In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de toepassing van de Mededingingswet (Mw) op de kosten van toezending van papieren drinkwaterfacturen door een drinkwaterbedrijf. De eiser betoogde dat het in rekening brengen van € 1,50 voor de toezending van een drinkwaterfactuur per post door het drinkwaterbedrijf een misbruik van economische machtspositie vormde en dat de ACM hierop had moeten toezien. De rechtbank oordeelde echter dat het in rekening brengen van deze kosten niet kan worden aangemerkt als een economische activiteit in de zin van de Mw, omdat drinkwaterbedrijven geen economische activiteiten verrichten in het kader van hun wettelijke taak tot drinkwatervoorziening. De rechtbank verwees naar Europese rechtspraak die stelt dat activiteiten die voortvloeien uit de uitoefening van bevoegdheden van openbaar gezag geen economisch karakter hebben. De rechtbank concludeerde dat de ACM niet bevoegd was om te toetsen of het drinkwaterbedrijf misbruik maakte van een economische machtspositie, en verklaarde het beroep van de eiser ongegrond. Tevens werd het beroep tegen het eerdere besluit van 16 november 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het drinkwaterbedrijf geen economische activiteit uitoefent en de kosten voor de facturatie onderdeel zijn van de wettelijke taak.