ECLI:NL:RBROT:2022:7165

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
FT EA 22/633 en FT EA 22/634
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een moratoriumverzoek in het kader van de Faillissementswet met betrekking tot huurbetalingen en schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat door verzoeker was ingediend op 13 juli 2022, op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening voor de duur van zes maanden, om te voorkomen dat verweerster, Elreto Vastgoed B.V., de huurovereenkomst voor zijn woonruimte zou opzeggen of ontbinden. De rechtbank heeft op 15 augustus 2022 een zitting gehouden waarbij verzoeker en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de verweerster aanwezig waren.

Verzoeker, die parttime werkt en een inkomen heeft van € 2.100,- per maand, heeft de huur voor de maanden juli en augustus 2022 voldaan, maar verweerster stelde dat verzoeker de huur niet tijdig en volledig had betaald. De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. Aangezien verzoeker een vonnis had ontvangen tot ontruiming van zijn woning, concludeerde de rechtbank dat er inderdaad sprake was van een bedreigende situatie.

De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoeker zwaarder weegt, vooral gezien de verwachting dat verzoeker zijn huurbetalingen kan voldoen met de ondersteuning van schuldhulpverlening. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat verzoeker zijn huurbetalingen volledig en tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet: toewijzing
toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummers: [nummer]
uitspraakdatum: 22 augustus 2022
[verzoeker],
wonende te [adres],
[woonplaats],
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 13 juli 2022, met een verzoekschrift ex artikel 284 Faillissementswet (Fw), een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid, Fw ingediend, waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
In het vonnis van deze rechtbank van 13 juli 2022 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 15 augustus 2022.
Ter zitting van 15 augustus 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw M. Assadian, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer D. Keijzer, werkzaam bij BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders, namens Elreto Vastgoed B.V., gevestigd te Rotterdam (hierna: verweerster).
Verzoeker heeft ter zitting aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2..Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe op grond van artikel 287b, eerste lid, Fw, gedurende een termijn van zes maanden bij uitspraak een voorlopige voorziening te treffen en verweerster te verbieden de huurovereenkomst voor de woonruimte van verzoeker op te zeggen of te ontbinden en het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2022 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker ten uitvoer te leggen.
Verzoeker werkt parttime en verdient thans € 2.100,- per maand. De huur per juli 2022 bedraagt € 375,85. Schuldhulpverlening heeft geadviseerd de lopende huur vanaf heden volledig en tijdig te betalen. Verzoeker heeft dit advies opgevolgd en heeft de huur voor de maanden juli en augustus 2022 voldaan. Dit was tevens een voorwaarde voor het opstarten van schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening is inmiddels opgestart. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat verzoeker met zijn inkomen – en met behulp van budgetbeheer – zijn periodieke betalingen van de vaste lasten volledig en op tijd kan betalen.

3..Het verweer

Verweerster heeft ter zitting bevestigd dat verzoeker tot de datum van het door de rechtbank Rotterdam gewezen vonnis waarbij de ontbinding en ontruiming is toegewezen, de huur niet heeft voldaan. Voorts heeft verweerster ter zitting verklaard dat verzoeker de huur voor de maanden juli en augustus 2022 te laat en niet volledig heeft voldaan. Verzoeker heeft geen rekening gehouden met de verhoging van de huurprijs per juli 2022. Verweerster heeft er geen vertrouwen meer in dat verzoeker maandelijks de huur tijdig en volledig zal nakomen.

4..De beoordeling

Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van een bedreigende situatie zoals dwingend is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Nu verzoeker een kopie van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2022 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker en een kopie van het exploot van 20 juni 2022 heeft overgelegd waarin wordt aangekondigd dat verweerster op 14 juli 2022 zal overgaan tot ontruiming van de woning van verzoeker, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bedreigende situatie.
De wetgever heeft met een moratorium beoogd om een schuldenaar bij een – dreigende – executie een adempauze te bieden opdat de schuldenaar in staat wordt gesteld om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden overeen te komen.
Artikel 287b Fw bevat geen criterium op grond waarvan kan worden beslist of de voorlopige voorziening dient te worden toegewezen dan wel afgewezen. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de voorziening zoals genoemd in artikel 287, vierde lid, Fw waarbij een afweging dient plaats te vinden tussen het belang van verzoeker enerzijds en de schuldeiser, in dit geval verweerster, anderzijds.
Het belang van verzoeker bestaat erin dat hij in de huurwoning kan blijven wonen en dat het minnelijk schuldhulpverleningstraject door verzoeker kan worden doorlopen.
Het belang van verweerster bestaat erin dat zij het vonnis van 14 juni 2022 ten uitvoer kan leggen en op zoek kan gaan naar een nieuwe huurder.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende huurtermijnen kunnen en zullen worden voldaan. Verzoeker heeft een inkomen van
€ 2.100,- per maand waarmee hij de huur, zijnde een bedrag ad € 375,85, dient te kunnen betalen. Daarnaast krijgt verzoeker op korte termijn een budgetbeheerder. Tot die tijd dient hij zijn vaste lasten zelf te voldoen, waarbij hij zal worden ondersteund door een medewerker van de gemeente Rotterdam. Voorts heeft verzoeker schuldhulpverlening, die reeds de nodige werkzaamheden heeft verricht om ervoor te zorgen dat het minnelijk traject binnen de duur van de verzochte voorziening kan worden doorlopen en er een aanbod voor een schuldregeling kan worden gedaan aan de schuldeisers. De verwachting is dat de situatie van verzoeker zich de komende periode verder zal stabiliseren. Tegen deze achtergrond dient het belang van verzoeker zwaarder te wegen dan het belang van verweerster.
De rechtbank acht termen aanwezig om ter zekerheid van de belangen van verweerster in het dictum een voorwaarde op te nemen. De verzochte voorziening zal onder de in het dictum genoemde voorwaarde worden toegewezen.
Nu het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond, zal verzoeker gelet op het bepaalde in artikel 285, eerste lid, sub f, in samenhang met artikel 287, tweede lid, Fw, ten aanzien van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ex artikel 284, tweede lid, Fw, niet-ontvankelijk worden verklaard. Zo nodig kan verzoeker te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 14 juni 2022 op verzoek van verweerster uitgesproken vonnis van deze rechtbank tot ontruiming van de huurwoning van verzoeker gelegen aan de [adres], voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat de genoemde voorziening geldt voor de duur
van zes maanden;
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt zolang de lopende termijnen gedurende deze periode volledig en tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat schuldhulpverlening die namens verzoeker de buitengerechtelijke schuldregeling gaat uitvoeren, uiterlijk twee weken voor het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b, zesde lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2022.