middelen volgt. Naar vaste rechtspraak moet de verdachte in ieder geval een zekere wetenschap hebben gehad van de inhoud daarvan. Daarvoor biedt het dossier geen ondersteuning.
De enkele aanwezigheid van verdachte als bijrijder in de auto – daarbij gelet op de wijze waarop de enveloppen zijn aangetroffen – is onvoldoende om te kunnen concluderen, dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het opzettelijk aanwezig hebben van de in die auto aangetroffen verdovende middelen. Uit de gegeven omstandigheden kan niet volgen dat hij op zijn minst bewust het risico heeft aanvaard dat in de enveloppen verdovende middelen zaten. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de verdovende middelen. Verdachte dient dan ook van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

5..In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen simkaarten, SD kaarten en de Visa Card terug te geven aan de verdachte.
5.2.
Beoordeling
Ten aanzien van het de beslag genomen simkaarten, SD kaarten en de Visa Card zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

6..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
2 x Simkaart;
2 x SD kaart;
1. x Visa Card.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. A.M. Zwaneveld en N. Freese, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.T.C.J.M. de Jongh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 augustus 2022.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 14 april 2022 te Hendrik-Ido-Ambacht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 236,6 gram (600 pillen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.