In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat door verzoeker was ingediend op 13 juli 2022, op basis van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker vroeg om een voorlopige voorziening voor de duur van zes maanden, om te voorkomen dat verweerster, Elreto Vastgoed B.V., de huurovereenkomst voor zijn woonruimte zou opzeggen of ontbinden. De rechtbank heeft op 15 augustus 2022 een zitting gehouden waarbij verzoeker en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de verweerster aanwezig waren.
Verzoeker, die parttime werkt en een inkomen heeft van € 2.100,- per maand, heeft de huur voor de maanden juli en augustus 2022 voldaan, maar verweerster stelde dat verzoeker de huur niet tijdig en volledig had betaald. De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet. Aangezien verzoeker een vonnis had ontvangen tot ontruiming van zijn woning, concludeerde de rechtbank dat er inderdaad sprake was van een bedreigende situatie.
De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelde dat het belang van verzoeker zwaarder weegt, vooral gezien de verwachting dat verzoeker zijn huurbetalingen kan voldoen met de ondersteuning van schuldhulpverlening. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat verzoeker zijn huurbetalingen volledig en tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.