In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 11 juni 2022 en het verzoek betreft een verdere verlenging voor de duur van een jaar. De ouders van [naam kind], de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure en hebben hun standpunten over de noodzaak van de hulpverlening gedeeld. De moeder heeft aangegeven dat zij instemt met de verlenging, terwijl de vader, hoewel kritisch over de hulpverlening, ook zijn instemming heeft gegeven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming bestaat over de verlenging van de ondertoezichtstelling en dat dit in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter heeft daarbij de professionaliteit van de gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming West, benadrukt en het belang van de hulpverlening voor de ontwikkeling van [naam kind] onderstreept. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 11 december 2022 en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.