ECLI:NL:RBROT:2022:7146

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/641693 / FA RK 22-5028
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorgmaatregelen

Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene, die op dat moment in een kliniek verbleef, niet in staat was om vrijwillige zorg te accepteren en dat er ernstige risico's voor zijn gezondheid en de veiligheid van anderen bestonden. De rechtbank heeft de periode dat betrokkene in de kliniek heeft doorgebracht in mindering gebracht op de duur van de zorgmachtiging, die is verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de uitspraak. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De advocaat van betrokkene had verzocht om een kortere duur van de machtiging, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, gezien de omvangrijke problematiek van betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks-van Wel en schriftelijk uitgewerkt op 28 juli 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/641693 / FA RK 22-5028
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 juli 2022 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende in Fivoor, FPA te Poortugaal,
advocaat mr. F. van Seventer te Bussum.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van de officier, ingekomen bij de rechtbank Midden-Nederland op 28 juni 2022;
  • de verwijzingsbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 19 juli 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 22 juni 2022;
  • de zorgkaart van 9 juni 2022;
  • het zorgplan van 27 juni 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het reclasseringsadvies van 2 maart 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 juli 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan GGZ Centraal;
  • [naam 3], (ambulant) sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan GGZ Centraal;
  • [naam 4], moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
Het verzoek is gelijktijdig behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, bekend onder zaak- en rekestnummer C/10/641688 / FA RK 22-5024.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. Betrokkene bestrijdt dat er sprake is van een psychische stoornis. Hij vindt zichzelf niet psychotisch. De rechtbank gaat hier niet in mee. Volgens de medische verklaring is er sprake van een psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis, en de rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De rechtbank is van oordeel dat dit voldoende onderbouwd is door de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld. De rechtbank ziet daarnaast een bevestiging van de psychische stoornis in de verklaring van de behandelend psychiater dat betrokkene tijdens de opname psychotische symptomen heeft laten zien en psychotische uitlatingen doet.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is dakloos en het lukt hem niet om zelf uit het daklozencircuit te komen. Betrokkene zwerft regelmatig op straat en de toegang tot de daklozenopvang is hem een periode geweigerd omdat hij extreem gedrag vertoonde. Hij heeft forse schulden (meer dan €100.000,-) en heeft geen zinvolle dagbesteding. Betrokkene heeft diverse veroordelingen voor geweldsdelicten op zijn naam. Betrokkene vindt zijn agressieve gedrag gerechtvaardigd op momenten dat hij zich niet goed behandeld voelt. Er is sprake van verbale agressie en betrokkene heeft zich dreigend opgesteld naar de onafhankelijke psychiater. Er is sprake geweest van hevige agressie in het recente (detentie)verleden. Betrokkene zorgt niet goed voor zichzelf en is sterk vermagerd. Betrokkene hoort stemmen en ziet dingen die er niet zijn en lacht regelmatig in zichzelf. Betrokkene is bekend met middelengebruik (softdrugs, cocaïne, lachgas en alcohol).
Betrokkene is op 15 juli met een crisismaatregel opgenomen nadat hij op een station overlast heeft veroorzaakt en dreigend is geweest naar een medewerker van een winkel. Betrokkene was daarbij zeer geagiteerd en intimiderend. Betrokkene is toen opgenomen bij GGZ Centraal in Hilversum. De psychiater verklaart dat betrokkene aldaar psychotische uitspraken deed. Zo is betrokkene er bijvoorbeeld van overtuigd dat zijn lichaam beïnvloed wordt en dat zijn knieën kapot zijn. Vanwege de agitatie van betrokkene was het nodig om hem over te plaatsen naar Fivoor om de opname met een hoger beveiligingsniveau voort de zetten. De ambulant behandelaar verklaart dat geprobeerd is om betrokkene in zorg te krijgen, maar dat hij tot op heden geweigerd heeft en dat behandeling nog niet goed ingezet is. De psychiater verklaart dat de zorgmachtiging noodzakelijk is om betrokkene in te stellen op antipsychotische medicatie en te stabiliseren zodat er kan worden toegewerkt naar een terugplaatsing naar de eigen regio en/of een ambulant vervolg van de behandeling.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene de medicatie die hij aangeboden krijgt zonder problemen accepteert. Uit de medische verklaring blijkt echter dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren omdat hij geen enkel ziektebesef of -inzicht toont en geen medicatie wil gebruiken. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij de medicatie nergens voor nodig vindt. Betrokkene wil met rust gelaten worden. De ambulant behandelaar heeft aangegeven dat betrokkene zorgmijdend is en dat het voorafgaand aan de opname niet goed gelukt is om betrokkene in zorg te krijgen. Om deze redenen is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene (tijdens insluiten);
  • het onderzoek aan kleding of lichaam (in verband met middelengebruik);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken (na afloop van de opname);
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.8.
De advocaat bepleit subsidiair toewijzing voor de duur van vier maanden in plaats van de verzochte zes maanden omdat betrokkene voor het eerst in aanraking komt met verplichte zorg. De advocaat heeft daarnaast de rechtbank verzocht om de periode dat betrokkene reeds in de kliniek heeft doorgebracht in mindering te brengen op de duur van de zorgmachtiging omdat er een gebrek kleeft aan de medische verklaring die ten grondslag lag aan de crisismaatregel. De rechtbank ziet geen reden om de duur van de machtiging te beperken tot vier maanden. De behandelaren hebben verklaard dat zij vanwege de omvangrijke problematiek van betrokkene verwachten de zorgmachtiging voor de komende zes maanden nodig te hebben. De rechtbank zal om deze reden de zorgmachtiging verlenen voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag. De rechtbank ziet wel aanleiding om de periode dat betrokkene reeds gedwongen opgenomen is geweest daarop in mindering te brengen. Betrokkene is sinds 15 juli 2022 gedwongen opgenomen. Dat betekent dat de zorgmachtiging zal worden verleend tot en met 15 januari 2023.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 januari 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 juli 2022 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks-van Wel, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. van Gils, griffier, en op 28 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.