Op 10 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er al jaren een forse strijd tussen de ouders is, wat leidt tot ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn inmiddels zes jaar uit elkaar, maar de communicatie verloopt nog steeds stroef, wat de situatie voor [naam kind] bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders professionele hulp nodig hebben om de situatie te verbeteren en dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over de zorg voor [naam kind].
Tijdens de zitting is de moeder bijgestaan door haar advocaat, mr. P.V. Hübner, en heeft zij verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De vader heeft geen verweer gevoerd, maar maakt zich wel zorgen over [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders naar zichzelf moeten kijken en dat zij zich positief moeten opstellen richting [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] goedgekeurd en deze is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 23 mei 2022. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.