ECLI:NL:RBROT:2022:7076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
C/10/637083 / JE RK 22-931
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van ouderschapsconflicten en professionele hulpverlening

Op 10 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er al jaren een forse strijd tussen de ouders is, wat leidt tot ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn inmiddels zes jaar uit elkaar, maar de communicatie verloopt nog steeds stroef, wat de situatie voor [naam kind] bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders professionele hulp nodig hebben om de situatie te verbeteren en dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over de zorg voor [naam kind].

Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. P.V. Hübner, en heeft zij verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De vader heeft geen verweer gevoerd, maar maakt zich wel zorgen over [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders naar zichzelf moeten kijken en dat zij zich positief moeten opstellen richting [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] goedgekeurd en deze is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 23 mei 2022. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/637083 / JE RK 22-931
datum uitspraak: 10 mei 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 21 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de school van [naam kind] van 9 mei 2022, overgelegd ter zitting door de advocaat van de moeder, mr. P.V. Hübner.
Op 10 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.V. Hübner,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de afgelopen jaren is er sprake van een forse strijd tussen de ouders waarbij de belangen van [naam kind] uit het oog worden verloren. [naam kind] wordt belast met de spanningen en de strijd die er is tussen de ouders. Het is niet gelukt om dit binnen het vrijwillig kader te verbeteren. Het is wenselijk dat de GI meer zicht krijgt op het welbevinden van [naam kind]. Dit is tot nu toe niet gelukt. Interventies als het drangkader en Ouderschap Na Scheiding (ONS) zijn mislukt. Ook de school heeft aangegeven dat ze zich al jaren zorgen maken over de situatie van [naam kind]. Hij leeft in twee verschillende werelden en is de enige die de ouders met elkaar verbindt. Er dienen duidelijke afspraken te komen met de ouders. In het uiterste geval kan parallel ouderschap geadviseerd worden. [naam kind] heeft er recht op met zijn beide ouders contact te kunnen hebben.

De standpunten

De GI heeft ingestemd met het verzoek. Het is niet gelukt om zicht te krijgen op de situatie van [naam kind]. De moeder wilde niet dat de school werd gebeld of dat de GI in gesprek ging met [naam kind]. Het is zorgelijk hoe de communicatie tussen de ouders verloopt. Ze moeten keuzes maken die in het belang van [naam kind] zijn. Daarvoor hebben ze de sturing vanuit een ondertoezichtstelling nodig.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. Er zijn momenteel onvoldoende gronden voor een ondertoezichtstelling. Er wordt gekeken naar oude informatie. De moeder erkent dat er voornamelijk in 2017 problemen waren tussen de ouders. De laatste tijd gaat dit beter. Er is een stabiele zorgregeling, alleen de vakanties verlopen stroef. De moeder erkent dat er afspraken gemaakt moeten worden, maar ze heeft al met zoveel instanties gesproken, die ook met [naam kind] contact hebben gehad. De GI mag wel praten met [naam kind], maar de afspraken die de moeder hierover probeerde te maken met de GI liepen vast. Uit de aanvullende stukken blijkt dat het goed gaat met [naam kind] op school en op de voetbal. Het contact tussen [naam kind] en de vader verloopt daarnaast ook positief en de ouders werken aan hun communicatie. Het verzoek dient te worden afgewezen.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De vader maakt zich zorgen om [naam kind]. Een ondertoezichtstelling is wenselijk als het ervoor zou kunnen zorgen dat er afspraken worden gemaakt over de vakantie en dat [naam kind] niet meer belast wordt met volwassen zaken. De instanties hebben hun best gedaan, maar het loopt elke keer vast op dat ze niet met [naam kind] mogen praten van de moeder. Er moet individuele hulp voor de ouders komen, anders verandert er niets. De zorgen vanuit de school zijn niet incorrect. [naam kind] praat niet graag. Het feit dat [naam kind] vrienden heeft en sociaal is, maakt niet dat een ondertoezichtstelling niet nodig is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Dit komt met name doordat er al jaren sprake is van strijd tussen de ouders waarbij zij niet op constructieve wijze kunnen communiceren over de belangen van [naam kind]. Hier dient verandering in te komen. Er dient professionele individuele hulpverlening ingezet te worden voor de ouders. In plaats van de problemen bij elkaar te zoeken, moeten de ouders naar zichzelf kijken. De ouders zijn inmiddels al zes jaar uit elkaar, maar de contactregeling verloopt nog steeds stroef. Beide ouders dienen bij zichzelf na te gaan wat zij zelf kunnen doen om de situatie minder zwaar te maken. Daarbij is het van belang dat de ouders zich in elk geval positief opstellen richting [naam kind], zodat hij zich niet bezwaard voelt om contact te hebben met de andere ouder. De ouders moeten het belang van [naam kind] voorop zetten. In de komende tijd dienen er onder de regie van de GI afspraken gemaakt te worden en dient individuele hulpverlening voor de ouders ingezet te worden. Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 10 mei 2022 tot 10 mei 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.E. den Breejen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.