ECLI:NL:RBROT:2022:7115
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven wegens gebrek aan bewijs van ernstig letsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, welke was afgewezen bij een besluit van 11 juli 2019. De commissie had in een later besluit, gedateerd 7 februari 2020, het bezwaar van de eiser gegrond verklaard, maar de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd op andere gronden. De eiser stelde dat hij als gevolg van bedreigingen ernstig psychisch letsel had opgelopen, maar de rechtbank oordeelde dat hij dit niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank overwoog dat de commissie terecht had vastgesteld dat de eiser niet het slachtoffer was van een geweldsmisdrijf, maar van oplichting, en dat de incidentele bedreigingen niet leidden tot ernstig letsel. De rechtbank concludeerde dat de commissie in overeenstemming met haar beleid had beslist en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.