ECLI:NL:RBROT:2022:7183

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
9549233
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regelingsvonnis inzake tuinonderhoud en huurachterstand tussen Stichting Woonbron en gedaagde

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft Stichting Woonbron een vordering ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot het onderhoud van de tuin van een gehuurde woning en een huurachterstand. De procedure begon met een dagvaarding op 11 november 2021, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder schriftelijke reacties van beide partijen. De eiseres, Woonbron, stelde dat [naam], de huurder, niet voldeed aan de onderhoudsverplichtingen zoals vastgelegd in de huurovereenkomst, en dat er een huurachterstand bestond van € 1.749,78. Woonbron eiste onder andere dat [gedaagde] in de proceskosten werd veroordeeld en dat Woonbron gemachtigd werd om het tuinonderhoud uit te voeren.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat partijen een oplossing hadden gevonden voor het tuinonderhoud, waarbij [naam] de gelegenheid kreeg om de tuin alsnog in orde te maken. De kantonrechter concludeerde dat Woonbron geen belang meer had bij de vorderingen met betrekking tot het tuinonderhoud, en wees deze vorderingen af. Wat betreft de huurachterstand, stelde Woonbron dat deze volledig was voldaan, waardoor ook deze vordering werd afgewezen.

De kantonrechter besloot tot compensatie van de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt, gezien de miscommunicatie tussen partijen. Het vonnis werd uitgesproken op 27 mei 2022 door mr. A.M. van Kalmthout.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9549233 \ CV EXPL 21-38438
datum uitspraak: 27 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Piepers-Westermeijer,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam
[handelsnaam], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan
[naam],
zaakdoende: [plaatsnaam],
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘[gedaagde]’ genoemd. [naam] wordt hierna ‘[naam]’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 november 2021, met bijlagen;
  • de schriftelijke reactie van [gedaagde] d.d. 30 november 2021;
  • de rolbeslissing van 4 februari 2022;
  • de schriftelijke reactie van Woonbron d.d. 24 februari 2022;
  • de rolbeslissing van 1 april 2022.
[gedaagde] heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet meer gereageerd op de schriftelijke reactie van Woonbron van 24 februari 2022.

2..De feiten

2.1.
[naam] huurt van Woonbron de woonruimte gelegen aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’). Onderdeel van de huurovereenkomst is de bijlage “Tuinonderhoud”, waarin is opgenomen dat [naam] als huurder verplicht is om – kort gezegd – de tuin van het gehuurde te onderhouden.
2.2.
Bij beschikking van 26 juni 2020 zijn de goederen van [naam] onder bewind gesteld. [gedaagde] is benoemd tot bewindvoerder.
2.3.
Tijdens een controleronde op 29 juli 2021 heeft een complexbeheerder van Woonbron geconstateerd dat de tuin van [naam] slecht is onderhouden en een verwaarloosde uitstraling heeft. Woonbron heeft [naam] bij brief van 30 juli 2021 verzocht de tuin in orde te maken.
2.4.
Bij een controlebezoek op 9 september 2021 heeft Woonbron geconstateerd dat [naam] niet heeft voldaan aan haar verzoek. Diezelfde dag heeft Woonbron [naam] nogmaals per brief verzocht om de tuin in orde te maken, waarbij [naam] is aangezegd dat Woonbron een procedure zou starten als [naam] niet op 23 september 2021 de tuin in orde zou hebben gemaakt.
2.5.
Op 23 september 2021 heeft Woonbron geconstateerd dat [naam] de voortuin heeft onderhouden maar nog geen werkzaamheden heeft verricht aan de achtertuin.
2.6.
Op 1 november 2021 bestond een huurachterstand van € 1.749,78.

3..Het geschil

3.1.
Woonbron eist samengevat:
  • Woonbron te machtigen om in de tuin van het gehuurde onkruid te (laten) verwijderen en af te voeren en struiken te snoeien en af te voeren;
  • [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de hiervoor genoemde werkzaamheden, begroot op een bedrag van € 750,00;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de huurachterstand van € 1.749,78;
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Woonbron baseert de eis op het volgende. Op grond van de bijlage “Tuinonderhoud” bij de huurovereenkomst is [naam] verplicht de tuin te onderhouden. Woonbron heeft er als eigenaar van het gehuurde belang bij dat dit gebeurt. Dit belang is gelegen in het behoud van de waarde van haar eigendommen, ter voorkoming van overlast aan derden en van een negatieve uitstraling naar de rest van de wijk.
3.3.
[gedaagde] voert het volgende aan. [naam]/[gedaagde] heeft geen waarschuwingsbrieven ontvangen van Woonbron, alleen een aangetekende brief. [gedaagde] heeft met de gemachtigde van Woonbron gesproken en is tot een oplossing gekomen die inhoudt dat [naam] de gelegenheid krijgt om zijn tuin alsnog te onderhouden. Tevens zal getracht worden de betalingsachterstand in te lopen.

4..De beoordeling

Tuinonderhoud

4.1.
[gedaagde] heeft onweersproken aangevoerd dat partijen tot een oplossing zijn gekomen met betrekking tot het tuinonderhoud. Die oplossing, zo begrijpt de kantonrechter, bestaat er uit dat Woonbron [naam] in de gelegenheid stelt om de tuin van het gehuurde alsnog in orde te maken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Woonbron geen belang (meer) heeft bij haar vorderingen zoals vermeld bij het eerste en tweede streepje van alinea 3.1. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
Huurachterstand
4.2.
Woonbron heeft in haar e-mail van 24 februari 2022 gesteld dat de huurachterstand volledig is voldaan. Ook de vordering tot betaling van de huurachterstand zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.3.
Tussen partijen is overeenstemming bereikt over het te verrichten onderhoud aan de tuin en de huurachterstand is voldaan. Nu een en ander pas heeft plaatsgevonden na het uitbrengen van de dagvaarding zou er in beginsel reden zijn om [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen. [gedaagde] heeft echter onweersproken gesteld dat sprake was van een miscommunicatie tussen partijen. Dat brengt mee dat de kantonrechter aanleiding ziet om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
48637