ECLI:NL:RBROT:2022:727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
629882 FT RK 21.427
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot faillietverklaring van een vennootschap onder firma niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan vennoten

Op 1 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een verzoek tot faillietverklaring van een vennootschap onder firma (vof). De verzoekster, BNP PARIBAS LEASING SOLUTIONS N.V., had op 7 december 2021 een verzoekschrift ingediend voor de faillietverklaring van de verweerster, een vof. Tijdens de behandeling op 1 februari 2022 is verzoekster gehoord door mr. E.J. de Koning, terwijl de verweerster, ondanks de wettelijk voorgeschreven oproeping, niet is verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat een vennootschap onder firma slechts kan bestaan indien er minimaal twee vennoten zijn die een overeenkomst met elkaar zijn aangegaan. Uit het uittreksel van het handelsregister bleek echter dat er slechts één vennoot bekend was. Bovendien was deze vennoot op de datum van de zitting in staat van faillissement verklaard. Verzoekster heeft geen aanvullende informatie verstrekt die zou aantonen dat de vof daadwerkelijk heeft bestaan.

Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek tot faillietverklaring niet kon worden behandeld. De rechtbank heeft verzoekster daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Deze beschikking is gegeven door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mulder, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open, dat binnen acht dagen na de uitspraak kan worden ingesteld door een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
de naamloze vennootschap
BNP PARIBAS LEASING SOLUTIONS N.V.,
statutair gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
zaakdoende aan het adres Hambakenwetering 4,
5231 DC te ’s-Hertogenbosch,
te dezer zake domicilie kiezende te Zuidkade 6,
5462 CD te Veghel,
verzoekster,
advocaat: mr. R. Arnoldus.
strekkende tot faillietverklaring van:
de vennootschap onder firma
[handelsnaam]
gevestigd en zaakdoende aan het [adres]
[plaats] ,
verweerster,

1.De procedure

Op 7 december 2021 heeft verzoekster ter griffie van de rechtbank een verzoek tot faillietverklaring van verweerster ingediend.
Ter behandeling van het ingekomen verzoekschrift heeft de rechtbank partijen bij brief van 7 december 2021 opgeroepen voor de behandeling.
Verzoekster is, bij monde van mr. E.J. de Koning, op 1 februari 2022 in raadkamer gehoord.
Verweerster is, hoewel op de bij de wet voorgeschreven wijze opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerder in Nederland ligt.
Artikel 1.2.2.5 van het Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken bepaalt welke stukken bij het verzoekschrift dienen te worden gevoegd. In sub c van voornoemd artikel wordt bepaald dat indien de faillietverklaring van een vennootschap onder firma wordt verzocht een origineel uittreksel uit het handelsregister en een origineel uittreksel uit de Basisregistratie Personen per vennoot dient te worden overgelegd.
Een vennootschap onder firma kans slechts bestaan indien minimaal twee vennoten een overeenkomst met elkaar zijn aangegaan. Nu uit het uittreksel uit het handelsregister blijkt dat slechts de heer [naam] als vennoot van verweerster is ingeschreven, deze heer [naam] vandaag in staat van faillissement werd verklaard en geen tweede vennoot bekend is, en tenslotte nu verzoekster ook geen informatie heeft aangeleverd waaruit blijkt dat de vennootschap heeft bestaan, kan het verzoek tot faillietverklaring van de vennootschap niet worden behandeld. Om die reden zal de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is op 1 februari 2022 gegeven door mr. M. Aukema, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Mulder, griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.