ECLI:NL:RBROT:2022:7150

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
10/104257-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie

Op 18 augustus 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 25 april 2022 te Rotterdam een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De officier van justitie, mr. H. van Galen, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met onttrekking van de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het vuurwapen, een pistool van het merk Blow type TR 34 kaliber 7.65mm, en de bijbehorende munitie in de vorm van kogelpatronen voorhanden heeft gehad. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wist dat het om een echt vuurwapen ging, maar deze verklaring werd niet geloofwaardig geacht door de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van een vuurwapen op de openbare weg een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen met zich meebrengt. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Tevens werd besloten dat het in beslag genomen vuurwapen en de munitie aan het verkeer worden onttrokken, gezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/104257-22
Datum uitspraak: 18 augustus 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsvrouw mr. S. Kara, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 augustus 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde voorhanden hebben van het vuurwapen en bijbehorende munitie;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest; en
  • onttrekking aan het verkeer van de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het bewijs. Wel is aangevoerd dat de verdachte niet wist dat het om een echt vuurwapen ging.
De verklaring van de verdachte – dat hij dacht dat het aangetroffen vuurwapen nep en/of een alarmpistool was – is niet aannemelijk geworden en vindt geen steun in het strafdossier. De verdachte heeft bovendien ook verklaard dat hij, terwijl hij onderweg was naar Rotterdam, het vuurwapen heeft geopend en hierin een patroon heeft zien zitten, hetgeen onmiskenbaar een patroon met een kogel betrof.
Het verweer wordt daarom verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 25 april 2022 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Blow type TR 34 kaliber 7.65mm en de bij dat vuurwapen horende munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van Categorie III te weten een kogelpatroon van het kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
de eendaadse samenloop van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een vuurwapen en daarbij behorende munitie voorhanden gehad op de openbare weg. De verdachte heeft verklaard dat hij het wapen heeft aangeschaft om zich te kunnen beschermen. Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen maakt het gebruik daarvan mogelijk met alle gevolgen van dien. Daarnaast voedt het ongecontroleerde bezit van wapens gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dit wordt de verdachte aangerekend.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 juni 2022 (Nederland) en van 28 april 2022 (Frankrijk), waaruit blijkt dat de verdachte in geen van beide landen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS en de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Op basis van voornoemde oriëntatiepunten wordt in de regel bij een first offender voor het voorhanden hebben van een vuurwapen op de openbare weg een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend geacht. Als strafverzwarend geldt in dit geval dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad op de openbare weg in Rotterdam. De hoeveelheid vuurwapens in Rotterdam baart grote zorgen en leidt regelmatig tot geweldsincidenten. Hiertegen dient om die reden streng te worden opgetreden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen vuurwapen (Omschrijving: Blow, chassisnr.: [nummer]) en de in beslag genomen munitie te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
Het in beslag genomen vuurwapen en de munitie zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang en het bewezen feit is met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Wapen (Omschrijving: Blow, chassisnr.: [nummer]);
1. STK Munitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Daum en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 augustus 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2022 te Rotterdam (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3º van die wet in de vorm van een pistool / revolver van het merk Blow type TR 34 kaliber 7.65mm en/of de (bij dat vuurwapen horende) munitie in de zin van artikel 1 onder 4º van Categorie III te weten (een) kogelpatro(o)n(en) van het kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad en/of heeft doen binnenkomen.