In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de Stichting Waerdeloos (hierna: Waerdeloos) een kort geding aangespannen tegen Onroerend Goed Maatschappij Westerdale B.V. (hierna: Westerdale) met als doel om Westerdale te veroordelen tot medewerking aan funderingsherstel van een mandelige muur tussen hun panden. De vorderingen van Waerdeloos omvatten onder andere het verkrijgen van schriftelijke toestemming voor herstelwerkzaamheden, een vervangende machtiging voor die werkzaamheden, en betaling van herstelkosten en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak werd behandeld op 3 augustus 2022, waarbij alleen Waerdeloos vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. N. Roodenburg. Westerdale was niet verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van Waerdeloos van onbepaalde waarde zijn en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat deze samen een waarde vertegenwoordigen die onder de competentiegrens van € 25.000,00 ligt. Hierdoor oordeelde de kantonrechter dat zij niet bevoegd was om de vorderingen te behandelen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was om de zaak door te verwijzen naar een bevoegde rechter, gezien de aard van de kort geding procedure.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter Waerdeloos in de proceskosten veroordeeld, die aan de kant van Westerdale tot dat moment op nihil zijn vastgesteld, omdat Westerdale niet was verschenen. Het vonnis is uitgesproken door mr. K.J. Bezuijen op 18 augustus 2022.