In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2022 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht heeft op 15 juni 2022 een verzoek ingediend voor een ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden. De ouders van [naam kind], [naam moeder] en [naam vader], zijn betrokken bij deze procedure. Tijdens de zitting op 20 juli 2022 zijn de ouders, een vertegenwoordigster van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn na het beëindigen van hun relatie niet in staat om adequaat met elkaar te communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor [naam kind]. De ingezette vrijwillige hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, waardoor de kinderrechter heeft geoordeeld dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 20 juli 2022 tot 20 juli 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.