In deze zaak heeft verzoeker op 27 juli 2022 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287, vierde lid, van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 29 juli 2022 vastgesteld. Tijdens de zitting is de heer W. van den Broek, vertegenwoordiger van de verweerster, verschenen, maar er is geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: verzoeker en zijn ex-echtgenote hebben op 16 november 2020 een huurovereenkomst gesloten met de verweerster, de Humanistische Stichting voor Huisvesting van Senioren Schiedam. Door huurachterstand is de huurovereenkomst op 7 december 2021 ontbonden. Verzoeker heeft vervolgens twee moratoriumverzoeken ingediend, die beide zijn toegewezen, maar waarbij de voorwaarden niet zijn nageleefd. Dit leidde tot een nieuwe aankondiging van ontruiming door de deurwaarder.
Het verzoek van verzoeker strekt ertoe om verweerster te verbieden het vonnis van 7 december 2021 tot ontruiming ten uitvoer te leggen totdat er een beslissing is genomen over zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verweerster afgewogen en geconcludeerd dat de spoedeisendheid van het verzoek is aangetoond. De rechtbank heeft besloten om het verzoek toe te wijzen, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen worden voldaan. De beslissing is genomen met inachtneming van de omstandigheden van verzoeker, waaronder zijn financiële situatie en de timing van zijn uitkering.