Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[persoon B],
1..De procedure
- de dagvaarding van 7 februari 2022;
- de akte houdende overlegging producties, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met productie;
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties;
- de akte in het incident zijdens [bedrijf B] c.s., met producties;
- de antwoordakte in het incident zijdens [persoon A] .
2..De feiten, voor zover van belang in het incident
De AMV zijn gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Zwolle.
3..De vordering in de hoofdzaak
primair[bedrijf B] c.s. hoofdelijk,
subsidiair[bedrijf B] en
meer subsidiair[persoon B] voor 100% aansprakelijk is voor de schade die [persoon A] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het ongeval.
4..Het geschil in het incident
5..De beoordeling in het incident
geenbinding heeft met de visserij, moet de commissie bestaan uit ten minste één arbiter die (gewezen) opvarende is en één arbiter die – kort gezegd – visserijondernemer is. Zij worden gekozen door hun achterban. Hieruit leidt de rechtbank af, dat partijen hebben gekozen voor deze wijze van arbitrage vanwege de specifieke kennis en instelling van de op te treden arbiters. In dat geval is het wegvallen van het arbitrage-instituut – er is immers geen vereniging meer die als lidvereniging van de FvV kwalificeert – een contra-indicatie voor benoeming van arbiters op andere wijze.