ECLI:NL:RBROT:2022:7082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/627085 / JE RK 21-2736
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige met aandacht voor de rol van de gecertificeerde instelling en de ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 11 juni 2022 en het verzoek betreft een verdere verlenging voor de duur van een jaar. De ouders van [naam kind], de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure en hebben hun standpunten over de noodzaak van de hulpverlening gedeeld. De moeder heeft aangegeven dat zij instemt met de verlenging, terwijl de vader, hoewel kritisch over de hulpverlening, ook zijn instemming heeft gegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming bestaat over de verlenging van de ondertoezichtstelling en dat dit in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter heeft daarbij de professionaliteit van de gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming West, benadrukt en het belang van de hulpverlening voor de ontwikkeling van [naam kind] onderstreept. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 11 december 2022 en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/627085 / JE RK 21-2736
datum uitspraak: 3 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 21 november 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 25 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 3 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 26 november 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 11 juni 2022. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

Thans dient te worden beslist over het resterende deel van het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, te weten tot 11 december 2022.
De GI heeft het aangehouden verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het is vervelend voor de ouders dat er door wisselingen bij de GI voor hen langdurig geen vast aanspreekpunt is geweest. De ouders zijn wel goed onderweg. De moeder heeft haar eigen woning en er vindt overleg plaats over hoe de omgang tussen haar en [naam kind] opgebouwd kan worden. Daarnaast zal er speltherapie of PMT ingezet worden voor [naam kind]. De moeder geeft aan dat hulpverlening noodzakelijk is voor [naam kind]. De vader is hier terughoudender in gelet op zijn eigen ervaringen met hulpverlening. Een verlenging van zes maanden is noodzakelijk om de hulpverlening en de opbouw van de omgang te kunnen realiseren. De vader heeft aangegeven de ondertoezichtstelling een zwaar middel te vinden, maar de ouders hebben uiteindelijk bij de GI aangegeven samen met een verlenging van zes maanden in te kunnen stemmen, met de insteek om de hulpverlening daarna voort te zetten in een vrijwillig kader.

De standpunten

De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI. De moeder vindt het heel fijn dat ze een eigen woning heeft. Het gaat verder goed met haar en ook het contact met de vader verloopt positief. Ze kijkt er naar uit dat [naam kind] bij haar komt logeren. Het afgelopen jaar is niet makkelijk geweest. Met de verlenging van de ondertoezichtstelling van een half jaar kan de omgang opgebouwd worden en kan gekeken worden wat er nog meer nodig is voor [naam kind]. Voorlopig is het de bedoeling dat [naam kind] alleen in de weekenden bij de moeder is.
De vader heeft ingestemd met het verzoek van de GI. Een ondertoezichtstelling voelt voor de vader heel zwaar, omdat er dan mensen gaan beoordelen of hij het wel goed doet. De vader kan wel instemmen met een verlenging met een half jaar, omdat zo ook gekeken kan worden wat nog bereikt kan worden. Het gaat beter nu de moeder een eigen woning heeft en dit schept ook meer rust. [naam kind] heeft veel meegemaakt en de vader merkt het aan hem dat hij opbloeit nu de moeder een eigen woning heeft. De vader twijfelt wel aan de noodzaak van speltherapie. Hij heeft persoonlijk in het verleden meer last gekregen van hulpverlening dan dat het wat voor hem opleverde.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er overeenstemming bestaat over het verzoek om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een half jaar. Het is positief dat de vader en de moeder hierin op een lijn kunnen zitten. De kinderrechter is ook van oordeel dat het nodig is dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd, ondanks dat er inmiddels sprake lijkt te zijn van een positieve ontwikkeling. In het afgelopen half jaar is er meer rust en structuur gekomen. Hier heeft [naam kind] veel baat bij, want door deze rust lukt het om het contact tussen hem en de moeder langzaam op te bouwen. In de komende maanden dient onder regie van de GI bezien te worden hoe deze omgang nog verder uitgebreid kan worden. Daarnaast is het van belang dat de komende tijd de speltherapie voor [naam kind] wordt ingezet als de GI dat noodzakelijk vindt voor de ontwikkeling van [naam kind]. De vader mag daarbij gelet op zijn eigen ervaringen kritisch zijn over de noodzaak van de voorgenomen hulpverlening en zijn twijfels met de GI delen en daarin wordt gehoord, maar er dient daarnaast ook vertrouwen te zijn in de professionaliteit van de GI. Het belang van [naam kind] staat voorop en het is belangrijk dat hij de hulp ontvangt die nodig is. Wanneer de GI aangeeft dat bepaalde hulpverlening passend en noodzakelijk is, dan dient ervanuit te worden gegaan dat dit een juiste inschatting is.
Wanneer de huidige positieve lijn de komende maanden wordt doorgezet, dan zal de ondertoezichtstelling naar waarschijnlijkheid na zes maanden afgesloten kunnen worden.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 11 december 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.